29 667
Beleidsnota Verkeersemissies

28 663
Milieubeleid 2002–2006

nr. 17
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 april 2005

Naar aanleiding van uw verzoek tijdens het A.O. Luchtkwaliteit van dinsdag 26 april om inzicht te krijgen in de luchtkwaliteits- en andere milieueisen die worden gesteld bij de aanbesteding van dienstauto's door het Rijk, het volgende. Zoals de al eerder beantwoordde kamervragen hierover van 11 april (Aanhangsel der Handelingen II, vergaderjaar 2004–2005, nr. 1348) en bevestigd op 22 april jl. (Aanhangsel der Handelingen II, vergaderjaar 2004–2005, nr. 1551) door de staatssecretaris van EZ worden aan de aan te schaffen dienstauto's door het Rijk de volgende eisen gesteld:

1) alle aangeboden voertuigen moeten voldoen aan de Euro 4 norm;

2) alle dieselvoertuigen moeten zijn voorzien van een roetfilter;

3) de aangeboden kleine en middengrote personenauto's moeten een A, B of C energielabel hebben en de grote personenauto's, de auto's voor de bewindslieden, (p)SG's, (p)DG (alle auto's met chauffeur) mogen een D energielabel hebben. Een E-label is niet toegestaan;

4) alle aangeboden voertuigen moeten zijn voorzien van een signalering voor wat betreft het brandstofverbruik.

Daarnaast is er een apart segment gecreëerd waarin innovatieve voertuigen kunnen worden aangeboden en geselecteerd.

Ook de te selecteren externe wagenparkbeheerders met wie een raamcontract zal worden gesloten, worden beoordeeld op de wijze waarop zij een bijdrage leveren aan het minder belasten van het milieu door het wagenpark van het Rijk.

Contracten die door de departementen worden afgesloten dienen dus in ieder geval te voldoen aan bovengenoemde eisen. Wat luchtkwaliteit betreft worden in het geval van dieselauto's in ieder geval roetfilters verplicht gesteld.

Het verzoek om nadere eisen of taakstellingen op te nemen in de aanbesteding zoals het afnemen van een bepaald percentage duurzame voertuigen is helaas niet mogelijk binnen een mantelcontract waarin ieder afzonderlijk departement zelf bepaalt welke auto's zij aanschaft gelet op het type werkzaamheden dat ermee moet worden verricht. Deze auto's dienen binnen de overeengekomen randvoorwaarden van het mantelcontract te worden afgenomen; voorschrijven welke auto's de departementen dienen aan te schaffen is daarbij niet aan de orde. Wél zou aantoonbaar kunnen worden gemaakt hoe vergroening van het wagenpark van het Rijk gestalte krijgt door streefcijfers op te stellen en die vervolgens te monitoren. Dat zou betekenen dat elk departement aan zal moeten kunnen geven welke auto's zij gaat aanschaffen of heeft aangeschaft binnen de randvoorwaarden van het aanbestedingscontract.

Gelet op het traject waarin de aanbesteding zich thans bevindt is het onwenselijk om deze nog langer uit te stellen. Uitstel leidt nu al tot het tijdelijk verlengen van bestaande contracten waarin de bovengenoemde milieueisen niet of in mindere mate als voorwaarde gesteld worden. Het is volgens de Europese aanbestedingsregelgeving bovendien ook niet toegestaan om contracten steeds te blijven verlengen.

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

P. L. B. A. van Geel

Naar boven