Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 mei 2014
Naar aanleiding van het Algemeen Overleg Luchtvaart van 23 januari jl. (Kamerstuk
31 936, nr. 191) heb ik de heer Alders verzocht de volgende viertal punten in het kader van het nieuwe
normen- en handhavingstelsel nader uit te werken:
-
1. Het verbeteren van de toegankelijkheid van de informatie en de verklaarbaarheid van
de inzet van de Buitenveldertbaan door alle criteria die daarvoor gelden in één systeem
onder te brengen.
-
2. De gevolgen hiervan voor de norm (van 90%) op geluidspreferent baangebruik.
-
3. Het afzonderlijk toelichten van de verklaring van de inzet van banen in de standaard
verantwoordingsrapportage.
-
4. Verdere professionalisering van de informatievoorziening van de baaninzet («Verslag
van de dag»).
Bijgaand treft u de brief van de Alderstafel aan waarin de heer Alders ingaat op de
hierboven genoemde punten1. Onderstaand treft u mijn beoordeling van de vier punten uit de brief aan.
De analyse van de punten 1 en 2 laat zien dat de norm op geluidspreferent baangebruik
door het toevoegen van vier extra criteria hoger kan zijn dan 90%. Deze norm houdt
in dat, gemiddeld in een seizoen, tenminste 90% van de tijd de ingezette baancombinatie
volgens de preferentietabel de juiste combinatie was, passend bij de meteorologische
en/of operationele omstandigheden. Met het toevoegen van vier nieuwe criteria in het
informatie- en verantwoordingssysteem kan de verklaring voor het inzetten van banen
nog meer inzichtelijk worden gemaakt. De Alderstafel stelt voor om de norm voor de
inzet van de baancombinaties te verhogen van 90% naar 95%. Ik neem dit voorstel over
en zal dit verwerken in de aanpassing van het luchthavenverkeerbesluit (LVB). Het
LVB wordt dit jaar aangepast naar aanleiding van het nieuwe normen- en handhavingstelsel
en zal in het najaar naar uw Kamer worden gestuurd. De Alderstafel geeft aan dat voor
punt 3 geldt dat de inzet van de banen zal terugkomen in de monitoring per kwartaal
(deze rapportage dient als informatievoorziening voor de omgeving).
Hierbij zal invulling gegeven worden aan het in beeld brengen van de inzet van individuele
banen met een toelichting aan de hand van verantwoordingscriteria. In de brief van
de heer Alders zijn voor het «verslag van de dag» 6 verbetervoorstellen beschreven
waarvan de volgende 4 per ingang van 1 juli worden geïmplementeerd:
-
1. Het meer opnemen van uitleg over het begrip «preferent vliegen».
-
2. Het verder toelichten van de criteria bij specifieke baancombinaties uit de preferentietabel.
-
3. Tekstuele aanpassingen met weinig inhoudelijke gevolgen.
-
4. Verzoeken om aanvullende toelichtende verwijzingen, zoals naar de websites van de
Alderstafel, LVNL, AAS, CROS, IVW et cetera.
De overige 2 voorstellen, het opnemen van actuele en voorspelde informatie, zoals
de meteorologische gegevens, gekoppeld aan de bij de baancombinatie genoemde criteria
en het oplossen van navigatieproblemen met de website, behoeven verdere uitwerking.
Ik heb de heer Alders ook gevraagd de vaste bochtstraal tussen Hoofddorp en Nieuw-Vennep
te monitoren en een oplossing te zoeken voor het voortbestaan van Stichting Sociaal
Cultureel Centrum De Hoek in Zwanenburg. In zijn brief geeft de heer Alders aan dat
beide trajecten zijn opgepakt en zijn aandacht hebben.
In de kabinetsreactie die ik u, gelijktijdig met het Aldersadvies, op 8 oktober 2013,
heb toegestuurd (Kamerstuk 29 665, nr. 190), is aangegeven dat de nieuwe kansen voor hinderbeperking hoofdzakelijk beperkt zijn
tot mogelijke innovaties in de start- en landingsprocedures en in de vlootontwikkeling.
KLM heeft, mede op basis van de door ArkeFly uitgevoerde testvluchten, afgelopen half
jaar stappen gezet om de startprocedure te verbeteren, wat zowel positieve effecten
heeft op zowel emissies (door een verminderd brandstofverbruik) als op de geluidbelasting.
De Alderstafel heeft kennis genomen van deze maatregel en ziet geen belemmeringen
voor de invoering van deze nieuwe procedure. KLM is op 15 april jl. gestart met deze
procedure.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld