29 729
Wijziging van de Wet op de accijns en van enkele andere wetten

nr. 11
DERDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 27 december 2005

Het voorstel wordt gewijzigd als volgt:

In artikel II van het voorstel van wet wordt na onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:

Aa. Aan artikel 9, negende lid, wordt, onder vervanging van de punt door een komma, toegevoegd: uitgezonderd de waarde van voorzieningen die niet zijn aangebracht door of namens de fabrikant of de importeur.

Toelichting

Algemeen

In de huidige systematiek van de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) wordt de BPM voor accessoires die dealers aanbrengen vóór de dag van registratie, geheven bij de importeur. Tijdens de behandeling van het Belastingplan 2006 in de Tweede Kamer heb ik aangegeven in beginsel positief te staan tegenover het niet meetellen van dergelijke door de dealer aangebrachte voorzieningen in de maatstaf van heffing (Verslag wetgevingsoverleg, Kamerstukken II 2005–2006, 30 306 en 30 307, nr. 67, blz. 45). In de voorliggende nota van wijziging wordt hieraan gevolg gegeven. Daartoe wordt de Wet BPM aangepast.

Huidige BPM-heffing over accessoires

BPM wordt geheven over de catalogusprijs van personenauto’s, motorrijwielen en bestelauto’s, waarbij de waarde van accessoires die bij het begin van de dag van registratie in het voertuig aanwezig zijn wordt begrepen in de catalogusprijs. De waarde van accessoires die na registratie nog worden ingebouwd is voor de BPM-heffing niet van belang. In veruit de meeste gevallen is onder de huidige regeling geen BPM verschuldigd over door dealers ingebouwde accessoires, omdat de inbouw pas plaatsvindt op of na de dag van registratie.

Rol importeur

De BPM wordt op aangifte voldaan door degene die voor een voertuig om een kenteken verzoekt bij de Dienst Wegverkeer (RDW). In de regel is dat de importeur. Bij zijn BPM-aangifte dient de importeur uit te gaan van de catalogusprijs van het voertuig inclusief eventuele extra voorzieningen. Het kan echter voorkomen dat een dealer vóór de dag van registratie, en buiten medeweten van de importeur, extra voorzieningen in het voertuig inbouwt waardoor de catalogusprijs stijgt. De importeur zal in dat geval minder BPM op aangifte voldoen dan verschuldigd is. Wanneer dit bij een controle blijkt, wordt het te weinig geheven bedrag bij de importeur nageheven. Importeurs ervaren dit als zeer bezwaarlijk, waarbij een rol speelt dat afdekking van het naheffingsrisico in toenemende mate als problematisch wordt ervaren in de internationale concernverhoudingen. Opgemerkt kan verder worden dat de accessoireproblematiek sinds 1 juli 2005 in verhevigde mate speelt bij bestelauto’s van ondernemers, waarvoor na-inbouw van relatief kostbare bedrijfsuitrusting regel is.

Voorgestelde wijziging

De voorliggende wijziging houdt in dat voorzieningen die niet door of namens fabrikant of importeur zijn aangebracht buiten de maatstaf van heffing worden gelaten. De waarde van dergelijke voorzieningen worden daartoe in artikel 9, negende lid, van de Wet BPM uitgezonderd van de catalogusprijs. Voor deze accessoires is derhalve niet langer van belang op welk tijdstip ze door de dealer worden ingebouwd: ook bij montage vóór de dag van registratie blijft de waarde buiten de catalogusprijs. Bijkomend voordeel van de wijziging voor de branche is, dat dealers voor deze accessoires bij het bepalen van het voor de bedrijfsvoering meest efficiënte tijdstip van inbouw geen rekening meer hoeven te houden met de BPM-heffing.

De waarde van accessoires die namens fabrikant of importeur worden aangebracht vóór de dag van registratie, blijft meetellen in de catalogusprijs. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan door de importeur samengestelde actiepakketten die worden gemonteerd door gespecialiseerde bedrijven.

Het budgettair beslag van de wijziging wordt geschat op circa € 1 miljoen per jaar. De wijziging heeft voor importeurs en dealers een verlichting van de administratieve lasten tot gevolg, en leidt tot een daling van de uitvoeringskosten voor de belastingdienst.

De Staatssecretaris van Financiën,

J. G. Wijn

Naar boven