29 708
Regels met betrekking tot de financiële markten en het toezicht daarop (Wet op het financieel toezicht)

nr. 15
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 23 juni 2005

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2:5, eerste lid, wordt de zinsnede «voor het uitoefenen van het bedrijf van bank» vervangen door: voor het uitoefenen van dat bedrijf.

B

Artikel 2:43, derde lid, komt te luiden:

3. De Nederlandsche Bank kan op aanvraag geheel of gedeeltelijk, al dan niet voor bepaalde tijd, ontheffing verlenen van het eerste lid aan een clearinginstelling of een verzekeraar indien de aanvrager aantoont dat daaraan redelijkerwijs niet kan worden voldaan en dat de doeleinden die het eerste lid beoogt te bereiken anderszins worden bereikt.

C

Artikel 2:134 vervalt.

D

Artikel 2:152, achtste lid, komt te luiden:

8. Indien een verzekeringnemer die lid is van een onderlinge waarborgmaatschappij met zetel in Nederland of van een onderneming op onderlinge grondslag met zetel in een staat die geen lidstaat is ingevolge de overdracht geen verzekering meer bij deze verzekeraar heeft lopen, eindigt zijn lidmaatschap uit dien hoofde van rechtswege met ingang van de tweede dag, volgend op die van de dagtekening van de Staatscourant waarin de publicatie is geplaatst.

E

In artikel 2:294, eerste lid, wordt «artikel 2:8, derde lid» vervangen door: artikel 2:8, tweede lid.

F

Artikel 2:303, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel c wordt «een dochteronderneming» vervangen door: dochteronderneming: een dochteronderneming.

2. In onderdeel d wordt «een financiële instelling» vervangen door: financiële holding: een financiële instelling.

Toelichting

A

Artikel 2:5, eerste lid, bepaalt abusievelijk dat een ieder met zetel in Nederland die geen bank is en die de onder a of b genoemde werkzaamheden verricht vrijwillig een bankvergunning kan aanvragen. Bedoeld is echter een vergunning voor het verrichten van de onder a en b genoemde werkzaamheden. Ware dit anders dan zou een ieder die een vrijwillige vergunning heeft gekregen onverkort onder de reikwijdte van de richtlijn banken worden gebracht. Dat gevolg is – zo blijkt uit de uitzonderingen van het tweede lid – uitdrukkelijk niet beoogd. De tekstuele wijziging in het eerste lid bewerkstelligt dat geen sprake meer is van een bankvergunning.

B

In artikel 2:43, eerste lid, wordt bepaald dat ten minste twee natuurlijke personen het dagelijkse beleid van de desbetreffende financiële onderneming bepalen en in het tweede lid wordt bepaald dat de personen die het dagelijkse beleid van de financiële onderneming bepalen hun werkzaamheden vanuit Nederland verrichten. In het derde lid is nu nog de mogelijkheid opgenomen om ontheffing te verlenen van zowel het eerste lid als het tweede lid. Deze bepaling behoeft aanpassing.

De ontheffingsmogelijkheid van het eerste lid kan geen betrekking hebben op banken. De richtlijn banken schrijft voor dat ten minste twee natuurlijke personen het dagelijkse beleid bepalen en laat geen ontheffingsmogelijkheid toe. Voor de overige categorieën kan de ontheffingsmogelijkheid wel blijven bestaan, omdat er geen richtlijnbepalingen zijn die zich daartegen verzetten.

De ontheffingsmogelijkheid van het tweede lid kan evenmin ongewijzigd in stand blijven. Van de verplichting om – kort gezegd – het hoofdbestuur in de lidstaat van de statutaire zetel te hebben, staan de richtlijnen voor geen enkele financiële onderneming die onder de werking van de richtlijnen valt, een ontheffingsmogelijkheid toe. Voor clearinginstellingen en natura-uitvaartverzekeraars zou deze ontheffingsmogelijkheid wel kunnen worden opgenomen. Daar is echter niet voor gekozen, gelet op het doel van de desbetreffende richtlijnbepalingen: de structuur van de onderneming transparanter te maken door te verbieden dat een financiële onderneming om redenen van opportuniteit haar zetel heeft in de ene lidstaat, maar haar werkzaamheden feitelijk vanuit een andere lidstaat verricht. Dit is één van de lessen die indertijd uit de zogeheten BCCI-affaire is getrokken.

C

Artikel 2:134 kan worden gemist gezien de bepalingen in hoofdstuk 2.6. Ingevolge artikel 2:310, eerste en derde lid, dient een financiële holding met zetel in Nederland te zorgen voor consolidatie, waarbij DNB kan bepalen hoe de consolidatie wordt uitgevoerd. Artikel 2:308 geeft aan wat dat toezicht omvat. Op grond van artikel 2:309, eerste lid, kan DNB in bepaalde gevallen ontheffing verlenen van het toezicht op basis van subconsolidatie.

D

De oorspronkelijke tekst van artikel 2:152, achtste lid, stelde ten onrechte dat als gevolg van de overdracht de verzekering eindigt. De wijziging brengt tot uitdrukking dat dit niet het geval is.

E

In artikel 2:294, eerste lid, werd abusievelijk verwezen naar artikel 2:8, derde lid. Dit moet zijn artikel 2:8, tweede lid.

F

In artikel 2:303, eerste lid, onderdelen c en d, ontbreekt het te definiëren begrip, zodat dit alsnog dient te worden toegevoegd.

De Minister van Financiën,

G. Zalm

Naar boven