Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2003-2004 | 29675 nr. 1 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2003-2004 | 29675 nr. 1 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 juni 2004
Naar aanleiding van uw verzoek informeer ik uw Kamer over de uitwerking van de intentieverklaring en de vorderingen van het Innovatieplatform Aquacultuur.
Intentieverklaring duurzame kottervisserij
De uitwerking van de intentieverklaring krijgt langs verschillende sporen vorm. In het navolgende geef ik een kort overzicht van de problematiek en de voortgang.
In algemene zin legt de intentieverklaring een stevige basis onder de verdere werk zaamheden van de Stuurgroep Nijpels. Op 3 november jongsleden heb ik u per brief (LNV03-738) geïnformeerd over de aanbevelingen van de voorzitter van de Stuurgroep, die een breed terrein beslaan van verbetering van de structuur van de sector tot en met verbreding van het co-management. De heer Nijpels zal na de zomer een verslag uitbrengen van de voortgang van de Stuurgroep.
Van wezenlijk belang is dat na ondertekening van de verklaring de voorzitters van zowel het Productschap als van de Federatie van Vissersverenigingen en de Vissersbond de inhoud en strekking van de intentieverklaring intensief communiceren met hun achterban om tot een daadwerkelijke omslag naar een duurzame visserijsector te komen. In dat verband verwijs ik naar de onlangs uitgesproken jaarredes van de genoemde voorzitters.
Voorts wil ik noemen dat ik voornemens ben om in het najaar een aantal discussies over de toekomst van een duurzaam visserijcluster te organiseren met sector en maatschappelijke organisaties.
Meer specifiek wil ik ingaan op een aantal onderwerpen.
Voor het bereiken van een duurzame kottervisserij acht ik het van essentieel belang dat bij besluitvorming in de Raad wordt gewerkt vanuit meerjarige beleidsperspectieven.
Dit om te voorkomen dat de focus te sterk gericht is op de jaarlijkse vaststelling van de TACs terwijl andere maatregelen wellicht veel belangrijker zijn voor een gezond bestandsbeheer. Ik denk bijvoorbeeld aan het terugdringen van de scholdiscards. Prioriteit moet worden gegeven aan meerjarige herstelplannen in combinatie met een rationeler opgezet beleid. Dit uitgangspunt heeft de afgelopen periode mijn insteek naar de Europese Commissie bepaald. Binnenkort zal de Commissie een voorstel presenteren voor een managementplan voor tong en schol, waarbij naar mijn verwachting ook voor een meerjarige benadering wordt gekozen. Dit neemt niet weg dat de voorstellen op hun merites moeten worden beoordeeld.
Tot mijn spijt heb ik moeten constateren dat overheid en sector in het afgelopen decennium onvoldoende in staat zijn gebleken de toegelaten motorvermogens voldoende te beheersen. Er is sprake van forse overschrijdingen. Bij geconstateerde overtredingen treedt de AID weliswaar hard op onder meer door tijdelijke intrekking van visvergunningen, maar de capaciteit en de mogelijkheden van de AID om controles uit te voeren zijn beperkt. Het niet respecteren van het toegelaten motorvermogen heeft niet alleen tot gevolg dat de visserijdruk hoger is dan aanvaardbaar en het ecosysteem daarmee zwaarder wordt belast, maar tevens dat er sprake is van onderling oneerlijke concurrentieverhoudingen die in economisch moeilijke tijden kunnen leiden tot een race om steeds meer (illegale) pk's. Met de sector zijn afspraken gemaakt, waarbij de sector zelf verantwoordelijkheid neemt voor het in overeenstemming brengen van de motorvermogens met de op de visvergunning vermelde vermogens. De sector heeft daarbij gevraagd een bepaalde overgangstermijn te mogen hanteren, waarbij prioriteit zal worden gegeven aan het direct corrigeren van de grootste afwijkingen. Onder regie van het Productschap Vis zullen de Biesheuvelgroepen de feitelijke situatie inventariseren en waar nodig corrigeren. Daarbij behoort ook het opstellen van een sanctioneringsregime binnen de Biesheuvelgroepen. De overheid behoudt haar eigen verantwoordelijkheid en zal bij het stellen van prioriteiten rekening houden met de resultaten van de aanpak door de sector zelf.
De door de Stuurgroep Nijpels ingestelde werkgroep motorvermogen geeft momenteel verder uitwerking aan het bovenstaande.
Tevens zal ik in overleg met het OM nagaan op welke wijze het overheidsinstrumentarium versterkt kan worden. Daarbij kan gedacht worden aan zwaardere sancties, bestuurlijke maatregelen, zoals het intrekken van de visvergunning en andere maatregelen ter stimulering van de naleving van de visserijregelgeving.
