Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2009-2010 | 29664 nr. 94 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2009-2010 | 29664 nr. 94 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 november 2009
De visserij op de binnenwateren heeft een lange historie. Al eeuwenlang vindt visserij plaats, in eerste instantie om vis te vangen voor de voedselvoorziening, later ook voor de ontspanning. Op dit moment is de beroepsvisserij op de binnenwateren een relatief kleine sector. Recent hebben de teruggang van de aalstand en de hiermee samenhangende herstelmaatregelen in het kader van de EU Aalverordening, een aanzienlijke impact voor de beroepsvisserij op de binnenwateren. Tegelijk heeft de sportvisserij zich ontwikkeld. Sportvisserij is in ons dichtbevolkte en sterk verstedelijkt land voor een grote groep mensen een steeds belangrijker vorm van recreatie. Het voorziet in een behoefte aan ontspanning, outdoor activiteiten en natuurbeleving.
De geschetste ontwikkelingen vragen om antwoorden. Met deze brief informeer ik u, mede namens de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, over mijn beleidsvoornemens met betrekking tot de binnenvisserij in het algemeen en specifiek met betrekking tot de wijze waarop ik om wil gaan met het stelsel van visstandbeheercommissies (VBC’s) en visplannen in de binnenvisserij.
Tijdens het wetgevingsoverleg van 24 november 2008 (kamerstuk 31 700 XIV, nr. 120) en daarna bij de AO’s van 18 maart 2009 (kamerstuk 31 700 XIV, nr. 146) en van 10 september 2009 (kamerstuk 32 123 XIV, nr. 18) heb ik met u gesproken over de stand van zaken rond de instelling van visstandbeheercommissies (VBC’s) en de wenselijkheid om naar de toekomst toe het stelsel van VBC’s en visplannen steviger te positioneren. Ik heb hierbij aangegeven dat ik het, met u, van belang acht om het sinds 2000 functionerende stelsel van VBC’s en visplannen van een steviger fundament te voorzien.
Recent, tijdens het VAO van 22 september 2009 (Handelingen der Kamer II, vergaderjaar 2009–2010, nr. 4, blz. 259–266), heb ik uw Kamer toegezegd dat ik u voor de begrotingsbehandeling visserij informeer over de wijze waarop ik tot een steviger verankering van VBC’s en visplannen wil komen en over mijn overige beleidsvoornemens met betrekking tot de binnenvisserij. Met deze brief kom ik deze toezegging na.
Verankering VBC’s en visplannen
Sinds het Beleidsbesluit Binnenvisserij uit september 1999 nemen de VBC’s een centrale plek in het visserijbeleid voor de binnenwateren in.
De VBC’s fungeren als platform waarin visrechthebbenden (beroeps- en sportvissers) samen met andere betrokken partijen als waterbeheerders en terreinbeheerders afspraken maken over een duurzaam visstandbeheer en een hierbij passende duurzame visserij.
Hoewel op dit moment bijna overal VBC’s zijn ingesteld, wordt nog lang niet overal ook voldoende voortgang geboekt bij het vaststellen van gezamenlijke visplannen en de uitoefening van de visserij conform de afspraken in deze visplannen. Een nadere inbedding van de positie van VBC’s en visplannen is daarom wenselijk en noodzakelijk. Vanwege de noodzaak om tot een kwaliteitsimpuls in het functioneren van de VBC’s te komen, maar ook vanwege de wens om uiteindelijk te kunnen komen tot een vorm van decentraal aalbeheer, waarbij per VBC afspraken gemaakt kunnen worden over de wijze waarop aan de doelstellingen uit de EU-Aalverordening kan worden voldaan.
Op dit moment kent het VBC-stelsel nog een te grote mate van vrijblijvendheid. Voor de staatswateren is een verplichting tot deelname aan de VBC opgenomen als voorwaarde in de huurovereenkomsten, echter zonder dat nadere voorwaarden zijn verbonden aan wat deze VBC’s dienen te bereiken en de wijze waarop dit dient te gebeuren. Voor alle overige binnenwateren geldt de verplichting tot VBC-deelname niet en is het stelsel derhalve volledig gebaseerd op vrijwillige medewerking.
In de afgelopen periode heb ik samen met de sectororganisaties voor sport- en beroepsvisserij en met de waterbeheerders gezocht naar een aanpak en organisatiemodel om te zorgen dat VBC’s en visplannen de noodzakelijke steviger verankering krijgen. Ik wil dit doen in twee stappen.
Uiterlijk per eind dit jaar zal ik overgaan tot een aanscherping van de VBC-voorwaarden zoals opgenomen in de huurovereenkomsten voor de staatswateren. Hieronder valt het merendeel van de grotere Nederlandse binnenwateren en een substantieel deel van de beroepsbinnenvisserij concentreert zich juist op deze wateren. Over de inhoud van deze aanscherping heb ik u reeds eerder per brief van 15 september 2008 (Kamerstukken II, 2007/08, 29 664, nr. 17) uitvoerig geïnformeerd.
In het kort komt het er op neer dat naast de verplichting tot VBC-deelname ook de verplichting tot het opstellen van een visplan en het vissen volgens dit visplan wordt opgenomen in de huurovereenkomsten. In het visplan dienen duurzame visserijafspraken gemaakt te worden die aansluiten op de doelstellingen van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) zoals die in het betreffende water van toepassing zijn. Het opstellen en naleven van een visplan is een gedeelde verantwoordelijkheid van de gezamenlijke deelnemers aan de VBC. De waterbeheerders hebben ook zitting in deze VBC’s en geven vanuit deze rol een zwaarwegend advies over de verenigbaarheid van de visplannen met de KRW doelen en maatregelen.
Met deze aanscherping wordt het visplan een belangrijk bepalend kader waarin wordt vastgelegd aan welke voorwaarden de binnenvisserij in een bepaald gebied moet voldoen en op welke wijze deze moet worden uitgeoefend.
De visserij-afspraken worden hierbij vastgelegd in het visplan; het platvorm waarin dit visplan wordt opgesteld wordt gevormd door de VBC’s.
Ik kan deze aanscherping voor de staatswateren snel realiseren omdat immers voor de staatswateren al een expliciete VBC-verplichting in de huurovereenkomsten staat, waar ik nu de nieuwe voorwaarden aan toevoeg. Concreet betekent dit voor de vissers op de staatswateren dat zij met ingang van 1 januari aanstaande verplicht zijn om te werken aan de opstelling van een gezamenlijk visplan. De verplichting om te vissen volgens de afspraken uit dit visplan zal gaan gelden met ingang van 1 januari 2011.
Ook voor de IJsselmeervisserij heb ik de mogelijkheid om versneld toe te werken naar verplichte opstelling van een, gezamenlijk door beroeps- en sportvisserij opgesteld en met de waterbeheerder afgestemd, visplan. Ik zal dit eveneens met ingang van 1 januari 2011 als voorwaarde verbinden aan de goedkeuring van het visplan voor de IJsselmeervisserij.
Om tot een vergelijkbare aanpak in de overige binnenwateren te komen zal ik in de visserijregelgeving de verplichting tot het opstellen van een met de waterbeheerder afgestemd visplan en het vissen volgens dit visplan in de regelgeving opnemen. Dit visplan wordt door de gezamenlijke visrechthebbenden in de VBC opgesteld en bevat de onderlinge afspraken voor een duurzame visserij in het VBC-gebied. Ik zal hiertoe een aanpassing van de regelgeving voorbereiden.
Overige beleidsvoornemens met betrekking tot de binnenvisserij
Behalve over de te nemen stappen op het punt van de VBC’s en visplannen heb ik in de afgelopen periode gezamenlijk met sectororganisaties en overige stakeholders, nog een aantal andere beleidsvoornemens met betrekking tot de binnenvisserij geïdentificeerd:
• Er zal door de sector worden toegewerkt naar de instelling van één PO voor de binnenvisserij. Ik juich dit initiatief vanuit de sector zeer toe. Op dit moment is de organisatie en vertegenwoordiging van de beroepsbinnenvisserij nog verdeeld over twee structuren: de PO IJsselmeer voor de IJsselmeervissers en de Combinatie van Beroepsvissers voor de vissers op de meeste overige binnenwateren. Dit is voor een kleine beroepsgroep als de beroepsbinnenvissers een onwenselijke situatie. Daarom zal op termijn worden toegewerkt naar de ontwikkeling van één centrale PO Binnenvisserij voor alle beroepsvissers op de binnenwateren. De sector heeft hierin zelf het voortouw, LNV speelt een rol in de facilitering van dit proces. In dit verband zal op korte termijn een eerste verkennend onderzoek naar de praktische uitwerkingsaspecten met betrekking tot de instelling van één PO worden gestart.
• Ontwikkeling en invoering van een MSC-keurmerk voor de binnenvisserij: De sectororganisaties in de binnenvisserij hebben aangegeven dat zij zich in de komende periode willen richten op de ontwikkeling en introductie van een MSC-keurmerk voor duurzaam gevangen vis op de binnenwateren.
Dit is een primaire verantwoordelijkheid van de sector zelf. In eerste instantie zal worden toegewerkt naar MSC-certificering voor schubvis, op termijn wordt tevens ingezet op de ontwikkeling van een MSC-keurmerk voor, binnen de kaders van de aalverordening, duurzaam gevangen aal.
