29 683 Dierziektebeleid

Nr. 218 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 juni 2016

Met deze brief informeer ik u, mede namens de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, over het rapport van de Stichting Diergeneesmiddelenautoriteit (SDa) «Het gebruik van antibiotica bij landbouwhuisdieren in 2015» en wordt tevens voldaan aan het verzoek van uw Kamer gedaan tijdens de Regeling van werkzaamheden d.d. 7 juni jl. (Handelingen II 2015/16, nr. 92, Regeling van werkzaamheden).

Bevindingen SDa

Op 6 juni 2016 heeft de SDa haar rapport over het gebruik van antibiotica over 2015 gepubliceerd (zie bijlage 1)1.

Eind 2015 is een totale daling van het antibioticumgebruik van 58,4% gerealiseerd ten opzichte van het jaar 2009. De verkoop van veterinaire antibiotica is in 2015 gedaald met 0,65%. De in 2014 geconstateerde afvlakking van de totale reductie zet dus door. Het beeld per sector verschilt. De totale daling in gebruik tussen 2009–2015 is in de varkenshouderij 56%, in de vleeskuikenhouderij 60% en in de rundveehouderij 47%. In de vleeskalverhouderij is het gebruik in de periode 2007–2015 met 43,9% gedaald.

Daarnaast constateert de SDa dat de spreiding in het gebruik per sector sterk is verminderd. De SDa is positief over deze ontwikkeling, omdat hiermee een beweging naar meer verantwoord en meer uniform gebruik zichtbaar wordt. In 2015 is het gebruik gedaald in de vleeskuikensector (7,4%), varkenssector (5,0%) en in de rundveehouderij (2,2%). Het gebruik in de vleeskalversector en kalkoensector is in 2015 gestegen met respectievelijk 4,3% en 16,9%.

Wat betreft het gebruik van antibiotica die kritisch zijn voor de volksgezondheid constateert de SDa dat:

  • Het gebruik van 3e en 4e generatie cefalosporinen in de dierhouderij verder is afgenomen. Het gebruik van deze antibiotica in de vier grote gemonitorde sectoren (varkens, rundvee-, vleeskalver- en vleeskuikenhouderij) is vrijwel nul. Deze antibiotica worden met name nog gebruikt in de kleine sectoren en bij gezelschapsdieren.

  • Het gebruik van fluoroquinolonen in 2015 in de grote gemonitorde veehouderijsectoren verder gedaald is met 26%.

    De totale daling van het gebruik sinds 2011 is 74%. Ook deze antibiotica worden met name toegepast in de kleine niet-gemonitorde sectoren.

  • Het totale gebruik van colistine in de dierhouderij in 2015 licht is gedaald; in de periode 2011–2015 is het gebruik van dit antibioticum met 68% gedaald. In 2015 is het gebruik in de rundveehouderij gedaald, in de andere sectoren is het gestegen. Het colistinegebruik bij kalkoenen is in 2015 aanzienlijk gestegen, deze stijging wordt geassocieerd met uitbraken van de ziekte «blackhead». De SDa is van mening dat het gebruik van colistine verder moet worden verminderd.

De SDa constateert dat de verschuiving van bedrijven van het actiegebied («rood gebied») naar lagere gebieden marginaal is. Daarnaast stagneert, met name in de vleeskalver- en de pluimveesector, de verschuiving van bedrijven vanuit het signaleringsgebied («oranje gebied») naar het streefgebied («groen gebied»). De SDa stelt dat met name in deze twee sectoren extra inspanningen nodig zijn om het gebruik te verlagen.

De SDa is van mening dat in de komende periode de focus moet worden gelegd op verdere reductie van het gebruik door de bedrijven in het actiegebied (rood) en signaleringsgebied (oranje), ook omdat juist op bedrijven met een hoog gebruik een verhoogd risico bestaat op resistentievorming en verspreiding van resistente bacteriën.

Vervolgbeleid 2016–2020

Evenals de SDa ben ik positief over de gerealiseerde daling van het gebruik met 58,4% in de periode 2009–2015. Ook in internationaal verband is dit een resultaat dat veel waardering krijgt. Hiermee is de 70% reductiedoelstelling in 2015 echter niet gehaald. Zorgwekkend is dat in enkele sectoren het gebruik is gestegen en de totale daling van het antibioticumgebruik in de veehouderij vrijwel tot stilstand is gekomen. Volgende stappen zijn daarom nodig om te komen tot verdere reductie van het gebruik en daarmee vermindering van risico’s voor resistentieontwikkeling en resistentieverspreiding voor de volksgezondheid. Inspanningen van met name veelgebruikende bedrijven en veelvoorschrijvende dierenartsen zijn nodig om een verdere reductie te realiseren. Over deze aanpak en het vervolgbeleid voor de komende jaren ben ik momenteel met de betrokken veehouderijsectoren en de beroepsgroep dierenartsen in overleg.

De resultaten en aanbevelingen uit dit rapport zal ik, zoals eerder aangegeven in de brief van 24 juni 2015 aan uw Kamer (Kamerstuk 32 620, nr. 159), betrekken bij het opstellen van het vervolgbeleid voor zorgvuldig antibioticumgebruik in de dierhouderij. Voor het zomerreces informeer ik u over dit vervolgbeleid en zal daarbij nader inhoudelijk ingaan op dit door de SDa gepubliceerde rapport.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven