nr. 6
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN VERKEER EN WATERSTAAT EN VAN VOLKSHUISVESTING,
RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 september 2004
Hierbij sturen wij u het Beleidsvoornemen inzake de Nota Mobiliteit (bijlage
1)1. Deze Nota Mobiliteit doorloopt de procedure
van de planologische kernbeslissing op grond van artikel 2a van de Wet op
de Ruimtelijke Ordening.
De Nota Mobiliteit werkt de ruimtelijke strategie voor verkeer en vervoer
zoals beschreven in de Nota Ruimte nader uit en geeft de hoofdlijnen van het
nationale verkeers- en vervoersbeleid voor de komende decennia. Centraal staat
dat mobiliteit een noodzakelijke voorwaarde is voor economische en sociale
ontwikkeling. Een goed functionerend systeem voor personen- en goederenvervoer
en een betrouwbare bereikbaarheid zijn essentieel om de economie en de internationale
concurrentiepositie van Nederland te versterken. Deze Nota Mobiliteit geeft
aan op welke wijze wij dit willen doen.
Bij de begroting heeft u het reguliere Meerjarenprogramma Infrastructuur
en Transport (tot en met 2010) ontvangen. De Nota Mobiliteit bouwt hierop
voort en zet accenten voor de periode 2010–2020 onder meer door prioriteit
te geven aan de hoofdverbindingsassen die de economische kerngebieden met
elkaar verbinden.
Deze accenten zijn zichtbaar in het Verlengde Meerjarenprogramma Infrastructuur
en Transport 2010 t/m 2014 in concrete projecten (inclusief doorkijk naar
2020). Dit verlengde MIT zenden we u hierbij mee (bijlage 2)1.
Hiermee wordt tegemoetgekomen aan de motie Hofstra (2003, 29 200 HXII,
nr. 99).
Op basis van deze documenten wordt bestuurlijk overleg gevoerd met de
landsdelen in december 2004 en januari 2005.
Conform de Planwet Verkeer en Vervoer is de Nota Mobiliteit een plan dat
de procedure doorloopt van een Planologische Kernbeslissing in de zin van artikel 2a Wet op de Ruimtelijke Ordening. Na deel 1 volgen de
officiële inspraak en het formele bestuurlijke overleg, waarvan de resultaten
worden neergelegd in deel 2 PKB Nota Mobiliteit (december 2004). Op basis
daarvan bepaalt het kabinet het definitieve standpunt en legt dit neer in
deel 3 PKB Nota Mobiliteit (het kabinetsstandpunt, mei 2005). Dit deel 3 wordt
voor instemming voorgelegd aan het parlement.
Tevens is bijgevoegd een rapport van het Centraal Planbureau (bijlage
3)1. Het CPB is gevraagd een analyse te verrichten
over de economische rationaliteit achter de keuzen in de Nota Mobiliteit.
Bij de voorbereiding van het beleidsvoornemen Nota Mobiliteit hebben provincies,
WGR-plusregio's, gemeenten en waterschappen conform de Planwet Verkeer en
Vervoer hun bijdragen geleverd. De reactie van deze overheden op de Nota Mobiliteit
is als bijlage 41 bijgevoegd.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
K. M. H. Peijs
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
S. M. Dekker