• Actieprogramma verbreding beroepsvisserij: Op dit moment heeft de beroepsvisserij op de binnenwateren een smalle economische basis. Verbreding van de bedrijfsactiviteiten, creëren van toegevoegde waarde en beter vermarkten van de producten zijn strategieën waarmee beroepsvissers hun bedrijven kunnen versterken. Certificering draagt bij aan de professionalisering en verduurzaming van de beroepsvisserij en maakt het voor de consument inzichtelijk wat duurzaam beheerde, kwalitatief goede zoetwatervis is. Ook het inspelen op nichemarkten en het ontwikkelen en aanbieden van regionale producten is een manier om de waarde van het product te verhogen. Dit kan in aanvulling op MSC-certificering plaatsvinden, of als voorloper hierop. Het initiatief voor het realiseren van deze ambitie ligt primair bij de ondernemer, maar vergt ook samenwerking met sportvisserij en waterbeheerders. Bijvoorbeeld met de sportvisserij als het gaat om het maken van afspraken in de visplannen over de mogelijkheden tot benutting van schubvis en met de waterbeheerders als het gaat om de inzet van beroepsvissers in onderzoek en beheerstaken voor de Kaderrichtlijn Water, of breder, voor het leveren van «blauwe diensten».
De sectororganisatie(s) kunnen hierop inspelen door de ontwikkeling van een opleidingsprogramma wat zich richt op het uitvoeren van beheersvisserijen voor waterbeheerders, het benutten van de toeristische potentie van de beroepsvisserij en professionalisering van de bedrijfsvoering.
• Verhogen van de dekkingsgraad van de VISpas en stroomlijning van de VISpas-voorwaarden: Sinds de introductie van de VISpas door Sportvisserij Nederland, vanaf 1 januari 2007, heeft dit document zich ontwikkeld tot hét centrale privaatrechtelijke bewijs van toestemming, waarmee de sportvisser in heel Nederland terecht kan om de sportvisserij te kunnen uitoefenen. Sportvisserij Nederland heeft zich er zeer voor ingespannen dat dit document bij alle vissers bekend is en gebruikt wordt. Voor het draagvlak van het systeem en om de toegankelijkheid van wateren voor sportvissers te vergroten is het van belang dat zo veel mogelijk wateren onder de VISpas vallen. Vanuit de sportvisserij zal daarom in de komende periode onverminderd worden ingezet op een verhoging van de dekkingsgraad van de VISpas. Daarnaast is het van belang om tot een stroomlijning van de VISpas-voorwaarden te komen, zodat zoveel mogelijk op de verschillende wateren onder dezelfde voorwaarden kan worden gevist. Dit is voor de visser van belang omdat hij dan niet op ieder water met verschillende voorwaarden te maken krijgt.
• Stimuleren van de verdere implementatie van de gedragscode dierenwelzijn voor de sportvisserij: Voor het op een nette en verantwoorde wijze omgaan met vissen en de visstand hanteert Sportvisserij Nederland al geruime tijd een gedragscode die zij nadrukkelijk onder de aandacht brengt van de sportvissers en waarbij zij er bij de vissers op aandringt de sportvisserij uit te oefenen conform de spelregels uit deze gedragscode. Ik laat samen met de sector deze gedragscode op dit moment evalueren, waarbij vooral wordt gekeken naar bekendheid met de spelregels, draagvlak en naleving. Afhankelijk van de bevindingen hieruit zal door de sector een actieplan worden ontwikkeld om de bekendheid met, en de toepassing van, de gedragscode sportvisserij in de komende periode van een impuls te voorzien.
Visstandbeheer en stroperijbestrijding
• Stimuleren van VBC’s en visplannen: Om de praktische instelling van VBC’s, en met name het opstellen van visplannen, van een impuls te voorzien heb ik eerder aan de sectororganisaties voor sport- en beroepsvisserij verzocht om hiervoor met een gezamenlijk voorstel te komen. Op basis hiervan is inmiddels vanuit de gezamenlijke sectororganisaties een project gestart waarbij zij vissers en VBC’s begeleiden bij de vormgeving van VBC-afspraken en visplannen. Daarnaast zal in de komende periode in de VBC’s een systeem van vangstregistraties worden opgezet. Vangstregistratie door sport- en beroepsvisserij is noodzakelijk als basisinformatie voor het vormgeven van visplannen voor een duurzaam visstandbeheer en een duurzame visserij. De verplichte aalvangstregistraties zoals die op basis van de EU Aalverordening dienen te worden bijgehouden, kunnen hierbij tevens worden benut.
