nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is artikel 274
van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek te wijzigen teneinde doorstroming in
voor studenten bestemde woonruimte te bevorderen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Artikel 274 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:
1. In lid 1, onderdeel c, wordt «en tevens blijkt dat de huurder
andere passende woonruimte kan verkrijgen» vervangen door: en tevens
blijkt dat de huurder, met uitzondering van de huurder, bedoeld in lid 4,
andere passende woonruimte kan verkrijgen.
2. Onder vernummering van de leden 4 en 5 tot 5 en 6 wordt een nieuw lid
4 toegevoegd, luidende als volgt:
4. Onder eigen gebruik in de zin van lid 1 onder c , wordt bovendien mede
begrepen het verstrekken van woonruimte aan een student, indien:
1°. die woonruimte krachtens de huurovereenkomst bestemd is voor studenten,
als bedoeld in dit lid;
2°. de huurder, tegen wie de in lid 1 bedoelde vordering is ingesteld,
niet heeft voldaan aan een schriftelijk verzoek van de verhuurder, dat deze
jaarlijks kan doen, om binnen drie maanden een kopie van het bewijs van zijn
inschrijving aan een instelling, universiteit of hogeschool als bedoeld in
dit lid inzake het lopende studiejaar over te leggen, en
3°. in de huurovereenkomst met de huurder tegen wie de in lid 1 bedoelde
vordering is ingesteld, is bepaald dat die woonruimte na beëindiging
van de huurovereenkomst opnieuw aan een student als bedoeld in dit lid zal
worden verhuurd.
Onder student wordt in dit lid verstaan een deelnemer die is ingeschreven
aan een instelling als bedoeld in artikel 1.1.1, onderdeel b, van de Wet educatie
en beroepsopleidingen of een student die is ingeschreven aan een universiteit
of hogeschool als bedoeld in artikel 1.2, onderdelen a en b, van de Wet op
het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Justitie,
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,