29 684 Waddenzeebeleid

33 529 Gaswinning

Nr. 208 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 november 2020

Uw Kamer heeft met de motie van het lid Dik-Faber c.s. (Kamerstuk 33 529, nr. 739) gevraagd een wetenschappelijk panel in te stellen om het Hand aan de Kraan principe voor mijnbouwactiviteiten in de Waddenzee te evalueren. In deze brief licht ik toe hoe ik hier invulling aan heb gegeven.

Dit wetenschappelijk panel (in het vervolg aangeduid als adviescollege) bestaat uit een onafhankelijke voorzitter prof. G.J. van der Zwaan, die een oud-rector magnificus is van de Universiteit Utrecht en vier panelleden die verbonden zijn aan het NIOZ (Koninklijk Nederlands instituut voor Onderzoek der Zee), Technische Universiteit Delft, Deltares, Universiteit Utrecht en TNO.

De leden van het adviescollege hebben relevante deskundigheid op de verschillende technische domeinen van het «hand aan de kraan»-principe (sedimentatie, zeespiegelstijging en bodemdaling door gas- en zoutwinning) alsook integrale deskundigheid (kustsystemen) en verbondenheid met relevante wetenschappelijke kennisinstellingen. De leden van het adviescollege zijn:

  • Panellid prof L.L.A. Vermeersen is hoogleraar Planetaire Exploratie bij Luchtvaart- en Ruimtetechniek en Civiele Techniek en Geowetenschappen bij de TU Delft alsook senior onderzoeker bij het NIOZ;

  • panellid dr. M. Haasnoot is deeltijd universitair hoofddocent geowetenschappen aan de Universiteit Utrecht en senior onderzoeker bij Deltares;

  • panellid prof. dr. ir. K. Philipart is professor aan de Universiteit Utrecht op het gebied van nabij de kust gelegen marine ecosystemen en senior onderzoeker bij het NIOZ;

  • panellid dr. P.A. Fokker is senior onderzoek bij TNO, bezoekend professor aan de Politecnico di Torino in Italië en verbonden aan de Universiteit Utrecht.

Het adviescollege heeft tot taak mij te adviseren over de effectiviteit van het «hand aan de kraan»-principe om de natuurwaarden in het Waddengebied te beschermen en de vraag of het «hand aan de kraan»-principe toereikend is om de mogelijke langetermijngevolgen voor de beschermde natuurwaarden van het Waddengebied te beheersen.

Het adviescollege is begin september gestart met het adviestraject. Bij het adviestraject worden verschillende partijen betrokken zoals UNESCO en de Waddenvereniging, maar ook het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) en de kennisinstellingen Koninklijk Nederlands Meteorologische Instituut (KNMI) en Deltares. Deze partijen hebben input gegeven aan het adviescollege. Daarnaast zullen deze partijen de mogelijkheid hebben om te reageren op het concept advies, waarna dit zo nodig aangepast kan worden door het adviescollege. Het adviescollege zal mij zijn advies rond de jaarwisseling toesturen. Ik zal uw Kamer in het eerste kwartaal van 2021 hierover informeren.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

Naar boven