29 727
Wijziging van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen in verband met wijziging van de taken en de werkwijze van de Raad voor werk en inkomen

nr. 5
VERSLAG

Vastgesteld 6 oktober 2004

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder het voorbehoud dat te hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel genoegzaam voorbereid.

Inhoudsopgave

1. Inleiding

2. Evaluatie Raad voor werk en inkomen

3. Raad voor werk en inkomen nieuwe stijl

4. Financiële effecten

1. Inleiding

De leden van de CDA-fractie hebben kennis genomen van het onderhavige wetsvoorstel. In het hoofdlijnenakkoord was reeds een herziening van de taken van de Raad voor Werk en Inkomen (hierna; RWI) aangekondigd: de adviestaken zouden bij de SER terecht komen en de RWI-subsidieregelingen zouden worden afgeschaft. Op basis van een evaluatie werd geoordeeld dat de advies- en overlegtaken door de RWI in hoge mate werden uitgevoerd. De leden van de CDA-fractie delen de mening van de regering dat de praktische adviezen en de samenstelling van de RWI voldoende argumenten zijn om de RWI deze taken te laten behouden. Daarbij delen de leden van de CDA-fractie de mening van de regering dat de RWI bij de integrale evaluatie van de Wet SUWI, zoals voorzien in 2006, zal worden meegenomen.

Ten aanzien van enkele onderwerpen leven bij de leden van de CDA-fractie enkele vragen, die in voorliggend verslag zijn opgenomen.

De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel wijziging van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen in verband met wijziging van de taken en de werkwijze van de RWI. Deze leden hebben zich ten tijde van het Hoofdlijnenakkoord zeer verbaasd over het voornemen van de regering om de RWI op te heffen na zo'n korte werkzame periode en de zeer goede resultaten die worden behaald. Zij hebben dat zeer onverstandig gevonden. Deze leden zijn dan ook verheugd dat de regering op zijn schreden is teruggekeerd. Deze leden menen dat de regering er goed aan doet de RWI te continueren gezien de forse bijdrage die zijn in de korte tijd van hun bestaan hebben geleverd aan de beleidsontwikkeling op werk en inkomen. Zij hebben bij dit wetsvoorstel enige vragen, die in voorliggend verslag zijn opgenomen.

De leden van de VVD-fractie zijn verheugd met de wijziging van de wet SUWI in verband met de wijziging van de taken en de werkwijze van de Raad werk en inkomen die ervoor zorgen dat het RWI als zelfstandig orgaan kan voortbestaan. Dit gezien het feit dat zij hier vanaf het begin hard voor hebben gepleit. Ten aanzien van de wettelijke taken van de RWI en enkele andere punten bestaat er echter nog een aantal vragen, die in voorliggend verslag zijn opgenomen.

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel.

De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben met belangstelling kennis genomen van het voorliggende wetsvoorstel. Zij constateren dat hierin het voornemen van de regering om de RWI als zelfstandig bestuursorgaan te laten bestaan, maar een aantal taken te schrappen of elders te beleggen, vorm krijgt.

De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het voorliggende wetsvoorstel en de daarbij behorende toelichting. Zij hebben bij de behandeling van de wet SUWI reeds een aantal kanttekeningen geplaatst bij het takenpakket van de RWI. Die kritiek betrof met name het verstrekken van subsidies. De leden van de SGP-fractie merken op dat in de afgelopen jaren de RWI wel een aantal interessante adviezen heeft verstrekt.

2. Evaluatie Raad voor werk en inkomen

De leden van de PvdA-fractie merken op dat de evaluatie aangaf dat juist de adviezen van de RWI, die snel en to the point zijn en niet eerder door anderen werden ontwikkeld, van grote waarde waren. Het draagvlak voor de adviezen bij sociale partners en gemeenten leveren een toegevoegde waarde. Vooral omdat de expertise in deze vorm jarenlang is gemist.

3. De Raad voor werk en inkomen nieuwe stijl

De leden van de CDA-fractie vragen of de overheveling van de adviestaken op het terrein van de verdeling van de gelden uit de Europese communautaire initiatieven en het ESF bij toezichthoudende organen terecht moet komen. Zorgt dit niet voor een vermenging van de taken, namelijk advisering over de gelden enerzijds en toezicht houden op een goede besteding van de gelden anderzijds door een en hetzelfde orgaan?

De leden van de CDA-fractie delen de mening van de regering dat de verplichting tot het vaststellen van het jaarlijks beleidskader kan komen te vervallen. Wel willen deze leden aandacht vragen voor de advisering over ontwikkelingen op de korte en de middellange termijn. Meent de regering dat de RWI voldoende in staat is om deze taak op zich te nemen?

Kan de regering nader toelichten of zij een onderscheid maakt tussen de adviestaken en de overlegtaken van de RWI? Indien zij een dergelijk onderscheid aanbrengt, kan de regering dan aangeven waarom zij dit onderscheid maakt en of zij de genoemde taken ook op een verschillende wijze waardeert?

