29 665 Evaluatie Schipholbeleid

Nr. 410 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Ontvangen ter Griffie op 1 juni 2021.

De voordracht voor de vast te stellen algemene maatregel van bestuur is aan de Kamer overgelegd tot en met 1 juli 2021.

De voordracht voor de vast te stellen algemene maatregel van bestuur kan niet eerder worden gedaan dan op 2 juli 2021.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 juni 2021

Hierbij bied ik u, mede namens de Minister van Economische Zaken en Klimaat, het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit exploitatie luchthaven Schiphol 2017 (Bels) aan in verband met een aanpassing van de verrekeningssystematiek1.

Als gevolg van COVID-19 zijn het verkeer en de inkomsten van Schiphol via de luchthavengelden fors gedaald in 2020. Ook in 2021 zal dit naar verwachting het geval zijn. Het Bels bepaalt op welke wijze Schiphol de gemiste inkomsten uit de luchthavengelden mag verrekenen. Het verrekenen volgens de voorgeschreven methode zou leiden tot een forse stijging van de luchthavengelden op Schiphol in 2022. Dit wordt onwenselijk geacht, gelet op de nog steeds precaire financiële positie van luchtvaartmaatschappijen. De aanpassing in het besluit maakt het mogelijk om als gevolg van onvoorziene en uitzonderlijke omstandigheden af te wijken van de voorgeschreven wijze van verrekening. Door de aanpassing kunnen verrekeningen één jaar worden opgeschort en flexibeler over de jaren worden verdeeld. Hiermee kan een forse stijging van de luchthavengelden op Schiphol worden voorkomen. Voor meer informatie over de inhoud verwijs ik u naar de ontwerpnota van toelichting.

De voorlegging vindt plaats in het kader van de voorhangprocedure en is bedoeld om uw Kamer de gelegenheid te geven zich uit te spreken over het ontwerpbesluit voordat het aan de Afdeling advisering van de Raad van State zal worden voorgelegd en vervolgens zal worden vastgesteld.

De voordracht aan de Koning ter verkrijging van het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State over het ontwerpbesluit geschiedt niet eerder dan de in artikel 8.25di, tweede lid, van de Wet luchtvaart gestelde termijn van vier weken nadat het ontwerpbesluit aan beide Kamers der Staten-Generaal is voorgelegd.

Conform de regelgeving moeten uiterlijk 31 oktober 2021 de tarieven voor de meerjarige tariefperiode 2022–2024 worden vastgesteld. Schiphol moet deze tarieven in september formeel consulteren op basis van het dan geldend wettelijk kader. Dit is dan ook het uiterlijke moment dat het ontwerpbesluit in werking moet zijn getreden. Ik heb reeds geanticipeerd op deze planning door de voorgaande processtappen, zoals internetconsultatie en de toetsen op onder andere regeldruk en op uitvoering en handhaving in een korte tijdsperiode te doorlopen.

Een gelijkluidende brief heb ik gezonden aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven