29 684 Waddenzeebeleid

Nr. 103 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 maart 2012

De afgelopen jaren was de vergunning voor de handmatige kokkelvisserij in de Waddenzee op grond van de Natuurbeschermingswet (NB-wet) voortdurend onderwerp van juridisch geschil tussen de handkokkelsector en natuurorganisaties. Bij beide partijen was er daarom de wens om tot meerjarige afspraken over de vergunningverlening te komen, die langjarig ecologische en economische zekerheid bieden voor alle partijen.

Medio 2011 is over een duurzame voortzetting van het handmatig kokkelvissen in de Waddenzee een akkoord bereikt door de verenigde handkokkelvissers «Op Handkracht Verder», de in de «Coalitie Wadden Natuurlijk» samenwerkende natuurorganisaties, de provincie Fryslân en het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.

In het akkoord zijn afspraken gemaakt over het handkokkelen. Het akkoord laat zien dat natuur en economie in de Waddenzee goed samen kunnen gaan. De handkokkelvissers zullen meer verspreid gaan vissen en men laat altijd een flink percentage kokkels achter voor de vogels. De belangrijkste vogelgebieden, met name voor scholeksters, worden ontzien, terwijl in andere belangrijke gebieden beperkt zal worden gevist. De sector mag ook in jaren met minder kokkels een beperkte hoeveelheid (maximaal 2,5% van kokkelbestand) oogsten

In het kader van de voornoemde meerjarenafspraken voor de handkokkelvisserij wordt uitgegaan van een verdeling van de Waddenzee in vier verschillende type gebieden:

A-gebieden

:

Gebieden die permanent voor de handkokkelvisserij gesloten zijn;

B-gebieden

:

Gebieden die zijn gesloten tijdens kokkelarme jaren en beperkt mogen worden bevist (max. 2 vaartuigen) tijdens kokkelrijke jaren;

C-gebieden

:

Gebieden die beperkt mogen worden bevist (max. 2 vaartuigen) tijdens kokkelarme jaren en «minder beperkt» (max. 3 vaartuigen) mogen worden bevist tijdens kokkelrijke jaren;

D-gebieden

:

Gebieden waarin ten alle tijden, dus ook in kokkelarme jaren, door alle vergunninghouders kan worden gevist.

Met het oog op zowel een betere spreiding als een «uitruil» met voor vogels waardevolle gebieden zijn partijen overeengekomen om enkele voor vogels waardevolle gebieden te sluiten voor de visserij. In ruil hiervoor worden enkele andere voor visserij gesloten gebieden in afstemming met belanghebbende weer opengesteld voor de handkokkelvisserij. Het gaat om bepaalde delen van de vanaf 1993 gesloten gebieden in de Waddenzee.

Vanaf 1993 is een 5-tal gebieden in de Waddenzee gesloten voor de schelpdiervisserij. Deze gesloten gebieden zijn destijds gekozen op grond van hun ongereptheid, de aanwezigheid van zeegrassen en droogvallende platen en de ligging van bestaande onderzoekslocaties. Het betreft hier onder meer het Waddengebied ten zuiden van Terschelling en het Waddengebied ten zuiden van Rottum.

Op basis van het voornoemde akkoord hebben alle partijen ingestemd om zowel een deel van het gebied ten zuiden van Terschelling als een deel van het gebied ten zuiden van Rottum (beperkt) open te stellen voor de handkokkelvisserij, door deze aanmerken als een C-gebied.

Gelet op het bovenstaande en met inachtneming van de meerjarenafspraken voor de handkokkelvisserij in de Waddenzee, deel ik u mee dat er mijnerzijds beleidsmatig niet langer bezwaar bestaat tegen het uitoefenen van de handkokkelvisserij in deze twee gebieden. Hierbij zal overigens gelden dat eventuele handkokkelvisserij niet mag worden uitgeoefend in gebieden met zeegras en/of mosselbanken. De onderliggende doelstelling van de destijds gesloten gebieden wordt door deze openstelling dan ook geen geweld aan gedaan. De formele openstelling van beide gebieden zal binnenkort worden geëffectueerd door een wijziging van de regelgeving.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker

Naar boven