29 675 Zee- en kustvisserij

Nr. 119 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 27 juni 2011

De vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie1 heeft op 26 mei 2011 overleg gevoerd met staatssecretaris Bleker van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over:

  • de brief van de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, d.d. 25 mei 2011, betreffende de huidige (sociaal-)economische situatie van de Nederlandse visserijsector (29 675, nr. 117).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Van der Ham

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Franke

Voorzitter: Paulus Jansen

Griffier: Blacquière

Aanwezig zijn negen leden der Kamer, te weten: Dijkgraaf, Gerbrands, Van Gerven, Houwers, Jacobi, Paulus Jansen, Koppejan, Ouwehand en Slob

en staatssecretaris Bleker van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, die vergezeld is van enkele ambtenaren van zijn ministerie.

De voorzitter: Ik heet iedereen hartelijk welkom. In eerste termijn hanteren we een spreektijd van drie minuten en mag elk lid eenmaal interrumperen.

De heer Slob (ChristenUnie): Voorzitter. Ik denk dat wij hier met een gedeeld belang zitten. Binnen wat verantwoord en mogelijk is, bekommeren we ons echt om de situatie van de Nederlandse visserijsector. Men heeft daar letterlijk de noodklok geluid. De staatssecretaris weet dat ik vanaf zijn aantreden, al tijdens ons eerste overleg over de visserij, heb aangegeven dat de visserij in een heel cruciale fase zit. Dat is alleen maar erger geworden door de hoge brandstofprijzen en de lage visprijzen. De staatssecretaris heeft gereageerd op de brandbrief van de sector. Ik zit een beetje dubbel in de beoordeling van de brief van de staatssecretaris. Ik begrijp zijn positie, maar denk dat de urgentie zo hoog is dat we het maximale moeten proberen te doen om te voorkomen dat er dingen gebeuren die we liever niet hebben. Deze sector is ons land namelijk heel dierbaar.

De staatssecretaris biedt aan om de optie van een niet-commercieel pilotschip te onderzoeken. Wij zouden het plezierig vinden als hij alles op alles zet om te bekijken of er een proef met circa vier schepen kan plaatsvinden. De staatssecretaris spreekt verder warme woorden over het masterplan en de transitie naar duurzame visserij. Wat ons betreft moet dit echt worden opgepakt. We merken dat er nog barrières zijn om het goed te doen. De staatssecretaris heeft dat zelf ook gemerkt. Hij heeft de investeringsregeling voor visserijmethoden, waarvoor 2 mln. beschikbaar was, maar weer gesloten omdat er te weinig gebruik van werd gemaakt. De andere kant is echter dat de banken onvoldoende meewerken. Ik verzoek de staatssecretaris om met de banken in gesprek te gaan en ze te wijzen op hun verantwoordelijkheid voor deze sector. Dat is een betere reactie dan het sluiten van de subsidieregeling. Er zit namelijk een structureel probleem waar we doorheen zouden moeten kunnen breken. De staatssecretaris kan daarin met zijn gezag wel iets betekenen.

De staatssecretaris gaat de garantstelling verder onderzoeken. Het zou fijn zijn als we de resultaten daarvan in juni konden krijgen, opdat we die eind juni in het overleg kunnen bespreken. Ik vraag de staatssecretaris verder om echt werk te maken van inmiddels aangenomen Kamermoties. Ik denk bijvoorbeeld aan de motie over regeldruk. Als de staatssecretaris daar iets mee doet, kan dat echt verlichting geven voor de Nederlandse vissers en de hele sector daarachter. Ik verzoek de staatssecretaris om de discussie met de Kamer over de «discardban» zo snel mogelijk weer opnieuw op te voeren, en dan verder onderbouwd. Dat hadden we ook afgesproken. Ik denk namelijk dat die ban echt de verkeerde weg is. Ook verzoek ik de staatssecretaris om verder te gaan met de antwoorden die hij heeft gegeven op Kamervragen van de SGP over het feit dat filet van Pacifische platvis zonder importheffing binnenkomt. Dat zijn misschien heel kleine maatregelen, maar uiteindelijk kunnen die wel een bepaald effect hebben. Bovendien laat de overheid zo zien dat de sector haar dierbaar is en dat ze alles doet wat binnen haar mogelijkheden ligt om deze zware en moeilijke tijd door te komen.

De voorzitter: Dank u. Ik houd er niet van om de spelregels tijdens de vergadering te veranderen, maar we begonnen met drie leden en zitten inmiddels met acht leden. Daarom stel ik bij nader inzien voor om in de eerste termijn van de Kamer geen interrupties meer toe te staan. De leden willen ongetwijfeld ook de staatssecretaris nog een keer kunnen interrumperen. We houden het dus bij drie minuten spreektijd en wel een interruptie op de staatssecretaris.

De heer Dijkgraaf (SGP): Voorzitter. Ik ga proberen u te helpen met de spreektijd.

Het gaat de SGP om het overeind houden van de levensvatbare visserijbedrijven die door hoge brandstofprijzen en lage visprijzen het onderspit dreigen te delven. Dat zijn wel bedrijven die proberen mee te doen aan de verduurzamingsslag die wij graag willen en die daarom wat ons betreft perspectief hebben. Ook ik begrijp de terughoudendheid van de staatssecretaris, maar zou graag zien dat er meer kan. Dat verwacht ik eigenlijk ook wel van de staatssecretaris.

Van groot belang is het Europees perspectief. Wat gaat de staatssecretaris doen als blijkt dat andere landen de «de minimis»-regel benutten om hun vissers te steunen? Wij hebben ervoor gekozen om dat niet te doen, maar daarmee hebben we wel een achterstand. Kunnen wij iets anders verzinnen? Is de staatssecretaris bereid om vissers bijvoorbeeld onder te brengen onder het fiscale regime voor de koopvaardijbemanning, die veel lagere sociale kosten heeft? Ik zou graag de voor- en nadelen daarvan zien. Is de staatssecretaris bereid om via een garantstelling overbruggingskredieten voor levensvatbare visserijbedrijven te steunen? Ik sluit me aan bij de woorden van de heer Slob over de banken.

Voor bedrijven, banken en innovatie is uitvoering van het Masterplan Duurzame Visserij een cruciaal onderdeel van de economische en ecologische verduurzaming. Ik citeer de voorzitter van de stuurgroep: «Ik denk dat het een verschil is tussen vijf jaar nog een vissersvloot hebben of deze niet meer hebben». Het is voor hem erop of eronder. Daarom wil de SGP samen met anderen de schouders onder dit plan zetten. Banken zijn bereid om te investeren in de omschakeling van de vloot; de vissers zelf ook. Daarvoor moeten de economische en ecologische duurzaamheid wel eerst via een pilot worden aangetoond. De banken en de vissers zijn bereid om ook daarin te investeren, maar wij zouden het liefst zien dat er vier – minimaal twee – nieuwe schepen worden gebouwd, onder andere middels een bijdrage van de staatssecretaris. Is de staatssecretaris bereid om op korte termijn zijn steentje bij te dragen, opdat de schepen in 2012 kunnen gaan proefdraaien?

Ik vraag ook aandacht voor ontheffing van de twinrig- en pulsvisserij in de pilot. Dat is een van de technieken die men gaat proberen. We moeten innovatief bezig zijn en deze manier van vissen is goed voor de vis. Bovendien wordt de CO2-uitstoot hiermee tot 90% gereduceerd. Dit is dus een veel duurzamere vorm van visserij. Dat is precies wat we willen bereiken met de innovatie in de sector.

Tot slot heb ik nog een vraag over de garnalensector. In het kader van de mededingingsregels vraagt de sector onder meer om een andere afbakening van de relevante markt voor garnalen. Volgens mij is dat mogelijk. Graag een reactie van de staatssecretaris.

De heer Houwers (VVD): Voorzitter. Alle partijen zullen het erover eens zijn dat de zaken op dit moment niet goed gaan in de Nederlandse visserij. De vraag is hoe ervoor gezorgd kan worden dat vissers wel een goede boterham overhouden aan hun bedrijf, en welke rol de overheid daarin kan spelen. Daarbij is het leidende principe voor de VVD dat vissers zelf initiatieven moeten ontplooien om uit de crisis te komen. Het is hun taak als ondernemer om in te spelen op de markt en mogelijkheden te zoeken om een beter bestaan over te houden aan de visserij. Buiten het feit dat de financiële mogelijkheden van de overheid zeer beperkt zijn, is het naar inzicht van de VVD aan de vissers om in te spelen op ontwikkelingen in de markt.

Ik steun dan ook de lijn die de staatssecretaris heeft gekozen in de brief die hij de Kamer gisteren over dit onderwerp heeft gestuurd. Er zijn voorbeelden van vissers die beschikken over het ondernemerschap om in te spelen op moeilijke omstandigheden. Door de jaren heen zijn ze dat wel gewend en in de huidige markt moeten ze het ook wel. Zo heeft de mosselsector met succes de Zeeuwse mossel in de markt gezet als luxeproduct. Dat is toch een kwaliteitsmerk! Verder wordt er met minder of geen bodemberoering gevist bij de MZI's. Ook in andere takken van visserij vindt innovatie plaats. Door middel van de recent gelanceerde Scheveninger'Best wordt bijvoorbeeld op bestelling gevist en gevangen en wordt ook buiten de klok aan de visafslag geleverd. Zo worden kwaliteit en versheid zo goed mogelijk geborgd en wordt op een verantwoorde manier gevangen. Onder de Texelse garnalenvissers bestaat een initiatief om de inkoopmacht van een tweetal garnalenpellers te doorbreken. Men heeft daar zelf mogelijkheden om iets met pelmachines te doen. Dat zou kunnen betekenen dat garnalen niet meer naar Marokko hoeven te worden gestuurd, waardoor het zes weken duurt voordat ze op ons bordje komen. Daarvoor moet wel worden geïnvesteerd en dat is in deze tijd hartstikke lastig, maar door die investering zouden de garnalenvissers zich in de markt kunnen onderscheiden.

We hebben gisteren een bijeenkomst gehad met de NMa en gezien dat daar terechte wegingen worden gemaakt, zoals dat in de markt gebeurt. Die zijn niet altijd leuk voor de vissers, maar het is wel de realiteit.

Tot slot: de VVD is erg voor innovatie en duurzaamheid. Wij denken dat het goed zou zijn als de staatssecretaris nog eens goed zou willen bekijken of hij van de middelen die hij nog beschikbaar heeft, een of twee schepen mogelijk kan maken voor de pilot die de Urker vissers willen houden om duurzaam en innovatief te vissen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voorzitter. De situatie in de Noordzee is al tientallen jaren zorgelijk. Werden vissen als tong en kabeljauw vroeger nog 25 tot 40 jaar oud, inmiddels zwemt er geen exemplaar meer rond dat ouder is dan een jaar of zes. Het gaat steeds slechter met de vissen. Eenzelfde achteruitgang kunnen we schetsen voor de ecosystemen in de Noordzee. Al die veranderingen worden veroorzaakt door de hoge visserijdruk en in het bijzonder de boomkorvisserij: veel te veel boten, te weinig vis en destructieve vangsttechnieken.

De PvdD heeft sinds haar intreden in de Kamer onophoudelijk gepleit voor het aanpakken van de overcapaciteit. Daar had men geen oren naar. De historische context van het probleem dat vandaag voorligt, is het feit dat vissoorten als kabeljauw en wijting onder sterke visserijdruk behoorlijk zijn teruggelopen. Om quota te sparen zijn veel vissers destijds overgestapt op garnalen; daar waren er immers genoeg van. Dit is echter wel een schoolvoorbeeld van «fishing down the food web», zoals door de meest vooraanstaande visserijbioloog ter wereld, Daniel Pauly, al jaren geleden is geschetst. Je haalt de dieren die bovenaan de voedselketen staan, zoals kabeljauw, eruit en gaat dan verder de keten af. Dat garnalen het goed doen, komt doordat de predatoren allang zijn weggevangen. De vissers vangen nu steeds grotere hoeveelheden, er komen steeds meer vissers bij, de prijs wordt lager en er treedt een neerwaartse spiraal op die alleen kan worden doorbroken door de overcapaciteit aan te pakken.

Het komt niet heel vaak voor, maar ik ben het dan ook grotendeels eens met de lijn die de staatssecretaris in zijn brief schetst. Wel vind ik dat hij te weinig doet om het structurele probleem aan te pakken. Er moet meer gebeuren. Overcapaciteit blijft het belangrijkste punt. Verder is het beschermen van gebieden essentieel, maar daar lees ik dan weer niets over. Ik hoor graag wat de staatssecretaris aan structurele oplossingen ziet. Hoe kijkt hij aan tegen het voorstel van Eurocommissaris Damanaki om die grote plastic soep te laten opruimen door mensen die nu nog met een boot op sterk onder druk staande zeedieren vissen? Graag nog iets meer van dat.

De heer Koppejan (CDA): Voorzitter. De uitdrukking «de vis wordt duur betaald» heeft deze dagen wel een bijzondere betekenis gekregen. De vis wordt immers met name duur betaald door de vissers, die met hoge kosten als gevolg van de sterk gestegen olieprijs alleen nog tegen lage opbrengsten hun vis kunnen afzetten. Meerdere sectoren binnen de visserij hebben hier momenteel last van, bijvoorbeeld de vissers op schol en garnalen. Voor die laatste groep spelen ook de NMa en onze strenge nationale mededingingsregels een rol. Daar zal het CDA in een later overleg met de staatssecretaris nog op terugkomen. Als we het hebben over gezonde mededinging en eerlijke prijsvorming, zou je het ook moeten hebben over twee marktpartijen die meer dan 80% van de handel in garnalen in handen hebben. Dat zou toch evenzeer als een probleem moeten worden ervaren en gezien worden in het kader van eerlijke concurrentiemededinging? Graag een reactie van de staatssecretaris.

Tegelijkertijd zien we bij de vissers een sterke wil om te komen tot een ecologisch en economisch duurzame vloot met minimale aantasting van ecosystemen en borging van duurzaamheidsprocessen. Een en ander is verwoord in het Masterplan Duurzame Visserij. Daarin geeft de kottersector zelf een aantal voorzetten tot een oplossing. Het CDA vindt dat deze handreiking van de vissers door de overheid positief opgepakt dient te worden. We hebben dan ook met belangstelling kennisgenomen van de brief over de huidige sociaaleconomische situatie van de visserijsector.

We zijn ingenomen met de toezegging dat de staatssecretaris bereid is om na de uitwerking van de haalbaarheidsstudie naar het Masterplan Duurzame Visserij te bezien hoe de middelen uit het Europees Visserijfonds (EVF) beter zijn te benutten. Middelen uit As 1 van het EVF dienen zo spoedig mogelijk ter beschikking te worden gesteld ter uitvoering van het masterplan. De verantwoordingsstukken die we onlangs nog hebben besproken, laten zien dat As 1 met ruim 3,5 mln. onderbenut is gebleven vanwege de moeizame kredietverstrekking door banken. Eerder had de glastuinbouw daar ook mee te maken. Toen heeft de garantstelling heel goed gewerkt. Sinds 2010 zit die sector economisch weer in de lift. Hoe kan de onbenutte 3,5 mln. van de afgelopen periode alsnog worden ingezet? Dan zou wat ons betreft het EVF-budget voor de huidige tranche kunnen worden verdubbeld, gezien de nood waarin de sector nu verkeert, de urgentie om snel tot passende maatregelen te komen en het gegeven dat er door onderuitputting nog middelen beschikbaar zijn.

Wij zijn blij met de toezegging van de staatssecretaris om op korte termijn de optie van de garantstelling op haalbaarheid te onderzoeken. Wij verzoeken hem daarbij om gelijktijdig het gesprek met de banken aan te gaan, zoals ook collega Slob al opmerkte. Deze zijn tot op heden namelijk nog zeer terughoudend met hun kredietverstrekking.

Tot slot: mijn CDA-collega Pieter Omtzigt heeft op mijn verzoek de staatssecretaris van Financiën gevraagd om de mogelijkheden te onderzoeken om vissers onder het fiscale regime voor de koopvaardijbemanning te brengen. Het gegeven dat door de huidige financiële nood tientallen vissersschepen uit de vaart genomen dreigen te worden, is naar de mening van de CDA-fractie evenzeer een goede aanleiding als het omvlaggen van koopvaardijschepen. Het zou helpen als de staatssecretaris van EL&I dit idee ook nog eens positief onder de aandacht van zijn collega van Financiën zou brengen.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Voorzitter. Veel zaken zijn inmiddels al de revue gepasseerd. Eén ding is duidelijk: als we structurele oplossingen willen, moeten we centraal naar duurzame visserij toewerken. Ik heb het plan meegenomen dat de PvdA samen met de Eurofractie heeft gemaakt, want de vorige keer heb ik het volgens mij niet verstrekt. Er staan acht punten in dit plan. We willen dat duurzame visserij als uitgangspunt wordt gehanteerd. De voorstellen om zaken op te lossen die het Productschap Vis geeft, zijn ook geen oplossingen waar we mee verder kunnen.

We zitten hier vandaag niet voor het eerst om te spreken over de problemen in de visserij, maar als het specifiek over de garnalenvissers gaat, zitten we hier niet zozeer omdat het probleem bij de vissers ligt als wel omdat de inkoopmacht wordt georganiseerd. Dat is tenminste ons beeld. Ik kreeg net nog een paar sms'jes van garnalenvissers. Ze krijgen vandaag zo’n € 2,60 per kilo, terwijl ze pas boven de € 3,00 kostendekkend kunnen vissen. Na vier weken staking is dat dus een heel teleurstellende zaak. Voor die inkoopmacht is aanvullend beleid nodig van ons mededingingsrecht. Dat stond ook in de stukken die vandaag de revue zijn gepasseerd bij het AO over de voedselprijzen in de agro- en nutriketen.

Ik adviseer om onderscheid te maken tussen duurzame visserij op de Waddenzee en in de directe kustlijn, bij de eilanden en de Noordzeekust enerzijds en op de wereldzeeën anderzijds. De kleine vissers, zoals de kleine tongvissers en de garnalenvissers op het Wad, zoeken de oplossing heel erg in duurzame visserij. Zij zouden liever vandaag dan morgen af willen van stookolie en net als Wubbo Ockels op zonne-energie varen op het Wad. Daardoor heeft men veel minder kosten. De benodigde investering is echter wel heel groot. We zouden de vissers bij zulke zaken moeten helpen. De vissers willen aan eisen voldoen waardoor ze minder vangen, maar de prijzen hoger worden. Als je een streekproduct wilt maken, moet je de vangst in de regio zelf verwerken en bewerken. Daarvoor zou een kleine coöperatie, waarbij de garnalensector zelf gaat pellen en verwerken, een heel goede oplossing kunnen zijn voor de vissers die in de nabijgelegen gebieden actief zijn.

Dit zijn natuurlijk geen oplossingen voor de vissers die met hun kotters verderop zitten, op de Noordzee of de wereldzeeën. Daar speelt ook het probleem van duurzaam vissen en overbevissing.

De voorzitter: Kunt u gaan afronden?

Mevrouw Jacobi (PvdA): Ik rond af door te zeggen dat nu het moment is om met heel veel steun voor innovatie, garantregelingen, lage belastingregimes en dergelijke de slag te maken naar echt duurzame visserij, opdat we over een paar jaar terugkijkend kunnen zeggen dat we het goed gedaan hebben.

Mevrouw Gerbrands (PVV): Voorzitter. De Nederlandse vissers verkeren momenteel financieel gezien in zeer zwaar weer. Eerder kregen onze binnenvissers door een algemeen verbod op het vissen op paling in de met dioxine vergiftigde wateren al te maken met verstrekkende gevolgen voor hun inkomsten. Nu zijn onze schol- en garnalenvissers op het randje van de afgrond beland. Als er één sector is waarin mensen zich als flexibele, harde werkers positief hebben opgesteld, is het deze sector wel. Jarenlang zijn de garnalen- en scholvissers voor minder dan het minimumloon de zee op gegaan om ons van hun kwaliteitsproduct te voorzien. Het uitoefenen van een loodzwaar beroep tegen zulke minimale inkomsten toont aan hoezeer deze vissers van hun beroep houden en volharden in het verdienen van hun eigen boterham. Naast het belang van onze gevarieerde voedselvoorziening en de werkgelegenheid, benadruk ik bij dezen nog eens dat deze sector een belangrijke toegevoegde culturele waarde heeft als historische traditie van ons land.

Een groot probleem vormt op dit moment de bestuurlijke organisatiestructuur. De besturen en directies willen niet meewerken om te komen tot maar één organisatie die de belangen behartigt. Kan de staatssecretaris aangeven of deze twee clubs, de Nederlandse Vissersbond en VisNed, subsidies krijgen? Zo ja, is het dan mogelijk om via korting op deze subsidies de twee nader tot elkaar te brengen? De vissers zouden dit graag zien gebeuren. Iets vergelijkbaars geldt voor de producentenorganisaties. Breng ze terug tot één organisatie; dan is het NMa-probleem ook opgelost. Wat zijn de mogelijkheden die de staatssecretaris heeft om iets te doen aan de regels die de NMa nu stelt? Wat kan hij de garnalenvissers op korte termijn bieden?

De staatssecretaris heeft ook aangegeven dat er nog circa 30 mln. van het EVF voor de gehele visserijketen besteed zou kunnen worden. Hoe wil de staatssecretaris dit geld verdelen over de sector?

Ik ben het niet vaak eens met de PvdD, maar ik heb met mijn collega De Mos ook al vragen gesteld over de mogelijkheid om vissers actief in te zetten voor het opvissen van plastic. Ik zou ook graag weten of daar al vorderingen mee zijn gemaakt.

De heer Van Gerven (SP): Voorzitter. Het zijn weer unieke verbanden die vandaag gelegd worden, wat later op de avond. Ik hoop dus ook verder op een vruchtbare avond. Ik wil vanavond twee punten aan de orde stellen.

Allereerst sta ik stil bij de rol van de NMa in relatie tot zaken als duurzaamheid. De NMa veroorzaakt heel veel problemen. In de gezondheidszorg bemoeit zij zich bijvoorbeeld met allerlei zaken. Je kunt de macht van de NMa inperken op basis van bepaalde criteria of een argument als het algemeen publiek belang. Je kunt dan besluiten dat je wat minder markt wilt en de zaken regelen. De vraag is of we in de visserijsector vanwege duurzaamheidsmotieven en dergelijke tot bepaalde regelingen kunnen komen waardoor de vissers niet onnodig last hebben van de NMa. Hoe kijkt de staatssecretaris tegen dat dilemma aan?

Ik kom bij mijn tweede punt. Ik had een aantal geleden een vissersfamilie op bezoek: vader, zoon en schoondochter. Zij waren de zesde generatie vissers. Zij visten op de bekende dioxinepaling. Voorlopig is het dus voorbij voor hen. Vissen en ondernemen zit die familie in het bloed. Je kunt wel zeggen dat ze de fabriek in moeten of iets dergelijks, maar dat leek hun toch niet zo’n geweldig idee. Zij zijn dus bezig met een plan om iets anders te gaan doen. Zij vroegen mij: «Mijnheer Van Gerven, kan de politiek niet zorgen voor een garantstelling, zodat we ons businessplan gewoon kunnen uitvoeren? Dan lenen wij zelf bij de bank, maar met een garantstelling kunnen wij in elk geval vooruit.» Ik noem dit voorbeeld omdat de staatssecretaris ook in zijn brief schrijft dat hij aan garantstellingen denkt als oplossing voor bepaalde zaken. Is het mogelijk om tot oplossingen te komen die in principe geen geld kosten, maar mensen wel vooruit helpen?

Staatssecretaris Bleker: Voorzitter. Ik denk dat de zorgen breed gedeeld worden. Ze spreken ook uit de brief die ik de Kamer heb gestuurd. Ze zijn bovendien verwoord door de heer Slob en anderen. Ik zal zo concreet mogelijk ingaan op de vragen en suggesties van de Kamer.

In de eerste plaats is er de bereidheid om weer tot openstelling van de garantieregeling te komen. De heer Slob doelde op de garantstellingsregeling die gesloten is omdat er geen gebruik van werd gemaakt. Ik heb de sector in een overleg reeds toegezegd dat ik bereid ben om te bezien of ik deze weer open kan stellen. Dit vraagt wel instemming van de Europese Commissie, maar de bereidheid om het te doen is er dus. In dat verband zal ik ook in overleg treden met de banken om te vragen hoe dit kan aansluiten op hun bereidheid om te investeren in innovaties, duurzaamheid en dergelijke van de vloot.

