29 697 Gebiedsgerichte economische perspectieven en Regionaal Economisch Beleid

Nr. 24 HERDRUK1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 juni 2016

Hierbij informeer ik u, mede namens de Minister van Financiën, over de voorgenomen verkoop van aandelen in de N.V. NOM, Investerings- en Ontwikkelingsmaatschappij voor Noord-Nederland, aan de provincies Fryslân, Groningen en Drenthe. Op bestuurlijk niveau hebben Rijk en provincies, onder voorbehoud van goedkeuring door provinciale staten, afspraken gemaakt om de eigendomsverhouding in en de zeggenschap over NOM meer in overeenstemming te brengen met de actuele (beleids-)verantwoordelijkheden. Voor het Rijk zijn de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen, en dus ook de NOM, van belang vanwege hun rol en betekenis bij het verstrekken van risicokapitaal aan innovatieve en snelgroeiende mkb-bedrijven (financieringsfunctie) en bij het verbinden van het innovatieve mkb in de regio met de (nationale) topsectoren (business development).

Het Rijk is bereid om een zodanig deel van de aandelen te verkopen dat de eigendomsverhoudingen van Rijk en de provincies aan elkaar gelijk zijn. Het Rijk bouwt hiermee de deelneming in de NOM af van 99,97% naar 50%. De transactie die partijen voor ogen staat wordt enerzijds gekenmerkt door een realistische, zakelijke benadering maar brengt anderzijds het partnerschap tussen regio en Rijk tot uitdrukking. Dit past in de samenwerkingsafspraken die ik daarover in 2014 met de provincies heb gemaakt en waarover ik u per brief heb geïnformeerd (Kamerstuk 29 697, nr. 18, d.d. 11 december 2014).

De exacte hoogte van de verkoopopbrengst wordt bepaald op basis van de door de accountant goedgekeurde jaarrekening van de NOM over 2015. Deze zal op 30 juni 2016 worden vastgesteld. Op basis van een globale en voorlopige berekening zal met de transactie een bedrag tussen € 60 miljoen en € 65 miljoen gemoeid zijn, waarvan een deel (bandbreedte € 18 tot € 20 miljoen) zal worden aangewend voor structuurversterkende investeringen in de regio waarover provincies en Rijk in gezamenlijkheid zullen beslissen. Het resterende bedrag (raming tussen € 42 en € 45 miljoen) zal, als opbrengst van de verkoop van aandelen, aan EZ worden overgemaakt. Zoals in de Voorjaarsnota vermeld (Kamerstuk 34 485, nr. 1), komt dit bedrag ten gunste van het generale beeld.

De bandbreedte in bovenvermelde bedragen houdt verband met onzekerheden over de waardering van de participaties die de NOM per 31 december 2015 bezit.

De transactie wordt in mijn begroting verwerkt zodra de cijfers definitief bekend zijn.

De herschikking van de eigendomsverhoudingen en de zeggenschap met betrekking tot de NOM sluit aan bij de verantwoordelijkheid van de regio voor de regionale economische structuur en bij het streven van Rijk én regio om deze in gezamenlijkheid te versterken. Deze doelstelling krijgt nu gestalte in de bereidheid van de bestuurders van de drie Noordelijke provincies om substantieel financieel te participeren in de NOM. Besluitvorming over het akkoord door provinciale staten van de provincies vindt één dezer dagen plaats.

In reactie op het rapport «Verbinding verbroken?» heeft het kabinet toegezegd om het besliskader dat de parlementaire onderzoekscommissie van de Eerste Kamer heeft ontworpen, te gebruiken bij voornemens tot privatisering. In dit geval gaat het niet om aandelenverkoop aan private partijen, maar blijven de aandelen in handen van het Rijk en de drie Noordelijke provincies. Er is dus geen sprake van privatisering. De borging van de publieke belangen zal ook na de voorgenomen aandelenverkoop in gezamenlijkheid door Rijk en regio worden vorm gegeven, zoals dat tot nu toe in de praktijk gebruikelijk was. Er is derhalve sprake van continuïteit van beleid. Gelet op het vorenstaande is naar mijn mening het besliskader niet van toepassing op de voorgenomen aandelentransactie.

Ik maak tevens van de gelegenheid gebruik om u te informeren over een beperkte agiostorting aan de Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij (BOM) ad circa € 2 miljoen als kapitaalinjectie voor BOM Capital I. BOM heeft de beide aandeelhouders van Capital I (BOM Holding c.q. Provincie Noord-Brabant en EZ) verzocht het kapitaal van deze vennootschap, uitgehold als gevolg van geleden verliezen, aan te zuiveren. Eind 2015 heeft het door BOM beheerde en door EZ, PNB en BOM gefinancierde Life Sciences & Health Fund één van haar participaties (Acerta) met winst kunnen verkopen.

Door een groot gedeelte van deze winst aan Capital I uit te keren, kan de gevraagde kapitaalinjectie voor Capital I op alternatieve wijze worden ingevuld. De uitkering van het aan EZ toe te rekenen aandeel in deze aan BOM Capital I uit te keren winst (€ 5,5 miljoen) zal in twee tranches via de EZ-begroting worden verwerkt. Om de bestaande aandelenverhouding in Capital I in stand te houden, zal EZ in 2016 circa € 2 miljoen in de vorm van agio storten. Deze storting wordt gefinancierd uit de ontvangsten in het kader van de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen die bij de 1e suppletoire begroting aan het Toekomstfonds zijn toegevoegd.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
1

i.v.m. een correctie in de datum

Naar boven