nr. 4
MOTIE VAN HET LID SNIJDER-HAZELHOFF C.S.
Voorgesteld 5 oktober 2004
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat:
– gebiedsgericht economisch beleid tot dusverre steeds gericht is
geweest op enerzijds het maximaliseren van bijdragen van alle regio's aan
de economische groei en anderzijds op een evenwichtige ontwikkeling van de
regio's onderling;
– Noord-Nederland in dat beleid met behulp van het vigerende EU-structuurbeleid
de afgelopen jaren een goede inzet heeft gepleegd;
– er thans nog geen duidelijkheid is over de toekomst van de structuurfondsen
in Europa;
is van mening, dat:
– gebiedsgericht economisch beleid ten doel moet hebben het maximaliseren
van de bijdragen van alle regio's aan economische groei;
– de nettobetalingspositie van Nederland een grote rol speelt;
– de discussie over de toekomst van de economische structuurfondsen
een optimaal gebruik daarvan niet in de weg mag staan;
– er dus wel in een vroegtijdig stadium rekening dient te worden
gehouden met het inspelen op de eventuele uitkomst van de EU-discussie;
– er door het achterwege laten van beleidsinspanningen er geld in
Brussel kan blijven liggen;
– Noord-Nederland ook bij toekomstig beleid een rol zou kunnen vervullen;
verzoekt de regering:
– zo snel mogelijk te bezien welke maatregelen, inclusief de benodigde
cofinanciering en programma's dienen te worden voorbereid;
– daarbij Noord-Nederland evenals de andere regio's te betrekken,
en gaat over tot de orde van de dag.
Snijder-Hazelhoff
Van Dijk
Bakker