29 623
Wijziging van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998 en de Ziekenfondswet in verband met invoering van een identificatieplicht bij het verkrijgen van zorg, invoering van het Sofi-nummer in de Wtz 1998, elektronisch berichtenverkeer in de Ziekenfondswet en enige andere wijzigingen (fraudebestrijding en zorgverzekeringswetten)

nr. 6
VERSLAG

Vastgesteld 19 juli 2004

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport1, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid. Het verslag volgt de opbouw van de memorie van toelichting en behandelt alleen die onderdelen van de memorie waarover door de genoemde fracties inbreng is geleverd.

Inhoudsopgave Blz.

1. Algemeen 1

2. Fraude met zorgpassen door verzekerden 2

3. Overige wijzigingen in de Wtz 3

– Integriteit van bestuurders 3

1. Algemeen

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Deze leden zijn voorstander van fraudebestrijding en vermindering van de administratieve lasten. Zij hebben eveneens kennisgenomen van de positieve beoordelingen van deze wet door het Adviescollege toetsing administratieve lasten (Actal) en door het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP).

De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van onderhavig wetsvoorstel. De leden onderschrijven het uitgangspunt dat fraude in de zorg bestreden dient te worden en dat de verschillende actoren daarbij een eigen verantwoordelijkheid hebben. Het wetsvoorstel richt zich echter te eenzijdig op fraude door verzekerden. Voorts maken deze leden maken zich vooral zorgen over de toegang tot de noodzakelijke medische zorg voor mensen zonder verblijfsvergunning en dak- en thuislozen. Het is teleurstellend dat het wetsvoorstel hierop niet ingaat. Kan de regering dit alsnog doen?

2. Fraude met zorgpassen door verzekerden

De leden van de CDA-fractie constateren dat de regering uit oogpunt van de kwaliteit van zorg en het voorkomen van verwisseling en toepassing van verkeerde medische gegevens, voorstander is van de identificatieplicht met paspoort, rijbewijs etc. door de patiënt c.q. cliënt bij zorgaanbieders voor behandeling. Door deze identificatie is ook het sofi-nummer bekend bij de zorgaanbieder. De regering wijst op het zogenaamde door de zorgverzekeraars ontwikkelde VECOZO-systeem waarmee via een internetverbinding geconstateerd kan worden of iemand daadwerkelijk verzekerd is. Genoemde leden vragen of de invoering van de identificatieplicht niet leidt tot extra administratieve lasten bij de zorgaanbieders. Tevens vragen zij of de identificatieplicht ook geldt voor minderjarigen die niet over een eigen identificatiebewijs beschikken. Op welke wijze is bij deze patiënten de privacy gewaarborgd indien zij zich slechts met toestemming van hun ouders kunnen identificeren?

De leden van de CDA-fractie vinden dat te gemakkelijk gedacht wordt over dubieuze debiteuren. Kan de regering toelichten wie de kosten moet dragen indien een patiënt is behandeld die geen identificatiebewijs bij zich heeft en die een onjuiste opgave van identiteit heeft gedaan? Op welke wijze wordt in de toekomst de zorg vergoed van onverzekerden zoals illegalen? Op welke wijze is een zorgaanbieder aansprakelijk indien hij de noodzakelijke zorg niet heeft geboden? Hoeveel kosten maken zorgaanbieders aan zorg en aan inning van rekeningen van dubieuze debiteuren en welk budget is voor vergoeding van dubieuze debiteuren beschikbaar? Kan worden toegelicht welk bedrag aan behandelkosten van dubieuze debiteuren de zorgaanbieders niet meer vergoed krijgen van de zorgverzekeraars omdat die het budget hiervoor naar beneden hebben bijgesteld tot niet reële budgetten? Wat is de invloed van de identificatieplicht hierop en welke andere maatregelen worden genomen om te voorkomen dat zorgaanbieders geen zorg vergoed krijgen die zij wel (moeten) leveren?

Deze leden vragen of door de voorgestelde invoering van de identificatieplicht en het gebruik van het sofi-nummer en het VECOZO-systeem de zorgidentificatiepas en de zorgidentificatienummers (ZIN) overbodig zijn en de ontwikkelingen op dit gebied worden gestopt. Zo ja, waarom is dit besluit niet eerder genomen en welk budget is inmiddels gespendeerd aan het ontwikkelen van zorgpassen en zorgidentificatienummers?

