29 664 Binnenvisserij

Nr. 172 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 december 2016

Conform het verzoek van het lid Geurts (CDA) om uw Kamer te informeren over de wijze waarop ik uitvoering geef aan de aangenomen motie uit het VAO Visserij over de handelsnormen, informeer ik u als volgt.

De motie Geurts c.s. (Kamerstuk 29 664, nr. 165) verzoekt om in overleg met en met instemming van de visserijsector te komen tot een plan voor controle op handelsnormen, en in afwachting van overeenstemming de huidige controle door de NVWA voort te zetten.

Zoals ik u tijdens het VAO heb gemeld, blijft de NVWA tot 1 april 2017 op de huidige wijze de controle op de handelsnormen voortzetten. Daarmee ben ik de sector al tegemoet gekomen door 3 maanden extra tijd te geven om zich op de veranderingen, die al in april 2016 waren aangekondigd, voor te bereiden. In mijn brief van 27 mei 2016 (Kamerstuk 33 835, nr. 33) heb ik uw Kamer hierover geïnformeerd. Het gesprek met de sector richt zich nu op de wijze waarop het genomen besluit wordt uitgevoerd.

De motie geeft aan dat door de wijziging van werkzaamheden geen recht wordt gedaan aan het organisatiebesluit van de NVWA. Ik deel deze opvatting niet. De rechten van medewerkers die vanuit de productschappen hun werk gevolgd zijn naar het Ministerie van Economische Zaken of van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, zijn vastgelegd in een met de vakbonden overeengekomen Overgangsprotocol Productschappen*. Daarin staan geen bepalingen die strijdig zijn met het voornemen om de werkzaamheden van de NVWA rond het toezicht op de handelsnormen met ingang van 2017 anders in te richten. Na een eerste gewenningsperiode zijn deze medewerkers al sinds mei 2015, daar waar mogelijk, ook ingezet voor andere taken die binnen de NVWA voorkomen. Hierdoor ontstond de kans voor de medewerkers om zich breder te ontwikkelen en kreeg de NVWA de mogelijkheid om haar personeel effectiever in te zetten.

Tijdens het VAO Visserij heb ik mijn eerdere toezegging herhaald dat ik nogmaals met de sector in overleg zou gaan over hun bezwaren tegen de aanpassing van de wijze van controle op de handelsnormen en dat ik uw Kamer voor het kerstreces hierover zou informeren. Ik kan u hierover berichten dat met de garnalensector een constructief overleg is gevoerd. De sector heeft de intentie uitgesproken om per 1 april 2017 de controle op de handelsnormen uit te voeren, maar is daarbij wel afhankelijk van de beschikbaarheid van gekwalificeerd personeel voor de externe bureaus. Ten aanzien van de visserijsector is er wel overeenstemming om de controle op de handelsnormen uit te gaan voeren, maar geeft de sector aan dat de datum van 1 april 2017 niet kan worden gehaald. Ik zie vooralsnog geen reden om van deze datum af te wijken en heb ook geen financiële middelen voorzien om de NVWA hiermee te bekostigen.

Ik ga hieronder nader in op de specifieke aspecten voor beide sectoren.

Garnalen

Door het intrekken van de Regeling handelsnormen visserijproducten zouden de huidige garnalencontrolelocaties verdwijnen. De Brancheorganisatie Garnalen (BO) richt een eigen dienst op voor controle en toezicht, maar acht het voor de effectiviteit van die controle en voor het realiseren van hun doelstelling inzake verduurzaming (MSC-keurmerk) noodzakelijk dat het indelen van garnalen in versheids- en grootteklassen op een beperkt aantal aangewezen locaties plaatsvindt. De controle op maatvoering is essentieel, omdat de BO Garnalen met het oog op duurzaamheidsvereisten de aanlanding van kleine garnalen wil ontmoedigen. De BO dekt circa 95% van de aanvoersector af en kan voornoemde zaken zelf regelen, maar er blijft een aantal niet-leden en buitenlandse schepen over. Deze partijen kunnen het draagvlak voor de strenge kwaliteitseisen frustreren en vanwege de gemeenschappelijke visgronden het duurzaamheidsproces ondermijnen. Wanneer meer dan 10% niet meedoet, kan het MSC-keurmerk komen te vervallen.

Ik ga aan deze wens tot herinvoering van deze locaties tegemoet komen. In de Uitvoeringsregeling zeevisserij wordt opgenomen dat degene die garnalen van de soort Crangon crangon aanlandt of verhandelt, ze voor de indeling in de bij verordening nr. 2406/96 voorgeschreven versheids- en grootteklassen onverwijld naar een in de bijlage bij de uitvoeringsregeling zeevisserij vermelde locatie brengt. Die bijlage bevat de zeven locaties die momenteel zijn aangewezen als garnalencontrolelocatie. Deze lijst met locaties kan, indien dat wenselijk wordt geacht, worden aangepast, zodat ook op andere locaties de garnalen in grootteklassen en versheidsklassen kunnen worden ingedeeld. Op termijn zal worden bezien of het nog steeds wenselijk is om deze locaties voor de uitoefening van de verantwoordelijkheid door het bedrijfsleven bij de indeling in de versheidsklassen en grootteklassen te behouden.