• Stroperijbestrijding: De commerciële visstroperij op de binnenwateren is een belangrijk punt van aandacht, zowel in relatie tot de beroeps- en sportvisserij op de binnenwateren, als in relatie tot het voeren van een duurzaam visstandbeheer. Stroperij leidt tot broodroof van de legale beroepsvisserij en is een vorm van criminaliteit waarin aanzienlijke geldbedragen omgaan en waarbij geweld en intimidatie niet worden geschuwd. Bovendien kunnen door stroperij illegaal aanzienlijke hoeveelheden vis worden onttrokken met sterk negatieve gevolgen voor natuurwaarden en waterkwaliteit. Stroperij frustreert zo in hoge mate de mogelijkheden om te komen tot een duurzaam visstandbeheer. Om deze reden zal ik de bestaande stroperijbestrijding, in regionale stroperijteams in de kerngebieden waar de stroperij zich concentreert, onverminderd voortzetten. Daarnaast bereid ik op dit moment een wetsvoorstel voor om visstroperij als misdrijf strafbaar te stellen in de Wet op de economische delicten (WED). Ik wil dit doen omdat naar mijn oordeel in de huidige strafbaarstelling via de Visserijwet de bijzondere ernst van dit feit onvoldoende tot uitdrukking komt. Door visstroperij strafbaar te stellen in de WED komen ook de bevoegdheden van de WED aan de handhaving ten dienste, waardoor de bestaande opsporingscapaciteit effectiever kan worden ingezet. Bedoeling is om dit wetsvoorstel begin volgend jaar in procedure te brengen.
Aanpassing en vereenvoudiging visserijregelgeving
• Afschaffing van de Kamer voor de Binnenvisserij en de visakte: In de visserijregelgeving is op een aantal onderdelen een aanzienlijke vereenvoudiging en een vermindering van de regeldruk mogelijk. Zoals ik eerder bij verschillende gelegenheden aan uw Kamer heb gemeld, zal ik overgaan tot het afschaffen van de Kamer voor de Binnenvisserij en het afschaffen van de visakte voor beroepsvistuigen (voorheen de grote visakte). Met het opheffen van de Kamer voor de Binnenvisserij verdwijnt een zelfstandig bestuursorgaan, dat thans verantwoordelijk is voor de toetsing van huurovereenkomsten en schriftelijke toestemmingen op doelmatigheid van bevissing. Met de verdere optuiging van het VBC- en visplanstelsel is naar de toekomst toe echter reeds voorzien in een systeem, waarbij een duurzame en doelmatige bevissing door middel van afspraken in de visplannen voldoende is geborgd. De (grote) visakte heeft na de instelling van de regelgeving voor het gebruik van beroepsvistuigen per mei 2008 geen enkele onderscheidende betekenis meer en fungeert nog slechts als heffing om met beroepsvistuigen te mogen vissen. Ik zal in 2010 een wetswijziging voorbereiden om de Kamer voor de Binnenvisserij en de visakte uit de Visserijwet te halen.
• De lijst met vissoorten waarop de Visserijwet van toepassing is zal in 2010 worden geactualiseerd. Dit is nodig omdat een aantal veel voorkomende en beviste soorten als roofblei en een aantal soorten rivierkreeft thans niet onder de werking van de Visserijwet vallen. In het verlengde hiervan zal tevens worden gestart met een actualisatie van het Reglement voor de Binnenvisserij en het Reglement Minimummaten en gesloten tijden en het Reglement voor de Binnenvisserij. Hierbij zullen de gesloten tijden en minimummaten voor een aantal vissoorten aan de recente bestandsontwikkelingen worden aangepast. In het Reglement voor de Binnenvisserij zal overbodige regelgeving worden geschrapt, waarbij in ieder geval de huidige vergunningstelsels voor nachtvisserij en voor electrovisserij zullen worden vervangen door algemene regels.
• Op dit moment is LNV nog verantwoordelijk voor de uitgifte van huurovereenkomsten en schriftelijke toestemmingen voor de beroeps- en sportvisserij op de staatsbinnenwateren. Met de sectororganisaties voor sport- en beroepsvisserij is afgesproken dat een traject zal worden gestart om te bekijken of de uitgifte van deze documenten in de toekomst bij de sectororganisaties kan worden belegd. Hierbij wordt de sectororganisatie voor beroepsvisserij verantwoordelijk voor de uitgifte van de documenten voor beroepsvissers en de sectororganisatie voor sportvisserij voor de documenten voor sportvissers. Dit past binnen het kabinetsbeleid om kritisch te kijken naar waar de overheid zelf een rol te vervullen heeft, en verantwoordelijkheden aan maatschappelijke partijen over te laten waar dat mogelijk en verantwoord is.
Met de bovenstaande beleidsprioriteiten en actiepunten is een gedegen fundament neergelegd, waarlangs overheid en sector in de komende jaren het beleid voor de binnenvisserij verder kunnen vormgeven.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29664-94.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.