De leden van de PvdA-fractie vragen waarom de subsidiemogelijkheden van het UWV niet ingezet worden voor branche of sectorgewijs afgesloten mantelcontacten voor reïntegratie met cofinanciering van werkgevers en werknemers. Deze vorm van reïntegratie, die pro-actief, preventief en sector of branche overstijgend kan werken, wordt niet of nauwelijks benut. Juist in WAO-preventie trajecten zou hier winst te halen zijn. Toch heeft deze aanpak nadrukkelijk onderdeel uitgemaakt bij de totstandkoming van de SUWI-wetten. Kan de regering aangeven waarom tot nu toe geen invulling gegeven is aan deze methode? Is het de bedoeling dat het wel gaat gebeuren waar en wanneer en in welke mate?

De leden van de PvdA-fractie betreuren het dat door het schrappen van het reïntegratie subsidiebudget bij de RWI deze experimenten in duale of tripartiete gefinancierde reïntegratie niet is gecontinueerd door het UWV. Dit is wel door de minister van Sociale zaken en Werkgelegenheid eerder toegezegd.

Tijdens het algemeen overleg op 23 juni 2004 (26 448, nr. 148) over de evaluatie van de RWI bleek dat vanuit de regio's gevraagd is om vanuit de RWI ondersteuning te krijgen in de eigen ontwikkeling van regionaal arbeidsmarktbeleid. Het gaat dan niet om het overnemen van regionale of decentrale taken of bevoegdheden. Het gaat dan om een mogelijke ondersteuning en/of advisering om te komen tot een goede aanpak van regionaal arbeidsmarkt beleid, regionaal werkgelegenheidbeleid en reïntegratie beleid. Bedacht moet worden dat iedere regionale aanpak specifiek beleid vraagt; tenslotte is de arbeidsmarkt per regio sterk verschillend. Juist de landelijke expertise en de samenwerkende partijen in de RWI maakt het mogelijk om op verzoek van bijvoorbeeld een regionaal arbeidsmarkt platform vanuit de RWI te adviseren. De leden van de PvdA-fractie vragen de regering binnen het takenpakket van de RWI deze vorm van advisering op verzoek mogelijk te maken.

De adviestaak ESF verdwijnt naar de twee adviesplatforms. De leden van de PvdA-fractie vragen of de advisering ESF, waarin de deelname van sociale partners en gemeenten leiden tot integrale adviezen, wel gemist kan worden. Daarnaast vragen deze leden of de optimale kwaliteit van de RWI-adviezen gewaarborgd blijft.

De leden van de VVD-fractie constateren dat de wettelijke taken van het RWI zich richten op de advisering over onderwerpen die direct samenhangen met de centrale thema's arbeidsmarkt, reïntegratiemarkt en werk en inkomen. Zij willen graag meer duidelijkheid over de wijze waarop besluitvorming over een adviesopdracht aan het RWI zal gaan verlopen, wie dit besluit gaat nemen en wat er gebeurt als er onenigheid is over deze besluitvorming. Graag zien zij een uitvoerige reactie van de regering tegemoet.

De leden van de VVD-fractie vragen of men tijdens de evaluatie van de wet SUWI in 2006 opnieuw het wettelijke takenpakket van het RWI gaat onderzoeken of dat men binnen het RWI ervan uit kan gaan dat een eventuele verdere reorganisatie van de raad niet eerder plaats zal vinden dan tijdens de daaropvolgende evaluatie van de wet SUWI. Kan de regering hier meer duidelijkheid over verschaffen?

De regering wil af van het inflexibele kader van de RWI waarbij zij elk jaar op het brede gebied van werk en inkomen op een wettelijk vastgesteld aantal onderwerpen en op een in de wet vastgesteld tijdstip een advies dient te geven. De leden van de VVD-fractie ondersteunen dit voorstel van een meer flexibele omgang met een vrije keuze voor onderwerpen en het tijdstip waarop een advies binnen dient te zijn. Wel willen deze leden graag meer uitleg over hoe deze vrijheid ingevuld wordt en of en zo ja hoe kamerleden voorstellen mogen doen voor adviezen. Kan de regering daarbij tevens ingaan op de verhouding tussen het nieuwe takenpakket van de RWI en dat van de SER? Hoe wordt gewaarborgd dat hier geen overlap gaat ontstaan? Graag zien zij een reactie van de regering tegemoet.

Nu uit de evaluatie naar het functioneren van de RWI is gebleken dat de raad nuttig advieswerk doet en een duidelijke meerwaarde heeft, gelet op de tripartiete samenstelling, dringt zich bij de leden van de fractie van de ChristenUnie de vraag op of de nu voorgestelde reductie van taken daaraan voldoende recht doet. Het schrappen van de specifieke taak bijvoorbeeld met betrekking tot overleg over beleidsvoornemens die aanmerkelijke administratieve consequenties kunnen hebben voor werkgevers wordt onderbouwd door te wijzen op de desbetreffende taken van het Adviescollege toetsing administratieve lasten (hierna: Actal). Maar hoe zal het aspect van de administratieve lasten worden meegenomen als Actal zal zijn opgeheven (in 2006)? Uiteraard onderschrijven de leden van de fractie van de ChristenUnie het streven ondoelmatige structuren en dubbel werk te voorkomen, maar het zal toch niet de bedoeling zijn bestaande dubbelingen tegen te gaan door de betreffende taken bij alle betreffende organisaties te schrappen. In welke mate is de RWI overigens zelf betrokken bij de totstandkoming van het nu voorliggende voorstel?

