nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het nogmaals wenselijk is een
college van advies van het Rijk in zaken van wetgeving op het gebied van de
waterstaatszorg in te stellen en dat het in verband met artikel 79 van de
Grondwet, in samenhang met de Kaderwet adviescolleges, noodzakelijk is daartoe
wettelijke bepalingen vast te stellen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
In de Waterstaatswet 1900 wordt na paragraaf 3 een paragraaf ingevoegd,
luidende:
§ 3a. Commissie van advies inzake de waterstaatswetgeving
Artikel 5a
1. Er is een commissie van advies inzake de waterstaatswetgeving die tot
taak heeft de regering en de beide kamers der Staten-Generaal te adviseren
over de inhoud en structuur van de wetgeving op het gebied van de waterstaatszorg.
2. De Commissie bestaat uit een voorzitter en ten hoogste 6 andere leden.
ARTIKEL II
Paragraaf 3a van de Waterstaatswet 1900 vervalt met ingang van 1 januari
2007.
ARTIKEL III
Onder toepassing van artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet treedt
deze wet in werking met ingang van 1 januari 2005. Indien het Staatsblad
waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2004,
treedt zij, onder toepassing van artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet,
in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad
waarin zij wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 januari 2005.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,
De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,