BO Garnalen heeft aangegeven bezorgd te zijn dat nieuwe controlelocaties worden aangevraagd met het doel de handelsnormen te ontduiken. Daarom is afgesproken dat de NVWA ook de kennis van de BO Garnalen benut bij het beoordelen van het systeem van toezicht en de borging daarvan op een nieuwe locatie, zodat ontduiking wordt vermeden. Daarnaast is er tussen NVWA en BO Garnalen nog overleg over de meetmethodieken die NVWA bij haar toezicht gaat hanteren.

De BO Garnalen heeft ook de wens uitgesproken om de handelsnorm Klasse 2 (pantserbreedte meer dan 6,5 mm) te laten vervallen, zodat alleen Klasse 1 (meer dan 6,8 mm) overblijft. In de MSC-voorwaarden wordt namelijk alleen Klasse 1 toegestaan. Omdat dit de duurzaamheid bevordert, ben ik bereid er bij de Europese Commissie op aan te dringen Klasse 2 te laten vervallen. Dat kan een langdurig traject zijn en daarom ga ik onderzoeken of het mogelijk en haalbaar is dat Nederland samen met België, Denemarken en Duitsland daarop vooruit kan lopen door gezamenlijk elk nationaal te regelen dat Klasse 2 niet langer toegestaan wordt.

Visserijproducten

Ten aanzien van de visserij geldt dat op de visafslagen aangelande vis door het bedrijfsleven wordt ingedeeld op basis van de geldende handelsnormen. De sector stelt dat het toezicht op de handelsnormen een overheidstaak is en moet blijven.

Ik wijs er op dat artikel 12 van verordening 2406/96 inzake handelsnormen de verantwoordelijkheid voor de indeling bij de sector legt:

Artikel 12

  • 1. De indeling in de versheidsklassen Extra, A en B en de diverse grootteklassen wordt verricht door het bedrijfsleven (fishing industry) in samenwerking met daartoe door de betrokken organisaties van het bedrijfsleven (trade organisations) aangewezen deskundigen. De lidstaten controleren of de bepalingen van dit artikel worden nageleefd.

  • 2. Indien de indeling niet overeenkomstig de bepalingen van lid 1 geschiedt, mogen de bevoegde nationale instanties die indeling zelf verrichten.

De overheid ziet erop toe of het bedrijfsleven deze verantwoordelijkheid naleeft, zoals ook bepaald in artikel 57 van verordening (EG) nr. 1224/2009.

De sector stelt dat de controle op de juiste indeling in de handelsnormen veelal wordt gecombineerd met de controle op voedselveiligheid- en duurzaamheidsaspecten. Door de controle op handelsnormen afzonderlijk af te schaffen, zou hierdoor maar heel beperkt op de ureninzet van NVWA-medewerkers worden bezuinigd.

De NVWA verzekert mij dat er wel degelijk een substantiële reductie gaat plaatsvinden van uren die worden ingezet voor de controle op de juiste toepassing van de indeling handelsnormen door het bedrijfsleven. In 2017 is deze reductie 9.000 uren, circa 75% ten opzichte van 2016.

Verder vrezen de producentenorganisaties en de Nederlandse Vereniging van Visafslagen dat bij onvoldoende controle en toezicht een toenemend deel van de vissers besluit buiten de producentenorganisatie of de visafslag om te gaan werken, om kosten te besparen. De sectororganisaties zien ook nieuwe ontwikkelingen, zoals sorteren en strippen aan boord en vervolgens rechtstreekse afzet naar een verwerker. Ze wensen daarom dat rechtstreekse afzet naar verwerkers bij NVWA goed in beeld blijft. Dit past in het risicogebaseerde toezichtbeleid van de NVWA.

De visserijsector heeft aangegeven de datum van 1 april 2017 niet te halen. De sectororganisaties hebben offertes gevraagd om te laten onderzoeken hoe een eventuele overdracht van taken van NVWA naar de private sector zou kunnen gebeuren, in technische zin en tegen welke voorwaarden. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van de kennis en ervaring die is opgedaan bij de garnalensector. De NVWA is bereid om vanuit haar kennis en ervaring hierin mee te denken. De afronding van dit implementatieplan is voorzien op 1 februari 2017. Ik heb aangegeven bereid te zijn een deel van de kosten voor dit plan te betalen.

Ik ben graag bereid met zowel de garnalen- als de visserijsector in gesprek te blijven en mee te denken.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam

Naar boven