Bij AID-controles worden nog steeds met enige regelmaat zogenaamde illegale netvoorzieningen worden aangetroffen, zoals binnenkuilen. De Stuurgroep Nijpels heeft op dit punt aangegeven dat naast introductie van een meer geobjectiveerde maaswijdtemeter het wenselijk is een systeem van certificatie van netten te ontwikkelen. In Europees verband wordt gewerkt aan de geobjectiveerde maaswijdtemeter. Verwacht mag worden dat deze uiterlijk 2005 in de praktijk zal worden geïntroduceerd. Deze aspecten zullen worden opgepakt door een tweede onder de Stuurgroep Nijpels vallende werkgroep, die ook de concrete inpassing in het co-management zal vormgeven.
Waar zich eind vorig jaar als gevolg van de biologische adviezen stagnatie heeft voorgedaan in de samenwerking tussen sector en biologen, zijn na een aantal gesprekken inmiddels de verhoudingen weer genormaliseerd. Onlangs heeft de Stuurgroep van het F-project besloten groen licht te geven voor het werkprogramma 2004. In deze Stuurgroep zijn sector, biologen en overheid vertegenwoordigd. Dit project richt zich op een betere communicatie tussen visserij en biologen, verbetering van de wetenschappelijke advisering en het gebruik van praktijkgegevens in die advisering. De deelnemende schepen aan het F-project leveren inmiddels hun praktijkgegevens weer aan het Nederlandse Instituut voor Visserijonderzoek aan. Ook is inmiddels een start gemaakt met het opzetten van een onafhankelijke monitor naar discards, waaraan het bedrijfsleven haar medewerking heeft toegezegd.
Voor een omslag naar een duurzame kottersector is het wenselijk technieken te vinden die minder verstoring brengen aan het aquatische ecosysteem dan de traditionele boomkor. Inmiddels is er een alternatief ontwikkeld, de zogenaamde pulskor. Deze techniek heeft bij proefnemingen aan boord van het onderzoeksschip de Tridens zijn nut bewezen. Niet alleen werden aantoonbaar minder discards en benthos (bodemleven) bijgevangen, ook is er sprake van een forse brandstofbesparing bij vergelijkbare vangsten. Deze zomer zal een bedrijfsvaartuig met deze innovatieve techniek voor praktijkbeproeving worden uitgerust. Er zal een dossier voor Brussel worden samengesteld om op grond van de ecologische voordelen het geldende verbod op elektrische visserij op te heffen. Bij succesvolle afronding mag worden verwacht dat vanaf 2006 een bredere introductie mogelijk is.
Dialoog met maatschappelijke organisaties
Belangrijk element in de intentieverklaring is het zoeken van verbinding met de maatschappelijke organisaties. In dat verband is te melden dat de voorbereiding van een Regionaal Adviescommissie voor de Noordzee ver gevorderd is. Deze RAC kan mogelijk al in het najaar aan de slag. In de RAC zal eenderde van de zetels gereserveerd zijn voor de maatschappelijke organisaties.
Belangrijk voor het draagvlak onder vissers voor een duurzame visserij is het bereiken van een level playing field. De Commissie heeft afgelopen maand een voorstel gepresenteerd voor de oprichting van een Joint Inspection Structure, die tot taak heeft de coördinatie van de controle-inspanningen van de lidstaten te verzorgen. Nederland heeft de afgelopen periode geïnvesteerd in het organiseren van bijeenkomsten met de Noordzee-lidstaten om vooruitlopend op de Joint Inspection Structure de bestaande samenwerking te intensiveren om te komen tot een gelijkwaardig niveau van controle en uitwisseling van informatie, methoden, materieel en mensen. Ik mag constateren dat het concept van een level playing field steeds meer gemeengoed wordt. Ik verwacht dat binnenkort tussen de Noordzee lidstaten een samenwerkingsovereenkomst kan worden ondertekend.
Gerealiseerde onderwerpen uit het rapport «Nijpels»
Een aantal onderwerpen die de heer Nijpels heeft genoemd in zijn rapport is reeds geïmplementeerd. Te noemen zijn:
• Tijdelijke beperking van de visserij-inspanningen en sluiting van gebieden: in het kader van het door de Commissie nog op te stellen scholherstelplan zijn door Nederland voorstellen gedaan, die uitgaan van tijdelijke stillegging in de kuitzieke periode en tijdelijke gebiedssluitingen om jonge schol te sparen. Vooruitlopend op een communautaire aanpak hebben de Nederlandse vissers dit jaar twee weken stilgelegen tijdens de kuitzieke periode.
• Herijking afspraken bij eigen verantwoordelijkheid contingentenbeheer. De nationale regelgeving is inmiddels terzake aangepast, aanpassing van de statuten van de Biesheuvelgroepen is gaande. Het gaat hier om het laten vervallen van een aantal beperkingen, zoals de omvang van de groepen, de verplichte goedkeuring van het visplan door het Productschap Vis en de limitatieve opsomming van de boetebestedingen.
• Evaluatie van de scholbox. Inmiddels heeft de Europese Commissie de opdracht verleend voor de evaluatie.
Werkwijze en vorderingen Innovatieplatform Aquacultuur
Na het uitbrengen van de nota viskweek zijn er afspraken gemaakt met betrekking tot het nader uitwerken van de genoemde kansen en speerpunten. Ik zal mij in eerste instantie richten op het stimuleren van innovaties (gericht op de gehele aquacultuursector) middels het inzetten van FIOV middelen en het nader ontwikkelen van fundamentele kennis ten aanzien van viswelzijnsparameters. Ook heb ik recent de Europese Commissie verzocht met initiatieven te komen omtrent het op een welzijnsvriendelijke wijze doden van kweekvis. Bij het nader identificeren van belemmeringen vanuit de weten regelgeving en bij het vaststellen van een kennisagenda zal het innovatieplatform een belangrijke rol spelen.
Sedert de installatie van dit platform zijn de leden bijeen geweest op 19 februari en 25 maart 2004. Het volgend overleg zal plaatsvinden op 23 juni aanstaande. Momenteel wordt er een werkprogramma voor de periode juni 2004-december 2005 opgesteld. Op verzoek van het platform voert het Expertise Centrum van LNV een verkennende studie uit naar ontwikkelingen en trends in aquacultuur elders in Europa. Met deze informatie, die einde juni 2004 beschikbaar zal zijn, zal het platform een aantal kansrijke speerpunten voor aquacultuurontwikkeling in Nederland identificeren en een nationale onderzoeksagenda vaststellen. Daarnaast worden momenteel de voorbereidingen getroffen voor een aantal workshops gericht op innovatoren in de schelpdier- en de viskweeksector. De eerste workshops zullen plaatsvinden in juni en september 2004. Ook heeft het platform mij geadviseerd ten aanzien van de kokkelvisserij. Tenslotte is ook de website van het platform recent geoperationaliseerd.
In het Algemeen Overleg op 9 december 2003 heb ik toegezegd eventuele mogelijkheden te bezien voor compensatieregeling voor de visserijsector. Dit met het oog op de drastische voorstellen die op dat moment voorlagen. De uitkomsten van de visserijraad van december 2003 waren zodanig dat de noodzaak daartoe naar mijn mening is vervallen. Wel is in de afgelopen periode gewerkt aan een wijziging van de inzet van FIOV-middelen.
Het FIOV-programma voor Nederland, exclusief Flevoland, heeft een looptijd van zeven jaar (2000–2006). In deze periode kan Nederland maximaal over 33,5 miljoen euro beschikken, dit is inclusief de prestatiereserve van 1,4 miljoen euro die de Commissie maart jongstleden heeft toegekend. De prestatiereserve is recentelijk toegekend op basis van een mid-term evaluatie en de voortgang die in het programma gemaakt is. Halverwege de looptijd van het programma bestaat de mogelijkheid het programma aan te passen aan de gewijzigde omstandigheden en zo beter te kunnen inspelen op de huidige beleidsmatige prioriteiten.
Op basis van de midterm-evaluatie bereid ik een wijziging van het FIOV-programma voor langs de volgende lijnen. Er zal een verminderde inzet vanuit FIOV op het zwaartepunt sanering plaatsvinden. Aangezien Nederland tot vorig jaar een hogere bijdrage bij sanering gaf dan de communautaire forfaitaire bijdrage, blijft de bijdrage vanuit FIOV achter bij de prognose. Ook de inzet op het zwaartepunt modernisering zal worden beperkt. Onder deze maatregel valt de introductie van meer selectieve visserijtechnieken. Hoewel ik hoge prioriteit blijf geven aan deze maatregel, moet ik constateren dat met name de ontwikkeling van de pulskor meer tijd vergt dan eerder voorzien. Hierdoor zullen niet alle nu gereserveerde middelen benut kunnen worden. Dientengevolge is het mogelijk de inzet voor aquacultuur te verhogen. Nog deze maand zal een regeling worden opengesteld voor innoverende viskweekprojecten met een voorziene FIOV-bijdrage van 3 miljoen euro. Ook het aandeel voor innoverende projecten van collectief belang zal worden verhoogd gezien het aantal projecten dat hiervoor is aangedragen.
De wijzigingen hebben instemming van het Comité van Toezicht, waarin de sector en de Europese Commissie zijn vertegenwoordigd.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29675-1.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.