Alle commissieleden kennen het mooie Masterplan Duurzame Visserij. Ik heb daar bijzonder veel waardering voor. Dat heb ik ook in de brief aangegeven. Ik ben het met mevrouw Jacobi en anderen eens dat investeren in duurzaamheid eigenlijk investeren in de toekomst en het behoud van de sector is. Het is mooi om te zien dat de sector zelf daar ook ten volle van overtuigd is. Dergelijke investeringen zijn momenteel niet makkelijk te doen, want er is te weinig verdiencapaciteit. Wij kunnen uit ons aandeel in het EVF innovatieve investeringen ondersteunen, maar wij kunnen niet de bouw van een compleet schip of meerdere schepen ondersteunen. Dat is onmogelijk. Zelfs als wij het wilden, zouden wij handelen in strijd met allerlei regels. Ik ben wel bereid om met de sector te bekijken hoe we op een slimme manier innovatieve onderdelen van schepen kunnen ondersteunen middels de garantstellingsregeling en middelen uit het EVF. Ik zal daarover in overleg treden met de sector. Het is dus geen onwil; ik geef slechts aan wat de mogelijkheden en onmogelijkheden zijn.

De voorzitter: De heer Dijkgraaf heeft een vraag. Ik stel voor om per lid één interruptie toe te staan. Aan het einde van de beantwoording zal ik daarnaast inventariseren of er vragen zijn blijven liggen.

De heer Dijkgraaf (SGP): Heb ik goed gehoord dat de staatssecretaris het meervoud «schepen» gebruikte?

Staatssecretaris Bleker: Het kan gaan om bijdragen aan investeringen die bestaan uit innovaties op schepen; innovatieve investeringen. Het moet natuurlijk niet steeds dezelfde innovatie zijn; iets moet toegevoegde waarde hebben. Denk daarbij aan innovatie op één onderdeel op schip A, een andersoortige innovatie op schip B, enzovoorts. Dat behoort tot de mogelijkheden.

De heer Slob heeft gesproken over importheffing op platvis uit de Pacifische Oceaan. In het belang van de verwerkende industrie geldt sinds 2006 een nulheffing op import van dat type platvis. Nederland heeft de Europese Commissie daar destijds om verzocht. Uit de aanvoersector klinkt nu de roep om die nulheffing stop te zetten. Dat zou in het belang kunnen zijn van de Nederlandse aanvoerders van met name schol. Indien sectorbreed, door aanvoerders en verwerkers, wordt verzocht de regeling aan te passen, ben ik bereid om mij daarvoor in te zetten in Brussel. Dan moet wel de hele sector mij er in steunen, niet slechts een deel.

De heer Slob (ChristenUnie): Ik wil onderstrepen dat het goed is om daarbij de handel mee te nemen. Dat bedoelt de staatssecretaris waarschijnlijk ook. De Kamer heeft een motie aangenomen waarin gesteld wordt dat kweekvis uit Azië ook een ASC-keurmerk dient hebben; daar zat dit probleem ook achter. Ik zou dus graag zien dat de staatssecretaris de handel hierbij betrekt en probeert om in overleg sectorbreed goede afspraken te maken. Ik denk dat iedereen daarmee geholpen kan zijn.

Staatssecretaris Bleker: Ik heb aangegeven dat ik van plan ben om dat te doen. Ik ga in gesprek met de sector, met aanvoerders, verwerkers en handel. Als er support voor is, probeer ik de zaak in Brussel voor elkaar te krijgen.

We hebben al eerder gesproken over de discardban. We zijn hierover in overleg met de sector. De heer Houwers sprak over Scheveninger’Best. Ik ben vorige week vrijdag, voor mijn doen heel vroeg, bij de visafslag in Scheveningen geweest. Ik heb me heel gedetailleerd laten informeren wat de discardban precies betekent, wat de huidige vistechnieken zijn en hoe er een aantal regeltjes is dat de bijvangsten groter laat zijn dan nodig is. We moeten daar dus heel kritisch naar kijken. Ik vind het een goed principe om bijvangsten zo mogelijk tot nul te reduceren, maar het moet wel praktisch en uitvoerbaar zijn zonder de visserijsector om zeep te helpen. Met die insteek ga ik hierover met de sector praten.

Overigens had mevrouw Gerbrands het zo mooi over de traditie en de Nederlandse cultuur van de visserij. Ik was op de visafslag in Scheveningen en de directeur zei dat men de laatste jaren in toenemende mate Nederlanders van Turkse en Marokkaanse komaf ziet op de visafslag. Zij hebben een vishandel of -restaurant. Dit geeft de levendigheid op de visafslag een nieuwe impuls. Ik heb er zelf rondgekeken en vond het mooi om te zien. Ik zat voor een 91-jarige vishandelaar uit Scheveningen. Daarachter zat een jonge Turkse man van om en nabij de 35. Toen dacht ik: dat is nou de toegevoegde waarde van de multiculturele samenleving! Zulke mensen dragen bij aan de mooie Nederlandse traditie van de visafslag. Het kan dus!

Mevrouw Gerbrands (PVV): Zo zien wij het ook graag. Meedoen, werken in Nederland: helemaal prima!

Staatssecretaris Bleker: Eens!

Na het zomerreces komen we met een concrete uitwerking van het nieuwe gemeenschappelijk visserijbeleid, ook op het punt van de discards.

De heer Slob heeft mij gevraagd om werk te maken van de aangenomen motie over regeldruk. Voor de begrotingsbehandeling zal ik de Kamer een brief sturen met daarin ook de kansen om de regeldruk op dit terrein te verminderen.

De heer Dijkgraaf heeft gesproken over de pulstechniek. In het kader van het nieuwe GVB wil de Commissie kijken naar nieuwe en innovatieve visserijtechnieken en vistuigen. Wij zullen het vergemakkelijken van de introductie van dit soort technieken bepleiten bij de Europese Commissie. Wij blijven daarmee doorgaan. Verder heeft de Kamer de informatie over de 22 vergunningen enzovoorts.

Verder heeft de heer Dijkgraaf het gehad over de «de minimis»-regeling. Dat is een regeling voor mini-investeringen en minibedrijven waarvan je zou kunnen zeggen dat de staatssteunregels er niet voor gelden, zoals ik vroeger heb geleerd. Ik ben niet tegen het gebruik daarvan, maar we moeten wel prioriteiten stellen. Als je daar je geld in stopt, heb je minder mogelijkheden voor de investering in innovaties, waar vaak grotere bedragen voor nodig zijn.

We hebben met het ministerie van Financiën overleg gevoerd over toepassing van de fiscale regelingen voor koopvaardijbemanning. Ik heb hierover in de brief gerapporteerd.

De heer Koppejan (CDA): Ik vond de argumentatie in de brief wat merkwaardig. U schrijft dat de aanleiding niet hetzelfde is. De aanleiding lag bij de koopvaardij in het dreigende omvlaggen van koopvaardijschepen. Dat was een goede aanleiding, maar hier is er ook een: de dreiging dat vissersschepen uit de vloot genomen worden vanwege financiële nood. Dat lijkt me ook een heel goede reden om naar fiscale aanpassingen te kijken. Ik ben dus niet overtuigd door de argumentatie van de staatssecretaris. Er moet nog een tandje bij in zijn overleg met zijn collega van Financiën.

Staatssecretaris Bleker: Dat ga ik doen, naar ik begrijp met brede steun van de Kamer.

Er is uitgebreid gesproken over een andere ordening van de garnalenmarkt en de positie van de NMa. De NMa ziet de markt voor Noordzeegarnalen als een gescheiden markt waarbinnen de mededingingsregels gelden. Daardoor moet de sector met meerdere aanbieders en producentenorganisaties werken. We kunnen het daar nu nog uitgebreid over gaan hebben, maar ik heb eerder in ander verband al toegezegd dat er een brief naar de Kamer komt over mededingingswetgeving en de belemmeringen die daaruit voortvloeien voor duurzame ontwikkeling in de verschillende sectoren. Dit onderwerp zal daar ook bij betrokken worden.

Er is ook gesproken over vissen op plastic. Er is inmiddels een pilot met vissen op plastic in de Middellandse Zee. Dit gebeurt overigens al vrijwillig, ook in Nederland. In het overleg met de Europese Commissie zal ik de mogelijkheden bekijken. Ik zie niet direct dat hierin het heil gevonden zal worden, maar je weet het nooit. Het is ook de vraag hoe dicht vissen op plastic bij de bedrijfscultuur van de vissers staat.

De heer Koppejan heeft een vraag gesteld over As 1-gelden. Voor de periode 2007–2013 is ruim 120 mln. beschikbaar. Daarvan is tot op heden 85 mln. besteed of verplicht aan ruim 100 innovatieprojecten, samenwerkingsprojecten en dergelijke, onder andere voor duurzame vistuigen, maar ook voor een saneringsmaatregel voor de aquacultuur: de MZI's. In juni komt een advies van het Visserij Innovatie Platform (VIP) voor een nieuwe ronde met projecten. Hiervoor stel ik 4,5 mln. beschikbaar. Op zich zijn de middelen dus beschikbaar en er is geen sprake van onderuitputting. Er is een totaalbedrag, dat over een periode van zeven jaar in tranches beschikbaar is, en we hebben nog ruim twee jaar te gaan. Het is dus niet reëel om te spreken van onderuitputting. Er is sprake van geleidelijke uitputting. In de laatste twee jaar zijn er ook nog mogelijkheden om te financieren.

Er is gezegd dat er wat gedaan moet worden aan het feit dat twee marktpartijen 80% van de markt in handen hebben. Dit heeft alles te maken met de discussie over mededinging, waarover ik de Kamer in een aparte brief zal informeren.

Mevrouw Gerbrands heeft gevraagd om samenvoeging van de producentenorganisaties. Een brede bundeling van de belangenbehartiging is al langer onderwerp van gesprek. Een onderzoek naar de mogelijkheden heb ik eerder ondersteund. Na het zomerreces kom ik met een brief over de garnalenproblematiek in relatie tot de NMa en mede in relatie tot de problematiek die mevrouw Gerbrands noemde. Mevrouw Gerbrands heeft verder gevraagd of de twee bonden subsidie ontvangen. Als dat zo is, vegen we ze op één hoop, om het even in concrete Haagse termen, met Gronings accent, uit te spreken. Helaas pindakaas, ze ontvangen geen subsidie. Dat vinden we ook weer goed, want in het algemeen zijn we voor organisaties die zichzelf bedruipen. Ze mogen dan ook zelf beslissen of ze wel of niet samengaan. Dat is dan ook weer consequent.

Mevrouw Jacobi heeft aangegeven dat we met steun van het juiste belastingregime een omslag kunnen maken naar duurzame visserij. Ik wil daar met de sector en in eigen huis nader naar kijken. Ik nodig de kleinere visserij – de kustvisserij en de Waddenvisserij – ook uit om te bekijken of we innovatieve projecten in het kader van het EVF kunnen honoreren.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Ik heb een heel specifieke vraag over het EVF. Er is al vaker verwezen naar het EVF, bijvoorbeeld bij innovatieve gelden voor kleine vismarkten. Een deel van die gelden blijkt via de Dienst Regelingen te gaan. Dat geeft heel veel administratief gedoe; de provincie Groningen kan daarover meepraten. Voor Lauwersoog bijvoorbeeld ...

Staatssecretaris Bleker: Ja, het is een «chaos».

Mevrouw Jacobi (PvdA): Inderdaad. Maar mijn vraag is of dit niet via een separaat fonds kan in plaats van via de Dienst Regelingen. Innovatie hoort daar niet.

Staatssecretaris Bleker: Volgens mij heeft het ook te maken met de Europese spelregels. Je moet een betalingsorgaan aanwijzen en een beoordelingsorgaan.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Maar dan doen we het toch via het ministerie?

Staatssecretaris Bleker: Ik denk dat wij het niet op een andere manier kunnen doen. Ik heb begrepen dat u dit punt eerder hebt genoemd.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Ja, maar er gebeurt niets mee.

Staatssecretaris Bleker: Daarnaast heeft de heer Van Gerven nog iets gezegd over dioxinepaling en het sluiten van gebieden. Hij suggereerde om als onderdeel van het sociaal plan uittreders de mogelijkheid te bieden om gebruik te maken van een garantstellingsregeling als zij een ander type onderneming willen voortzetten omdat ze moeten stoppen met de visserij. Hier zitten veel haken en ogen aan, maar ik zal er eens naar kijken. Er komt te zijner tijd ook een brief over een compensatieregeling voor de palingvissers.

De voorzitter: Komt u nog even terug op het punt van mevrouw Jacobi?

Mevrouw Jacobi (PvdA): Ik dacht dat de staatssecretaris via een omweg weer bij mijn vraag terug zou komen, maar dat gebeurt niet. Ik zou graag willen dat we alles uit de kast halen voor de kleine vissers. Voor het ministerie zijn het misschien bedragen van niks, maar voor de vissers zijn ze hartstikke belangrijk om een aantal slagen te maken. Ik zou heel graag willen dat wij een ander betalingskantoor zoeken met veel minder administratieve rompslomp. Daar staat dit kabinet toch voor? Dan moet daar ook wat mee gebeuren.

Staatssecretaris Bleker: Ja. Dat is zo. De beoordeling gebeurt niet door de Dienst Regelingen, maar door het VIP. Dat beoordeelt de kwaliteit van de projecten. De Dienst Regelingen is het betaalorgaan. We zullen bekijken of we dit kunnen vereenvoudigen en laagdrempeliger kunnen maken.

De heer Houwers (VVD): Ik heb nog een vraag naar aanleiding van de beantwoording van de vraag van de heer Van Gerven over de palingvissers. Gaat het lukken om voor eind juni, wanneer wij elkaar weer spreken, met een voorstel te komen? Dat verwachten wij wel en daar hebben wij speciaal de aandacht voor gevraagd, maar mogen wij er ook op rekenen?

Staatssecretaris Bleker: Het antwoord is ja.

De voorzitter: Ik bedank de staatssecretaris voor zijn beantwoording in eerste termijn. Voordat we aan de tweede termijn van de Kamer beginnen, geef ik een samenvatting van de toezeggingen die ik tot nu toe gehoord heb.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Ik hoef geen tweede termijn.

De voorzitter: Dan doe ik zeker nu de toezeggingen. Wellicht kan de staatssecretaris de uitvoering van de toezeggingen in één verzamelbrief meenemen. De staatssecretaris komt rond het eind van het zomerreces met een brief waarin alle zaken worden meegenomen die nu zijn gepasseerd.

De heer Slob (ChristenUnie): Er zit een aantal zaken in die ook qua tijd heel urgent zijn. Het is nu echt vijf voor twaalf. Er liggen kotters in de haven die niet kunnen uitvaren vanwege de problemen. Na de zomer zijn we maanden verder. Ik zou graag weten of de staatssecretaris voor de zomer nog gaat proberen, over enkele zaken uitspraken te doen. Om maar iets te noemen: ik ben ontzettend blij met de openstelling van de regeling voor duurzame vismethoden. Een gesprek met de banken hoort daarbij. Kan de staatssecretaris dat in juni al oppakken met zijn mensen? Een gesprek over het masterplan is prachtig en moet ook gebeuren; voor de zomer zou daar duidelijkheid over moeten kunnen komen. Ik vind het echt te laat als deze zaken na de zomer worden aangepakt.

Staatssecretaris Bleker: Wat wij gaan doen, doen wij gewoon, zo snel mogelijk. Daar is geen brief voor nodig. Wij zijn ons bewust van de situatie. Wij schuiven dit dus niet over de recesperiode heen. Mijn voorstel is alleen om na het zomerreces één brief te sturen met de genoemde punten. Dan kunnen wij gelijk de balans opmaken en zien waar onze inspanningen toe geleid hebben.

De voorzitter: Dat staat genoteerd.

De heer Slob (ChristenUnie): Wij hebben 29 juni nog een overleg. Dat zou een prachtig moment zijn om terug te komen op de urgente zaken.

De voorzitter: Laten we dan afspreken dat daar een week voor dit overleg op gereageerd wordt.

Ik ga verder met de toezeggingen.

  • De staatssecretaris heeft gezegd dat hij bereid is om de garantstellingsregeling te openen. Daarvoor moet hij naar Brussel. Ik neem aan dat dit terugkomt in de voortgangsbrief.

  • De staatssecretaris zal een brief sturen over de samenvoeging van de belangenorganisaties voor de verschillende visserijsectoren.

Komt in diezelfde brief ook iets over de NMa?

Staatssecretaris Bleker: Het probleem met de NMa is een algemeen probleem. Ik heb reeds een aantal weken geleden een brief toegezegd waarin wordt vermeld wat de huidige mededingingswetgeving betekent voor de verduurzaming van diverse sectoren; dat gaat niet alleen over de visserij.

De voorzitter: Is daar een termijn voor afgesproken?

Mevrouw Jacobi (PvdA): De brief zou in mei al komen.

Staatssecretaris Bleker: Dat klopt, maar mevrouw Jacobi is niet bij alle overleggen. In een ander overleg heeft een ander lid van de PvdA-fractie ermee ingestemd, weliswaar morrend, dat de brief na het zomerreces komt vanwege de complexiteit van de kwestie.

De voorzitter: En voor de begrotingsbehandeling.

De heer Houwers (VVD): Er is gisteren overleg geweest met vertegenwoordigers van de NMa. Daarbij heeft men de Kamercommissies uitdrukkelijk uitgenodigd om eens langs te komen bij de NMa. Wellicht kan daarover nagedacht worden door de verschillende fracties.

De voorzitter: Daarover is een convocatie rondgestuurd. Ik heb nog één toezegging genoteerd.

  • De staatssecretaris is bereid om opheffing van de nulheffing aan de orde te stellen en daarvoor naar Brussel te trekken als blijkt dat er sectorbrede steun voor is.

We maken nog een kort rondje in tweede termijn, met maximaal één minuut per persoon.

De heer Slob (ChristenUnie): Voorzitter. Het gaat mij om de toezeggingen. Ik heb concreet aandacht gevraagd voor de subsidieregeling voor investering in duurzame visserijmethoden. De staatssecretaris heeft het over de garantstelling en dat zit er ook achter, maar het is belangrijk dat dit goed genoteerd wordt. De staatssecretaris heeft toegezegd dat hij die in overleg met de Europese Commissie weer open wil stellen en met de banken in gesprek wil gaan. Verder hebben we afgesproken dat de staatssecretaris met de sector zou overleggen over de nulheffing op Pacifische platvisfilet. Destijds is de ontheffing gegeven omdat men dacht dat de route via China kon worden afgesneden, maar dat is niet gebeurd. De staatssecretaris gaat hierover nu met de sector overleggen, met de aangenomen motie over kweekvis uit Azië in de hand.

