29 677
Wijziging van de werknemersverzekeringswetten, de Coördinatiewet Sociale Verzekering, de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Wet op de loonbelasting 1964 in verband met uitbreiding van de rechtsgevolgen van de verklaring arbeidsrelatie (Wet uitbreiding rechtsgevolgen VAR)

nr. 13
WIJZIGING VOORGESTELD DOOR DE REGERING

Ontvangen 23 november 2004

Het voorstel van wet zoals het luidt na de daarin t/m 9 november 2004 aangebrachte wijzigingen wordt als volgt gewijzigd:

Enig onderdeel

In artikel VI wordt artikel 6a, onderdeel b, onder 2°, vervangen door:

2°. vallen in het kalenderjaar aansluitend op het tijdvak waarvoor de beschikking geldt en worden verricht op basis van een overeenkomst die is aangegaan:

a. vóór 1 november van het kalenderjaar waarin het tijdvak is gelegen waarvoor de beschikking geldt, en

b. ingeval voor het aansluitende kalenderjaar reeds een beschikking is aangevraagd, voor de dagtekening van de voor dat kalenderjaar geldende beschikking, en.

Toelichting

Het wetsvoorstel regelt na de aanvaarding van het amendement van het lid Weekers c.s.1 dat de rechtsgevolgen van een VAR-wuo of VAR-dga na het verstrijken van de looptijd blijven gelden voor overeenkomsten die tijdens de looptijd zijn afgesloten en doorlopen na het verstrijken van die looptijd. De rechtsgevolgen worden in dat geval nog maximaal een jaar voortgezet.

Het geamendeerde voorstel biedt opdrachtgevers en opdrachtnemers meer zekerheid over de verschuldigdheid van loon- en premieheffing als de overeenkomst later eindigt dan de looptijd van de VAR.

Indien de Belastingdienst ten tijde van het afsluiten van de overeenkomst al een VAR voor het volgende kalenderjaar heeft verstrekt, is er geen onduidelijkheid over de verschuldigdheid van loon- en premieheffing. Als voor het volgende jaar een VAR-wuo of VAR-dga is verstrekt, is de opdrachtgever op basis van die VAR reeds gevrijwaard van loon- en premieheffing. Aan voortzetting van de rechtsgevolgen van de oude VAR bestaat dan geen behoefte.

Als de Belastingdienst vóór het afsluiten van de overeenkomst voor het volgende jaar een VAR zonder uitgebreide rechtsgevolgen heeft verstrekt (een VAR-loon of VAR-row), is er eveneens geen sprake van onduidelijkheid.

De opdrachtnemer kan zijn opdrachtgever in de acquisitiefase informeren over de VAR voor het volgende kalenderjaar.

Indien de Belastingdienst al vóór het afsluiten van de overeenkomst heeft besloten om geen VAR met uitgebreide rechtsgevolgen te verstrekken, is het bovendien niet wenselijk om de opdrachtgever desondanks te vrijwaren van loon- en premieheffing.

Bij een tijdige aanvraag kan de opdrachtnemer jaarlijks vóór 1 november beschikken over een VAR voor het volgende kalenderjaar. De opdrachtnemer kan voor overeenkomsten die na die datum worden aangegaan, dus bij een tijdige aanvraag duidelijkheid verstrekken. Er is derhalve geen aanleiding de rechtsgevolgen voort te zetten voor overeenkomsten die na 1 november van het kalenderjaar waarvoor de beschikking geldt worden afgesloten. Er is evenmin aanleiding de uitgebreide rechtsgevolgen voort te zetten voor overeenkomsten die wel reeds voor 1 november zijn afgesloten, doch ten tijde van het afsluiten van die overeenkomsten reeds een VAR voor het volgende jaar is afgegeven. In die laatste gevallen moet de reeds afgegeven VAR voor het volgende kalenderjaar de rechtszekerheid bieden.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. J. de Geus


XNoot
1

Kamerstukken II 2004–05, 29 677, nr. 9.

Naar boven