29 667
Beleidsnota Verkeersemissies

nr. 22
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 april 2006

Graag doe ik u hierbij een exemplaar van het convenant Schone Vrachtauto’s en Milieuzonering toekomen ter informatie.1 Dit convenant is onlangs afgesloten tussen een tiental gemeenten, de VNG, het bedrijfsleven en de departementen van VROM en V&W.

Met dit convenant wordt een belangrijke stap gezet om te komen tot verbetering van de luchtkwaliteit en vermindering van de geluidsoverlast in binnensteden. Essentie van de afspraken is dat – wanneer er een aantal randvoorwaarden zijn vervuld – er in april 2007 milieuzones door de ondertekenende steden kunnen worden ingesteld op plekken waar dat effectief is. Deze zones hebben de bedoeling om bij te dragen aan de verbetering van de lokale lucht- en geluidkwaliteit door het selectief toelaten van vrachtauto’s. Eerste stap is dat vanaf april 2007 alleen vrachtauto’s met een lage uitstoot van fijn stof (dat wil zeggen Euro-2 of Euro-3 met een roetfilter of Euroklasse 4 en hoger) worden toegelaten. Vrachtauto’s met Euroklasse 1 en ouder worden geweerd. In een tweede fase speelt de NOx-uitstoot een grotere rol; vanaf 2010 wordt als eis toegevoegd dat vrachtauto’s niet ouder zijn dan 8 jaar. Vanaf 1 juli 2013 mogen alleen vrachtauto’s met Euroklasse 4 of hoger de zone in. De locatie en omvang van de zones worden door de gemeenten bepaald.

Het convenant richt zich ook op de verbetering van de bevoorrading in de deelnemende gemeenten. Samen met het bedrijfsleven zullen gemeenten lokaal maatregelen nemen die zowel gunstig effect hebben op het milieu als op de prestaties van het bedrijfsleven en het winkelklimaat in binnensteden. Hierbij moet gedacht worden aan het verbeteren van het gebruik van tijdsvensters, betere doorstroming en projecten gericht op het vergroten van de efficiency. Hierdoor is het mogelijk in de kostenstijging voor het bedrijfsleven als gevolg van de extra milieueisen tegemoet te komen met besparingen in de stedelijke distributie. De samenwerking tussen gemeenten en bedrijven ter verbetering van de bevoorrading is in lijn met de Nota Mobiliteit en zal ook actief worden ondersteund door de Commissie Stedelijke Distributie.

Naar verwachting zal deze benadering kunnen leiden tot een aanzienlijke reductie van de fijn stof uitstoot en de NOx-problematiek, waardoor een bijdrage wordt geleverd aan het behalen van de EU-normen voor luchtkwaliteit. Het voordeel van dit convenant is tevens dat er een uniformerende werking vanuit gaat, zodat het bedrijfsleven niet met een aantal verschillende regimes te maken krijgt. Een ander voordeel is dat andere gemeenten relatief eenvoudig aan kunnen haken bij het convenant en dat het convenant grote aandacht heeft voor een zorgvuldig gemeenschappelijk proces tussen partijen. Dit is onder meer terug te vinden in het aan het convenant toegevoegde stappenplan.

De rijksoverheid heeft bij dit convenant een belangrijke taak op zich genomen om een groot aantal randvoorwaarden in te gaan vullen. Het vervullen van de randvoorwaarden is essentieel voor het in werking treden van de afspraken. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om de subsidieregeling voor het achteraf inbouwen van gecertificeerde roetfilters voor vrachtauto’s, die ingevolge het convenant in het najaar van 2006 van kracht moet gaan worden, mogelijkheden voor de gemeenten om te handhaven via de registratie bij de RDW en een systeem van labelling voor vrachtauto’s die de milieuzone in mogen rijden.

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

P. L. B. A. van Geel


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven