29 631
Uitvoering van de verordening van de Raad van de Europese Unie betreffende Gemeenschapsmodellen houdende aanwijzing van de rechtbank voor het Gemeenschapsmodel (Uitvoeringswet EG-verordening betreffende Gemeenschapsmodellen)

nr. 4
VERSLAG

Vastgesteld 7 juli 2004

De vaste commissie voor Justitie1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, brengt als volgt verslag uit van haar bevindingen. Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen tijdig zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

Algemeen

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel tot uitvoering van de verordening van de Raad van de Europese Unie betreffende Gemeenschapsmodellen. Door middel van één enkele procedure worden ondernemingen in staat gesteld Gemeenschapsmodellen te verkrijgen die een eenvormige bescherming bieden en rechtsgevolgen hebben voor het hele grondgebied van de EU. Dit schept veel voordelen voor de desbetreffende ondernemingen. Deze leden willen graag nog de volgende opmerkingen en vragen inbrengen.

Artikelen

Artikel 3 van het wetsvoorstel wijst de rechtbank te 's-Gravenhage aan als rechtbank in eerste aanleg en als kortgeding rechter voor het Gemeenschapsmodel. In hoger beroep is het Gerechtshof te 's-Gravenhage bevoegd. De leden de CDA-fractie vinden deze keuze, gezien de bijzondere expertise van beide gerechten op het terrein van het intellectuele eigendom logisch. Wel vragen deze leden (1) naar een raming van de mogelijke kosten, (2) of deze kosten betaald worden uit de bestaande budgetten en (3) of hiervoor extra budgetten beschikbaar worden gesteld.

Voorts merken de leden van de CDA-fractie op dat behalve de Gemeenschapsmodellenverordening op EU-niveau, in België, Nederland en Luxemburg de Eenvormige Beneluxwet inzake Tekeningen of Modellen van toepassing is. Het is deze leden niet duidelijk of onderhavige verordening ook gevolgen heeft voor deze Beneluxwet. Zij vragen de regering dan ook hierop een reactie te geven.

De voorzitter van de commissie,

De Pater-van der Meer

Adjunct-griffier van de commissie,

Van Bemmel


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van de Camp (CDA), De Vries (PvdA), Van Heemst (PvdA), Vos (GL), Rouvoet (CU), Adelmund (PvdA), De Wit (SP), Albayrak (PvdA), Luchtenveld (VVD), Wilders (VVD), Weekers (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), voorzitter, Çörüz (CDA), Verbeet (PvdA), ondervoorzitter, Wolfsen (PvdA), De Vries (CDA), Van Haersma Buma (CDA), Eerdmans (LPF), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Van Fessem (CDA), Straub (PvdA), Nawijn (LPF), Griffith (VVD), Van der Laan (D66), Visser (VVD), Azough (GL) en Vacature (algemeen).

Plv. leden: Van Hijum (CDA), Dijsselbloem (PvdA), Timmer (PvdA), Halsema (GL), Van der Staaij (SGP), Kalsbeek (PvdA), Van Velzen (SP), Tjon-A-Ten (PvdA), Van Baalen (VVD), Blok (VVD), Hirsi Ali (VVD), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Jager (CDA), Van Heteren (PvdA), Arib (PvdA), Buijs (CDA), Sterk (CDA), Varela (LPF), Joldersma (CDA), Ormel (CDA), Van Dijken (PvdA), Hermans (LPF), Örgü (VVD), Lambrechts (D66), Rijpstra (VVD), Karimi (GL) en Vergeer (SP).

Naar boven