nr. 15
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 december 2004
Tijdens de plenaire behandeling, dinsdag 7 december jl., van het
wetsvoorstel «Wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000
in verband met invoering prestatiebeurs in een deel van de beroepsopleidende
leerweg en meeneembaarheid studiefinanciering voor deze leerweg in het buitenland»
heb ik toegezegd schriftelijk te reageren op drie vragen. Onderstaand ga ik
op de vragen in.
1. Gevraagd werd hoeveel deelnemers zonder diploma het mbo verlaten, doorstromen
naar het hbo en daar vervolgens ook geen diploma behalen. Achtergrond van
de vraag was de mogelijkheid dat uiteindelijk de prestatiebeurs uit zowel
mbo als hbo moet worden terugbetaald.
Voor de inschrijving voor een opleiding aan het hbo gelden toelatingscriteria.
Het aantal deelnemers dat eerst aan een mbo-opleiding en daarna aan een hbo-opleiding
is begonnen en beide opleidingen zonder diploma verlaat is beperkt. De groep
deelnemers kan in twee categorieën worden verdeeld:
• Havisten die eerst aan een mbo-opleiding op niveau 3 of 4
zijn begonnen en tijdens de opleiding alsnog overstappen naar een hbo-opleiding.
Het aantal havisten dat naar het mbo doorstroomt is de laatste jaren echter
enorm gedaald. Zij gaan steeds vaker rechtstreeks naar het hbo.
• Studenten die via een colloquium doctum het hbo binnenkomen en
daarvoor ooit hebben deelgenomen aan een mbo-opleiding op niveau 3 of 4
en deze niet hebben afgerond.
Absolute cijfers over deze categorieën zijn niet beschikbaar. Wel
kan uit doorstroomcijfers worden afgeleid dat het aantal deelnemers in beide
categorieën erg klein is. Het gaat de vraagstellers bovendien om de mensen
die studiefinanciering hebben ontvangen in het mbo en die toen dus al ouder
waren dan achttien jaar. Dit beperkt het aantal nog sterker. Het
zal dan ook om hooguit een paar honderd deelnemers gaan. Overigens kan de
prestatiebeurs ook juist deze deelnemers stimuleren eerst een mbo-diploma
te behalen voordat ze aan een nieuwe en zwaardere opleiding in het hbo beginnen.
Vanaf volgend schooljaar komt er een derde groep die zonder diploma het
hbo in kan stromen. Vanaf dat moment zal met de experimenten «ruim baan
voor talent» ook voor mensen onder de 21 jaar met flexibele toelating
worden geëxperimenteerd. Eis is dat het instroomniveau van de student
gelijk is aan dat van een student met een wettelijk toelatingsbewijs. Dit
kan bij een mbo-er bijvoorbeeld het geval zijn wanneer hij uit werkervaring
voldoende kennis meebrengt. Vanwege de strenge eis aan het instroomniveau
van de student en vanwege het feit dat slechts twee hogescholen zullen starten
met flexibele toelating verwacht ik dat het hier slechts om enkele deelnemers
zal gaan die zonder mbo-diploma kunnen doorstromen naar het hbo.
In sommige gevallen volgen mbo-deelnemers tijdens hun mbo-opleiding al
modules die bij doorstroom naar het hbo recht op vrijstelling geven. Zij blijven
dan echter ingeschreven in het mbo totdat zij het mbo-diploma hebben behaald.
Pas daarna beginnen ze officieel aan hun hbo-opleiding. Voor deze groep doet
het risico dat beide diploma's niet worden behaald zich dus niet voor.
2. Ook is gevraagd wat er gebeurt met de deelnemer die in het vierde jaar
van de pilot start met een opleiding, indien de pilot na vier jaar wordt beëindigd.
Ik heb daarop geantwoord dat deelnemers die met studiefinanciering naar
het buitenland gaan nooit het slachtoffer mogen worden van het beëindigen
van de pilot en dat ik mij er van zou vergewissen dat dit goed geregeld is
in het onderhavige wetsvoorstel. Dat is inderdaad het geval. Gewaarborgd is
dat deelnemers die met studiefinanciering aan een opleiding in het buitenland
zijn begonnen hun volledige aanspraak op studiefinanciering kunnen inzetten
om die opleiding af te ronden, ook als de pilot wordt beëindigd. In artikel
I, onderdeel X, wordt in een nieuw artikel 12.7 het vervallen van bepalingen
inzake studiefinanciering beroepsonderwijs buiten Nederland geregeld bij het
einde van de pilot. Het derde lid van artikel 12.7 geeft aan dat bestaande
aanspraken op studiefinanciering, in stand blijven zolang een deelnemer zonder
onderbreking studiefinanciering geniet voor de opleiding waarvoor studiefinanciering
is toegekend.
3. Gevraagd is om een verkenning van de mogelijkheid een 1-septemberregeling
te maken voor mbo- deelnemers die op 1 februari in het hbo instromen.
Ik zal deze verkenning uitvoeren en uw kamer hierover begin volgend jaar
informeren. Op hetzelfde zal ik u, zoals toegezegd, informeren of het mogelijk
is de voor het ho voorgenomen wijziging van de terugbetalingssystematiek ook
in het mbo toe te passen. Ik zal hierbij bezien of het mogelijk zou zijn deze
terugbetalingssystematiek met terugwerkende kracht te introduceren in het
mbo, voor de deelnemers die vanaf volgend schooljaar met de prestatiebeurs
in het mbo te maken krijgen.
Ik hoop dat ik u hiermee voldoende heb geïnformeerd.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
M. Rutte