De heer Dijkgraaf (SGP): Voorzitter. Mag ik de toezegging van de staatssecretaris over het masterplan zo opvatten dat hij alle creativiteit benut om als het even kan de financiering van de pilot mogelijk te maken als men het vanuit de sector ook doet? Ik zit te dubben of bestaande regelingen voldoen of niet. Misschien is er iets nieuws mogelijk: innovatie op onderdelen versus innovatie als concept, als geheel, want dat is het eigenlijk. Ik snap de moeilijkheden, maar als ik het zo mag opvatten dat de staatssecretaris zijn volle creativiteit benut, die over het algemeen groot is, zou dat mooi zijn.

Verder zou de staatssecretaris in de brief terug moeten komen op het concept van afbakening van de markt. In tal van sectoren komt dat terug. De NMa heeft in dit opzicht vaak een juridische insteek. Dat is terecht, want zij moet de wet gewoon uitvoeren, maar als we dit concept goed doordenken, kan dat voor tal van sectoren de sleutel zijn om naar een breder gedefinieerde markt te gaan.

De heer Houwers (VVD): Voorzitter. Ik ga heel kort in op de opmerking van de staatssecretaris dat hij geen compleet nieuwe schepen kan steunen. Dat begrijp ik, maar is het wel mogelijk om innovatieve concepten in nieuwe schepen wel mee te nemen? Als ik zijn woorden zo mag verstaan, zitten we denk ik op één lijn. Ik heb alle vertrouwen in de creativiteit van de staatssecretaris.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voorzitter. Ik wil toch graag opgemerkt hebben dat het erop lijkt dat zowel de Kamer als de staatssecretaris de handen vol heeft aan de vrije markt. Daar verbaas ik me over. Ik vind het jammer dat de staatssecretaris niets heeft gezegd over de overcapaciteit en de bescherming van gebieden. Gisteren, toen we het over mest hadden, heb ik hem ook voorgehouden dat je iets moet doen met productiesturing als je de ecologische grenzen van de aarde wilt respecteren. Dat is hier eveneens nodig, zo blijkt ook uit de evaluatie van het visserijbeleid. Als je dit niet aanpakt, kom je er niet uit. Ik zou graag zien dat de staatssecretaris nog eens een nachtje slaapt over de manier waarop we de overcapaciteit aan kunnen pakken. We moeten echt gebieden gaan beschermen.

De heer Koppejan (CDA): Voorzitter. Ik heb nog de toezegging van de staatssecretaris genoteerd dat hij nog eens met zijn collega van Financiën gaat praten, omdat wij niet door diens argumentatie overtuigd waren.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Voorzitter. Met al deze aanbevelingen zou ik graag willen dat bij duurzame oplossingen vooral naar duurzame energie op schepen wordt gekeken. Ik heb Wubbo Ockels als voorbeeld voor ogen. We moeten de achterstand op milieugebied inhalen; duurzaam vissen tegen minder kosten. Dat zou een goede oplossing zijn voor de toekomst.

Mevrouw Gerbrands (PVV): Voorzitter. Ik schenk mijn minuut aan de heer Van Gerven.

De heer Van Gerven (SP): Voorzitter. Ik verkeer nog even in onduidelijkheid over het tijdstip van reactie. Ik heb een voorbeeld over de garantstelling gegeven. Komt de staatssecretaris voor of na het reces met een reactie daarop? Het probleem van de palingvissers is acuut. Het zou me een lief ding waard zijn om dit onderwerp nog voor het reces, op het laatste overleg, te bespreken.

Staatssecretaris Bleker: Voorzitter. Verschillende leden hebben mijn toezeggingen op correcte wijze bevestigd. Daarmee zijn ze in mijn hoofd gegrift. Ze staan bij onze mensen op papier. Eind juni komt er een brief over de manier waarop we moeten omgaan met de gevolgen van de sluiting van de palingvisserij in een reeks van gebieden. Daarin zal ook het punt van de heer Van Gerven worden meegenomen.

Alternatieve energie is inderdaad een interessante innovatiemogelijkheid. We zullen dat in het overleg met de sector inbrengen.

De heer Dijkgraaf heeft over innovatie gesproken. Het feit dat een schip kan varen, is geen innovatie. Daar kunnen we dus ook niet voor gaan betalen. Mogelijk ontstaan er echter innovatieve concepten in vistuig of vistechniek. Daar kunnen we het over hebben.

De afbakening van markten is inderdaad een probleem. Dit onderwerp komt aan de orde in de brief over de NMa, die na het zomerreces komt.

De voorzitter: Hartelijk dank. Het lijkt me niet nodig om de toezeggingen nogmaals samen te vatten. Ik bedank alle aanwezigen en sluit de vergadering.


X Noot
1

Samenstelling:

Leden: Dijksma (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Verburg (CDA), Koopmans (CDA), Van der Ham (D66), voorzitter, Smeets (PvdA), Samsom (PvdA), Paulus Jansen (SP), ondervoorzitter, Jacobi (PvdA), Koppejan (CDA), Graus (PVV), Thieme (PvdD), Gesthuizen (SP), Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie), Van Tongeren (GroenLinks), Ziengs (VVD), Braakhuis (GroenLinks), Gerbrands (PVV), Lodders (VVD), Van Vliet (PVV), Dijkgraaf (SGP), Schaart (VVD) en Verhoeven (D66).

Plv. leden: Jadnanansing (PvdA), Elias (VVD), Ormel (CDA), Blanksma-van der Heuvel (PvdA), Koolmees (D66), Dikkers (PvdA), Klijnsma (PvdA), Irrgang (SP), Groot (PvdA), Van der Werf (CDA), Tony van Dijck (PVV), Ouwehand (PvdD), Van Gerven (SP), Ortega-Martijn (ChristenUnie), Van Gent (GroenLinks), Leegte (VVD), Grashoff (GroenLinks), De Mos (PVV), Taverne (VVD), Van Bemmel (PVV), Van der Staaij (SGP), Houwers (VVD) en Van Veldhoven (D66).

Naar boven