29 692
Politiek en media

nr. 10
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 april 2005

Bij de regeling van werkzaamheden op 12 april jl. heeft de heer Verhagen naar aanleiding van de rellen in de Graafse Wijk in Den Bosch en het mogelijk verband met een televisieuitzending van SBS 6 in de serie «Probleemwijken» gevraagd, of er voor het kabinet een rol is weggelegd om in debat te gaan met omroeporganisaties over hun maatschappelijke verantwoordelijkheid.

Vanuit mijn verantwoordelijkheid voor het mediabeleid geef ik u graag de visie van het kabinet op dit punt.

Media hebben een belangrijke rol bij het signaleren van problemen in de samenleving. De overheid onderkent dat de media daarbij een belangrijke invloed op de publieke opinie en ook op het gedrag van burgers hebben. Om die reden stimuleert dit kabinet ook vormen van zelfregulering van de mediabedrijven. En ook is het kabinet in de persoon van de Minister-President het gesprek aangegaan met het Genootschap van Hoofdredacteuren en vertegenwoordigers van de Nederlandse Vereniging van Journalisten. Zo komt de maatschappelijke verantwoordelijkheid om op een verantwoorde manier journalistiek te bedrijven en om op integere wijze reportages en documentaires te verzorgen op verschillende wijzen aan de orde.

Wel is het goed in dit verband er op te wijzen dat met het oog op het grote belang van de vrijheid van meningsuiting in de Mediawet is vastgelegd dat de verantwoordelijke minister of staatssecretaris niet gaat over de inhoud en vorm van programma's. Omroepen, zowel publiek als commercieel, beschikken over programmatische autonomie. Dit betekent dat omroepen zelf verantwoordelijkheid dragen voor hetgeen zij uitzenden en daar dus op aangesproken moeten kunnen worden.

Het is dus belangrijk dat media zich ten volle bewust zijn van hun rol en verantwoordelijkheid en daar zorgvuldig mee omgaan. Dat SBS heeft besloten om na de kritiek op de onderhavige programmaserie een aantal delen niet meer uit te zenden, vind ik een goed voorbeeld van het maken van een bewuste, eigen afweging door een – in dit geval commerciële– omroep.

Bovendien acht ik het van belang dat het debat over de maatschappelijke verantwoordelijkheid vooral in het openbaar plaatsvindt. Dat gebeurt reeds in de media.

Recent is naar aanleiding van het advies over «Medialogica» van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling de maatschappelijke rol en verantwoordelijkheid van de journalistiek herhaaldelijk aan de orde gekomen. Het kabinetsstandpunt (kamerstukken II, 2003–2004, 29 692, nr. 1) is ook uitgebreid met uw Kamer besproken. Centraal bij het kabinetsbeleid op dit punt staat de versterking van de zelfregulering in de sector gericht op de journalistieke verantwoording om zo het eigen functioneren te verbeteren. Een van de maatregelen is het oprichten van een debatbureau dat discussies zoals door de heer Verhagen genoemd, kan organiseren. Ik ben voornemens dit bureau financieel te ondersteunen. Daarmee geeft het kabinet op een passende manier vorm aan zijn verantwoordelijkheid.

Het zal duidelijk zijn dat ik vanuit mijn verantwoordelijkheid voor het mediabeleid zeer hecht aan het bewaren van afstand tot de inhoud van de media door de overheid, maar evenzeer aan het vermogen van de mediasector om bij fouten en het overschrijden van de algemeen aanvaarde maatschappelijke grenzen zelf corrigerend op te treden.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M. C. van der Laan

Naar boven