nr. 10
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 februari 2010
De afgelopen tijd heeft President Chávez van Venezuela verschillende
uitspraken gedaan over vermeende voorbereiding van agressie door het Koninkrijk
en de VS vanuit de Nederlandse Antillen en Aruba. Met deze brief informeer
ik u over de gebeurtenissen die zich recentelijk hebben voorgedaan en die
door de regering met aandacht worden gevolgd.
Het Koninkrijk hecht aan goede relaties met Venezuela. Het is en blijft
het grootste buurland van het Koninkrijk der Nederlanden in de Cariben. De
Benedenwindse eilanden Aruba, Bonaire en Curaçao liggen voor de kust
van Venezuela en delen een gemeenschappelijke zeegrens. De geschiedenis, de
wederzijdse familiebetrekkingen, de economische betrekkingen en het toerisme
verbinden de Benedenwindse eilanden en Venezuela.
Krachtens het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden zijn de buitenlandse
betrekkingen een aangelegenheid van het Koninkrijk. De minister van Buitenlandse
Zaken van het Koninkrijk is belast met de formulering en de uitvoering van
het buitenlands beleid van het Koninkrijk, dusdanig dat de belangen van al
de landen van het Koninkrijk in goed overleg met de betrokken landen worden
behartigd. Ik ben derhalve in nauw contact met de regeringen van de Nederlandse
Antillen en Aruba over de uitspraken van President Chávez.
Op 22 december 2009 heeft president Chávez en marge van de
klimaattop in Kopenhagen het Koninkrijk ervan beschuldigd dat het spionagevluchten
van de VS vanaf Curaçao en Aruba mogelijk maakt vanuit de Forward Operating
Locations (FOL’s). Ook heeft hij toen verklaard dat de eilanden Aruba,
Bonaire en Curaçao zich binnen de territoriale wateren van Venezuela
bevinden. Naar aanleiding van deze uitspraken is de Venezolaanse ambassadeur
in Den Haag op het ministerie uitgenodigd. Hem is duidelijk gemaakt dat de
FOL’s niet meer zijn dan faciliteiten van beperkte omvang op de civiele
luchthavens Hato en Reina Beatrix voor bestrijding, met ongewapende vliegtuigen
van illegale drugsgerelateerde activiteiten. Tevens is hem te verstaan gegeven
dat Aruba, Bonaire en Curaçao geheel vrijwillig en uit
eigen overtuiging deel uitmaken van het Koninkrijk. Overigens is dit alles
reeds bij verschillende eerdere gelegenheden aan de Venezolaanse autoriteiten
bekend gemaakt zoals recentelijk aan de vice-minister van buitenlandse zaken
van Venezuela tijdens een bezoek aan mijn ministerie op 13 december 2009.
Als reactie op het gesprek met de Venezolaanse ambassadeur is op 30 december
2009 door het Venezolaanse ministerie van buitenlandse zaken een officieel
communiqué uitgebracht waarin wordt gesteld dat het Koninkrijk toestaat
dat de Nederlandse Antillen worden gebruikt om vanuit de «koloniale
gebieden van Aruba en Curaçao een militaire agressie tegen Venezuela
voor te bereiden».
Op 11 januari jl. is de ambassadeur te Caracas door de Venezolaanse
minister van buitenlandse zaken ontboden voor een officieel protest tegen
een beweerde schending van het Venezolaanse luchtruim op 8 januari 2010
door een Amerikaans militair vliegtuig dat van Curaçao zou zijn opgestegen.
De ambassadeur heeft ontkend dat op die dag een van Curaçao opgestegen
Amerikaans vliegtuig het Venezolaanse luchtruim heeft geschonden en dat de
door de Venezolaanse autoriteiten als bewijs aangevoerde foto geen toestel
betrof dat op Curaçao gestationeerd was. Hij heeft voorts wederom benadrukt
dat er zich geen Amerikaanse bases op Curaçao en Aruba bevinden maar
uitsluitend faciliteiten op de civiele vliegvelden bestemd voor drugsbestrijding.
Bij die gelegenheid heeft de ambassadeur ook mijn aanbod overgebracht om op
elk gewenst niveau politieke consultaties te houden, waarbij geen enkel onderwerp
is uitgesloten.
Aan een telefonisch gesprek met mijn Braziliaanse collega Amorim ontleen
ik dat de inzet van het Koninkrijk om actief de dialoog op te zoeken met de
regering van Venezuela van Braziliaanse zijde sterk gesteund wordt.
Over de afgelopen jaren heeft Venezuela regelmatig zijn afkeuring laten
blijken met betrekking tot aanwezigheid van de FOL’s die vanaf de luchthavens
op Curaçao en Aruba opereren, alsook over bezoeken van Amerikaanse
marineschepen aan de havens van Willemstad en Oranjestad. Hiertoe is geen
enkele reden en dat is zoals opgemerkt herhaaldelijk aan Venezuela medegedeeld.
De regering ziet er nauwlettend op toe dat het grondgebied van het Koninkrijk
uitsluitend voor vreedzame doeleinden wordt gebruikt. Vliegbewegingen vanuit
de FOL’s dienen in overeenstemming te zijn met het desbetreffende verdrag.
Het FOL-verdrag van 2000 tussen het Koninkrijk en de VS regelt de vestiging
van faciliteiten op Curaçao en Aruba voor Amerikaans overheidspersoneel
in verband met het uitvoeren van ongewapende luchtverkenningsactiviteiten
voor drugsbestrijding. Het tegengaan van drugsgerelateerde activiteiten acht
het Koninkrijk van groot belang. Het verdient vermelding dat ook tussen het
Koninkrijk en Venezuela een goede samenwerking plaatsvindt op dit gebied.
Overigens hebben de VS onlangs nog bevestigd dat zij zich in alle opzichten
houden aan de verplichtingen die het FOL-verdrag met zich meebrengt.
De laatste uitspraken van president Chávez gaan echter verder dan
de tot dusver gebruikelijke uitingen en zijn dan ook reden voor bijzondere
aandacht. De regering wenst zich echter niet te laten meevoeren in een proces
dat zou kunnen leiden tot een verdere verhoging van de spanning in de bilaterale
relaties. Zij blijft streven naar het opbouwen van relaties van goed nabuurschap
en dat is dan ook de reden dat ik de ambassadeur van het Koninkrijk heb verzocht
om het aanbod over te brengen om op elk gewenst niveau politieke consultaties
te houden. Benadrukt is dat ik persoonlijk bereid ben om met mijn ambtgenoot
Maduro direct besprekingen te hebben. Zo heb ik in dit verband
getracht een telefonische afspraak te maken. Na enkele vergeefse pogingen
heb ik mijn Venezolaanse collega een brief geschreven. Ook los hiervan zal
het Koninkrijk zich blijven inzetten om de contacten op politiek en ambtelijk
niveau met Venezuela, ons grootste buurland, te intensiveren. Ten aanzien
van de FOL’s zal in de toekomst ook maximale transparantie betracht
worden.
De minister van Buitenlandse Zaken,
M. J. M. Verhagen