29 668 Beleidsplan Crisisbeheersing

Nr. 53 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 april 2020

Hierbij zend ik u ingevolge artikel 75 van de Rijkswet van de Onderzoeksraad voor veiligheid een overzicht van de aanbevelingen van de Onderzoeksraad voor veiligheid (hierna: de Onderzoeksraad), van de daaromtrent bepaalde standpunten en van de wijze waarop aan de aanbevelingen vervolg is gegeven1. Dit overzicht heeft betrekking op onderzoeken van de Onderzoeksraad in 2017. Door de betrokken bewindspersonen voldoende tijd te geven om op de aanbevelingen te reageren, is nu goed zichtbaar in hoeverre en op welke wijze de aanbevelingen zijn opgevolgd. In dit jaar heeft de Onderzoeksraad zeven onderzoeken gepubliceerd. Het overzicht is als volgt opgebouwd: titel onderzoek en publicatiedatum, aanbeveling(en), reactie van Minister aan wie de aanbeveling is gericht en de stand van zaken van de implementatie.

In deze onderzoeken heeft de Onderzoeksraad aanbevelingen gedaan aan mijn collega-bewindspersonen van Infrastructuur en Waterstaat, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Economische Zaken en Klimaat en Defensie alsmede aan ondergetekende. Uit de beleidsreacties die volgden wordt duidelijk dat de betrokken bewindspersonen de aanbevelingen ter harte namen en concrete maatregelen aankondigden. Ik constateer bovendien dat veel van de aangekondigde maatregelen inmiddels zijn doorgevoerd. Ik maak hieruit op dat de Onderzoeksraad met deze onderzoeken een waardevolle bijdrage heeft geleverd aan het realiseren van veiligheidswinst in brede zin.

Tot slot informeer ik u over de stand van zaken van twee andere onderwerpen die de Onderzoeksraad raken, namelijk de evaluatie en de eerder aangekondigde heroverweging van de opheffing van de onderzoeksbeperking naar openbare orde-voorvallen2.

Stand van zaken evaluatie Onderzoeksraad

De Onderzoeksraad wordt, ingevolge artikel 83, eerste lid, Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid, elke vijf jaar geëvalueerd. Op 25 april 2019 heb ik de Evaluatiecommissie Onderzoeksraad voor veiligheid onder voorzitterschap van professor dr. P. Schnabel opdracht gegeven om de Onderzoeksraad te evalueren over de periode 2013–2018 en daarbij te kijken naar de doeltreffendheid en doelmatigheid van het functioneren van de Onderzoeksraad3. Deze evaluatie is inmiddels afgerond en het eindrapport heb ik van de evaluatiecommissie ontvangen. Het eindrapport zal ik, tezamen met de reactie van het kabinet, nog deze maand aan de Staten-Generaal zenden.

Stand van zaken heroverweging opheffing van de onderzoeksbeperking naar openbare orde-voorvallen

Uw Kamer heeft op 20 februari 2020 het wetsvoorstel tot wijziging van de Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid in verband met enkele aanpassingen4 behandeld (Handelingen II 2019/20, nr. 57, item 19). In het nader rapport van dit wetsvoorstel5 heb ik aangegeven dat het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State mij aanleiding heeft gegeven het onderdeel van het wetsvoorstel dat betrekking had op de opheffing van de onderzoeksbeperking naar openbare-orde-voorvallen uit dit wetsvoorstel te schrappen. Dat maakte het mogelijk om verder te gaan met de andere onderdelen van het wetsvoorstel (waarover de Afdeling advisering geen opmerkingen heeft gemaakt) en voldoende tijd te nemen voor heroverweging van de opheffing van de onderzoeksbeperking waartoe de bezwaren en conclusie van de Afdeling advisering aanleiding geven. In de nota naar aanleiding van het verslag6 heb ik toegezegd uw Kamer bij deze brief te informeren over de stand van zaken van de heroverweging. Bij deze doe ik die toezegging gestand. Er hebben inmiddels diverse gesprekken met betrokken partijen plaatsgevonden en de komende tijd zal er nog een aantal partijen worden geraadpleegd. Zoals ik tijdens de plenaire behandeling van het vorengenoemde wetsvoorstel tot wijziging van de Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid op 20 februari 2020 heb toegezegd, zal ik uw Kamer vóór het aankomende zomerreces informeren over de uitkomst van deze heroverweging.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
2

Kamerstuk 35 106 (R2115), nr. 6.

X Noot
4

Kamerstuk 35 106 (R2115), nr. 2.

X Noot
5

Kamerstuk 35 106 (R2115), nr. 4.

X Noot
6

Kamerstuk 35 106 (R2115), nr. 6.

Naar boven