nr. 16
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 juli 2007
Op 18 januari 2007 raast een storm over Nederland die 7 dodelijke
slachtoffers eist en met een geschatte schade van 200 miljoen euro. Duizenden
reizigers strandden op verschillende Nederlandse stations.
In deze brief geef ik antwoord op vragen die gesteld zijn in het debat
rondom de BZK-begroting (Handelingen der Kamer II, vergaderjaar 2006–2007,
nr. 33, blz. 2199–2217, 2247–2256 en nr. 34, blz. 2221–2247)
en betrekking hebben op het functioneren van de crisisresponsorganisatie,
de website crisis.nl en het uitbrengen van het advies om thuis te blijven
van de rijksoverheid door het Nationaal CrisisCentrum (NCC).
Het functioneren van de crisisresponsorganisatie en de
communicatie
Op 17 januari 2007 geeft het KNMI een weeralarm af, gevolgd door
een verkeersalarm van Rijkswaterstaat op 18 januari. In de loop van de
dag voorspelt het KNMI dat de wind zal gaan draaien waardoor losgewaaide delen
verder kunnen losgeraken. Op grond hiervan en rekening houdende met de grote
inzet van de hulpverleningsdiensten, de lange duur van de storm en het mogelijke
risico van langdurige effecten voor het verkeer, wordt besloten een advies
te geven om binnen te blijven. Het advies is afgestemd met V&W en KNMI
en had als doel om zoveel als mogelijk verdere slachtoffers en gevaarvolle
situaties te voorkomen. Na de afgegeven voorwaarschuwing voor extreem weer
zijn het NCC, het Expertisecentrum voor Risico- en Crisiscommunicatie (ERC),
het Landelijk Operationeel Coördinatie Centrum (LOCC) en het departementale
coördinatiecentrum van V&W opgeschaald.
Het NCC heeft alle crisiscentra van de overige ministeries geïnformeerd
bijvoorbeeld met betrekking tot de toestand van de vitale infrastructuur (elektriciteit
en telecommunicatie). Daarnaast heeft NCC informatie gevraagd
bij gemeenten en provincies over de opvang van gestrande reizigers.
Het ERC heeft de website www.crisis.nl en het publieksinformatienummer
0800–1351 in de lucht gebracht. Hierdoor kon het publiek worden voorzien
van de meest actuele informatie. De website is op 18 januari voor de
eerste keer landelijk ingezet. De site viel aan het begin van de avond uit.
De reden van uitval is geanalyseerd en het systeem is hierop aangepast. De
Kamer is separaat over de uitval van crisis.nl geïnformeerd (Aanhangsel
Handelingen II, vergaderjaar 2006–2007, nr. 807). Via het publieksinformatienummer
is eveneens verwanteninformatie verstrekt. Ook het publieksinformatienummer
was soms lastig bereikbaar. Dit had te maken met de overbelasting/instabiliteit
van zowel het vaste als mobiele telefoonnetwerk.
Het LOCC heeft zich regelmatig een operationeel beeld van de situatie
in het land gevormd. Daarnaast heeft het LOCC bijgehouden waar opvanglocaties
voor gestrande reizigers werden ingericht. De Landelijk Faciliteit Rampenbestrijding
(LFR) heeft specifieke aanvragen voor opvangcapaciteit van gemeenten gehonoreerd.
Na de storm is een onafhankelijke interne evaluatie opgesteld. Hieruit
blijkt dat de crisisresponsorganisatie haar taken en doelstellingen heeft
gerealiseerd maar ook dat op detailpunten verbetering mogelijk is. Hiertoe
zijn reeds diverse acties uitgezet.
Over de opvang van gestrande reizigers is een inspectiebericht van de
Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (IOOV) verschenen. De belangrijkste
aandachtspunten van de IOOV voor de gemeenten zijn:
– het beoefenen en actueel houden van het draaiboek Opvang en Verzorging;
– het maken van afspraken over de opvang van gestrande reizigers
met de regiodirecteur van de NS;
– aangeven welke van de beschikbare gemeentelijke opvanglocaties
het meest geschikt zijn voor de opvang en verzorging van gestrande reizigers;
– het regelen van de veiligheid en informatieen communicatievoorzieningen
in de opvanglocatie;
– het maken van afspraken met het Nederlandse Rode Kruis over de
inzet van vrijwilligers in de opvanglocatie.
De IOOV doet de suggestie aan het LOCC om te bezien of alle bijstand vanuit één
punt te regelen valt en hoe de beschikbare middelen en expertise van het LOCC
inzichtelijk kunnen worden gemaakt voor de gemeenten.
Ook de landsadvocaat is gevraagd te reflecteren op met name het geven
van een advies om binnen te blijven. De landsadvocaat concludeert dat het
geven van een dergelijk advies een feitelijke handeling is waarvoor geen publiekrechtelijke
grondslag is vereist. Voorwaarde is dat het NCC zich in de totstandkoming
van het advies zich zorgvuldig heeft laten informeren over de weersverwachting
en de gevolgen die het verwachte weer zou kunnen hebben op de verschillende
sectoren in de samenleving, hetgeen is gebeurd. Deze gedegen voorbereiding
heeft gewaarborgd dat het NCC geen onzorgvuldigheid en daarom wellicht onrechtmatig
handelen kan worden verweten indien de situatie zich onverwachts had gewijzigd.
Na het intrekken van het weeralarm door het KNMI, is ook het advies om «binnen
te blijven» ingetrokken. Bij het intrekkingsbericht is tevens de waarschuwing
opgenomen rekening te houden met problemen bij het opstarten van het treinverkeer
op 19 januari.
De landsadvocaat heeft aanbevolen om de werkwijze te protocolleren. Ik
ondersteun deze conclusie en heb het NCC opdracht gegeven een protocol «weerswaarschuwingen»
in samenspraak met de betrokken partijen op te stellen. Dit protocol moet
ook de besluitvorming ondersteunen in die uitzonderlijke situaties waarin
sprake is van een bedreiging van maatschappelijke functies ter zake waarvan
de minister van BZK verantwoordelijk is voor de coördinatie van een mogelijke
reactie richting bevolking.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
G. ter Horst