nr. 11
NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 16 september 2005
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
I
Artikel I wordt als volgt gewijzigd:
A
In onderdeel I komen artikel 35, derde en vierde lid te luiden:
3. Indien uitsluitend het inkomen of vermogen van de rechtzoekende in
aanmerking wordt genomen, bedraagt de eigen bijdrage:
a. voor hen wier inkomen niet hoger is dan € 15 200: € 90,
b. voor hen wier inkomen meer is dan € 15 200 en ten hoogste € 15 900
bedraagt: € 141,
c. voor hen wier inkomen meer is dan € 15 900 en ten hoogste € 16 700
bedraagt: € 242,
d. voor hen wier inkomen meer is dan € 16 700 en ten hoogste € 18 400
bedraagt: € 428,
e. voor hen wier inkomen meer is dan € 18 400 en ten hoogste € 21 800
bedraagt: € 672.
4. In de andere gevallen bedraagt de eigen bijdrage:
a. voor hen wier inkomen niet hoger is dan € 21 200: € 90,
b. voor hen wier inkomen meer is dan € 21 200 en ten hoogste € 22 300
bedraagt: € 141,
c. voor hen wier inkomen meer is dan € 22 300 en ten hoogste € 23 500
bedraagt: € 242,
d. voor hen wier inkomen meer is dan € 23 500 en ten hoogste € 26 000
bedraagt: € 428,
e. voor hen wier inkomen meer is dan € 26 000 en ten hoogste € 31 000
bedraagt: € 672.
B
Onderdeel J komt te luiden:
J
In artikel 36, tweede lid, wordt «artikel 35, derde lid, onder l»
vervangen door: artikel 35, derde lid, onder e.
II
In artikel II wordt in artikel 56, eerste lid, van de Wet op het notarisambt,
«artikel 35, derde lid, onder c» vervangen door: artikel 35, derde
lid, onder d.
III
Artikel III wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 17, eerste lid, van de Wet tarieven in burgerlijke zaken, wordt
«artikel 35, derde lid, onder d, of artikel 35 vierde lid, onder d»
vervangen door: artikel 35, derde lid, onder e, of artikel 35 vierde lid,
onder e.
B
In artikel 18, eerste lid, van de Wet tarieven in burgerlijke zaken, wordt
«artikel 35, derde lid en vierde lid, telkens onderdelen a tot en met
c dan wel in die artikelleden, telkens onderdeel d, van die wet is bedoeld»
vervangen door: artikel 35, derde lid en vierde lid, telkens onderdelen a
tot en met d dan wel in die artikelleden, telkens onderdeel e, van die wet
is bedoeld.
Toelichting
De inkomenscategorie waartoe de rechtzoekende behoort, bepaalt de hoogte
van de eigen bijdrage. Met het terugbrengen van twaalf naar vier inkomenscategorieën,
zijn de eigen bijdragen opnieuw vastgesteld. Voor het bepalen van de hoogte
van de eigen bijdrage zijn de bestaande eigen bijdragen min of meer uitgemiddeld.
Alhoewel dit betekent dat sommige eigen bijdragen worden verhoogd, is dit
niet het uitgangspunt. Wel is beoogd het voorstel budgettair neutraal te houden.
Thans wordt voorgesteld de laagste inkomenscategorie te ontzien. Daartoe worden
de huidige twee laagste inkomenscategorieën met de daarbij behorende
eigen bijdragen gehandhaafd. In plaats van vier worden nu dus vijf categorieën
voorgesteld. Dit betekent feitelijk dat de eigen bijdragen van 60% van de
rechtzoekenden wordt gehandhaafd op het huidige niveau, terwijl de aanzienlijke
administratieve lastenbesparing die met het wetsvoorstel wordt beoogd niet
teveel geweld wordt aangedaan.
Het voorstel komt op het volgende neer:
Categorie | huidige eigen bijdrage | huidige inkomensgrenzen (netto
per maand) | toekomstige inkomensgrenzen (belastbaar per jaar) | eigen bijdrage |
---|
| | alleenstaand | niet-alleenstaand | alleenstaand | niet-alleenstaand | huidig voorstel | alternatief |
A | € 90 | € 770 | € 1 099 | € 15 200 | € 21 200 | € 98 | € 90 |
B | € 141 | € 847 | € 1 210 | € 15 900 | € 22 300 | | € 141 |
C | € 208 | € 896 | € 1 280 | € 16 700 | € 23 500 | € 242 | € 242 |
D | € 275 | € 934 | € 1 334 | | | | |
E | € 340 | € 981 | € 1 402 | € 18 400 | € 26 000 | € 428 | € 428 |
F | € 396 | € 1 025 | € 1 465 | | | | |
G | € 458 | € 1 066 | € 1 523 | | | | |
H | € 516 | € 1 111 | € 1 588 | | | | |
I | € 582 | € 1 160 | € 1 657 | € 21 800 | € 31 000 | € 672 | € 672 |
J | € 633 | € 1 203 | € 1 719 | | | | |
K | € 703 | € 1 246 | € 1 780 | | | | |
L | € 769 | € 1 438 | € 2 055 | | | | |
De eigen bijdragen van de overige drie categorieën worden met het
oog op de budgettaire neutraliteit, gehandhaafd.
De Minister van Justitie,
J. P. H. Donner