De leden van de fractie van de ChristenUnie gaan er van uit dat de integrale evaluatie van de Wet SUWI in 2006 opnieuw zal kunnen leiden tot een heroverweging van het takenpakket van de RWI. Is die veronderstelling juist?

In de memorie van toelichting wordt geschreven dat met name coördinatie, overleg met sociale partners en de VNG en expertisevorming inzake decentraal arbeidsmarktbeleid worden behouden. Welke conclusies moeten hieruit worden getrokken ten aanzien van de adviestaak van de RWI?

De regering stelt voor het jaarlijkse beleidskader te schrappen, onder andere omdat het niet doelmatig is. De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen hoe de beoogde flexibele omgang met de keuze van de onderwerpen en het tijdstip in de praktijk vorm moet krijgen. Welke garanties zullen er zijn dat de RWI tijdig wordt ingeschakeld bij relevante onderwerpen?

De leden van de SGP-fractie constateren dat de RWI niet wordt opgeheven. Zij vragen de regering hoe zich dat verhoudt met de afspraken in het Hoofdlijnenakkoord. Daarin staat dat de RWI wordt opgeheven en dat de adviestaken worden overgeheveld naar de SER en de RWI-subsidies worden afgeschaft. Erkent de regering dat het Hoofdlijnenakkoord op dit punt niet wordt nageleefd, zo vragen deze leden.

4. Financiële effecten

De leden van de CDA-fractie constateren dat een aanzienlijke hoeveelheid taken van de RWI worden geschrapt. Heeft dit ook gevolgen voor de omvang van het bureau van de RWI? In het algemeen overleg van 23 juni 2004 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangegeven dat de RWI nu met de helft van het aantal fte's zou kunnen volstaan? Indien deze opvatting nog steeds bestaat, waarom is in de memorie van toelichting dan geen financiële paragraaf opgenomen?

De leden van de PvdA-fractie merken op dat in het algemeen overleg op 23 juni 2004 de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft aangegeven dat de personeelskosten van de RWI zullen worden teruggebracht naar € 6 miljoen. De leden van de PvdA-fractie hebben tijdens dit overleg aangegeven geen voorstander te zijn van een verdere inperking van de personele formatie van de RWI. Kan de regering aangeven om hoeveel personele formatie het gaat als het budget teruggebracht wordt naar € 6 miljoen? Wat zijn verder de financiële gevolgen van dit wetsvoorstel?

De leden van de D66-fractie missen een overzicht van de financiële consequenties van de voorgestelde wijziging van de taken en de werkwijze van de RWI: wat is het RWI-budget voor en na de wijzigingen? Kunnen de al dan niet voorgestelde wijzigingen in het budget gespecificeerd en toegelicht worden?

Het is de leden van de fractie van de ChristenUnie nog niet duidelijk tot welke budgettaire effecten die wetsvoorstel zal leiden. Bestaat daar nog geen zicht op? Welke gevolgen zal de reductie van taken naar verwachting hebben voor het aantal personeelsleden van de RWI? Gaat de regering ervan uit dat de werkzaamheden samenhangend met de Wet Werk en Bijstand zo omvangrijk zijn, dat van verlaging van het budget van de RWI geen sprake kan zijn?

De leden van de SGP-fractie constateren dat de RWI in afgeslankte vorm wordt voortgezet. Kan de regering aangeven hoeveel fte's voor de RWI overblijven?

De voorzitter van de commissie,

Hamer

Adjunct-griffier van de commissie,

Esmeijer


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Noorman-den Uyl (PvdA), Bakker (D66), De Vries (VVD), De Wit (SP), Van Gent (GL), Verburg (CDA), Hamer (PvdA), Voorzitter, Bussemaker (PvdA), Vendrik (GL), Mosterd (CDA), Smits (PvdA), Örgü (VVD), Weekers (VVD), Rambocus (CDA), De Ruiter (SP), Ferrier (CDA), Ondervoorzitter, Huizinga-Heringa (CU), Bruls (CDA), Varela (LPF), Eski (CDA), Koomen (CDA), Aptroot (VVD), Smeets (PvdA), Douma (PvdA), Stuurman (PvdA), Kraneveldt (LPF) en Hirsi Ali (VVD).

Plv. leden: Depla (PvdA), Ko°er Kaya (D66), Blok (VVD), Kant (SP), Halsema (GL), Smilde (CDA), Verbeet (PvdA), Timmer (PvdA), Tonkens (GL), Omtzigt (CDA), Adelmund (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Visser (VVD), Algra (CDA), Vacature (algemeen), Vietsch (CDA), Van der Vlies (SGP), Hessels (CDA), Hermans (LPF), Van Oerle-van der Horst (CDA), Van Dijk (CDA), Van Egerschot (VVD), Van Dijken (PvdA), Blom (PvdA), Kalsbeek (PvdA), Van As (LPF) en Schippers (VVD).

Naar boven