nr. 19
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 mei 2005
Tijdens de plenaire behandeling op 7 december jl. van de wijziging
van de WSF 2000 in verband met de invoering prestatiebeurs in een deel van
de beroepsopleidende leerweg (bol) en de meeneembare studiefinanciering voor
deze leerweg in het buitenland (Kamerstukken II 2004/05, 29 719) heb
ik een aantal toezeggingen gedaan. In deze brief geef ik aan welke acties
ik zal ondernemen. Ik zal ook ingaan op het verzoek van mevrouw Joldersma
inzake de invoering van een 1-septemberregeling in het hoger onderwijs. Over
de studie naar de mogelijkheden om de informatievoorziening aan deelnemers
te verbeteren informeer ik uw Kamer afzonderlijk (bij brief 29 719,
nr. 18).
U heeft mij verzocht om aan te geven op welke wijze ik de uitvoering van
de prestatiebeurs en de meeneembare studiefinanciering zal evalueren. De deelnemersmonitor
bol die om de twee jaar wordt uitgevoerd zal in kaart brengen welk studie-
en keuzegedrag deelnemers vertonen vanaf het moment van instroom, mede in
vergelijking met het gedrag in de periode daarvóór. Op grond
van de Regeling Prestatiegegevens en Evaluatieonderzoek (rpe-richtlijn) zal
de invoering van de prestatiebeurs in de bol bovendien in 2010 worden doorgelicht.
Daarnaast zal, zoals in de wetswijziging is vastgelegd, na 2 jaar en vervolgens
na 4 jaar een evaluatie worden gehouden van de «doeltreffendheid en
de effecten van deze wet voor wat betreft afdeling 4.2 (meeneembare studiefinanciering)
in de praktijk». Uw Kamer zal te zijner tijd op de hoogte worden gesteld
van de resultaten van de monitoring.
U heeft mij ook gevraagd naar de mogelijkheid om de inkomensafhankelijke
terugbetalingsystematiek die ik in het hoger onderwijs (ho) wil invoeren,
ook voor mbo-deelnemers te laten gelden. Ik sta hier positief tegenover en
ik denk dat dit mogelijk is. Zoals vermeld in de «Beleidsbrief financiering
in het hoger onderwijs» en zoals met uw Kamer is besproken, is de invoering
van de nieuwe terugbetalingsystematiek in het ho voorzien in studiejaar 2007/2008.
Omdat nog een aantal keuzes moet worden gemaakt met betrekking
tot de exacte uitvoering van deze wijziging in het ho, en ik het van belang
acht om in het ho en het mbo dezelfde uitvoering te hanteren, zal ik het mbo
betrekken bij de verdere uitwerking van de inkomensafhankelijke terugbetalingsystematiek.
Dit betekent dat het inkomensafhankelijk terugbetalen in het mbo in principe
in het schooljaar 2007/2008 kan worden ingevoerd, op dezelfde wijze als in
het ho. Ik zie geen mogelijkheid om de nieuwe systematiek met terugwerkende
kracht in te voeren. Dit zou een eenzijdige wijziging betekenen van de voorwaarden
waaronder de deelnemer op een eerder moment de lening is aangegaan, iets wat
ik niet wenselijk vind. Bovendien verwacht ik dat dit juridisch niet houdbaar
is. Bij een eventuele overgangsregeling voor studenten en deelnemers die vóór
2007/2008 al studiefinanciering ontvingen, wil ik, zeker met het oog op helderheid,
de systemen voor het ho en het mbo ook gelijk laten lopen.
In mijn brief aan uw Kamer van 9 december jl. heb ik toegezegd uit
te zoeken wat de mogelijkheden zijn om een 1-septemberregeling in te voeren
voor mbo-deelnemers die op 1 februari in het hbo instromen (Kamerstukken
II 2004/05, 29 719, nr. 15). Een dergelijke regeling zou betekenen dat
studenten die rond 1 februari beginnen met een ho opleiding, waarvoor
zij voor het eerst ho studiefinanciering ontvangen, de reeds ontvangen prestatiebeurs
omgezet krijgen in een gift als zij hier vóór 1 september
mee stoppen (en niet kort daarna weer beginnen met een andere studie waarvoor
studiefinanciering wordt aangevraagd).
Ik sta positief tegenover de invoering van een 1-septemberregeling per
1 september 2007. Wetstechnisch kan dit worden meegenomen in de wetsvoorstellen
die volgen op de beleidsbrief «Meer flexibiliteit, meer keuzevrijheid,
meer kwaliteit: Financiering in het hoger onderwijs». Omdat het een
zeer beperkte groep studenten betreft en de kosten van een noodzakelijke systeemaanpassing
hoog zijn, zal de IB – Groep de uitvoering handmatig uitvoeren.
Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
M. Rutte