Kan worden toegelicht of Nederlanders na invoering van de nieuwe zorgverzekering op particuliere basis ook een Europese (zorg)verzekeringskaart krijgen die ten laste is van de sociale verzekering?

Kan de regering toelichten of de invoering van de identificatieplicht bij zorgaanbieders samenvalt met de inwerkingtreding van de uitgebreide identificatieplicht? Wat zijn hiervan de voor- en nadelen? Wat is hiervan de invloed op de voorlichting? Waarom geldt de algemene identificatieplicht niet voor jongeren jonger dan 14 jaar en waarom is de identificatieplicht in ziekenhuizen wel onafhankelijk van leeftijd? Welke voor- en nadelen zijn verbonden aan dit verschil in identificatieplicht? Gaat de identificatieplicht ook gelden bij de indicatiestelling door het RIO/CIZ?

Deze leden hebben kennisgenomen dat de regering afziet om over te gaan tot opschorting van de verzekering bij fraude. Het instrument van een bestuurlijke boete lijkt een gepast instrument. Hoe zal worden omgegaan met mensen die weigeren de boete te betalen? Kunnen er vervangende sancties worden opgelegd?

De leden van de GroenLinks-fractie zijn van oordeel dat de regering onvoldoende duidelijk maakt waarom een wetswijziging nodig is om zorgpasfraude te bestrijden. De leden zijn met de Raad van State van mening dat het bestrijden van zorgpasfraude eenzijdig wordt afgewenteld op zorgverleners. Waarom kunnen zorgverzekeraars niet zorgen voor een foto op de zorgpas of op andere wijze het bewijs van inschrijving fraudebestendiger maken? Daar is geen wetswijziging voor nodig. Aangezien de omvang van zorgpasfraude niet bekend is, is deze vraag zeker gerechtvaardigd. De regering is van mening dat elke fraudegeval er één te veel is. Genoemde leden kunnen zich in dat uitgangspunt wel vinden, maar willen ook graag weten wat de achtergrond is van zorgpasfraude. De indruk bestaat dat het veelal gaat om mensen die illegaal in Nederland verblijven, die uit angst voor aangifte op deze manier toegang krijgen tot medische noodzakelijke zorg. Deelt de regering deze indruk? Past elke zorgpasfraude daarmee wel in de definitie van fraude (pagina 1)? Met andere woorden is het doel wel altijd «ten onrechte uitgave voor verstrekkingen ten laste van de voor zorg bestemde middelen te brengen»? De zorg hoeft immers niet onterecht verleend te zijn. Ook willen deze leden graag meer inzicht in de categorie onverzekerden. Uit wie bestaat deze groep nog meer?

De leden van de GroenLinks-fractie zijn van mening dat de toegang tot medisch noodzakelijke zorg voor mensen die illegaal in Nederland verblijven verder wordt beperkt door de wetswijziging. De regering stelt dat ziekenhuizen een beroep kunnen doen op de bestaande Beleidsregel afschrijvingskosten dubieuze debiteuren. Deze leden willen graag weten of alle kosten door middel van deze beleidsregel kunnen worden verhaald? Met andere woorden is er voldoende budget voor de zorg aan illegalen? Kunnen ziekenhuizen ook een beroep doen op het noodfonds voor zorg aan illegalen? En is het budget van dit noodfonds toereikend, zeker nu het beroep daarop zal toenemen?

De regering is van mening dat de voorgestelde maatregel het gegeven dat in Nederland zorgaanbieders gehouden zijn medische noodzakelijke hulp te verlenen aan iedereen (verzekerd of niet) niet in de weg staat. De identificatieplicht is immers geen voorwaarde voor zorgverlening, maar voor betaling van die zorg door de ziekenfondsverzekering. Deelt de regering de mening dat het niet vergoeden van zorg wel degelijk van invloed zal zijn op het al dan niet verlenen van medisch noodzakelijk zorg? Wordt door het niet vergoeden van zorg het risico niet groter dat iemand zonder verblijfsvergunning en/of identiteitsbewijs eerder naar huis wordt gestuurd? Door de regering wordt opgemerkt dat het vaststellen van de identiteit door de zorgaanbieder een inhoudelijke verplichting is en daarmee geen administratieve last vormt. De leden van de GroenLinks-fractie kunnen deze redenering niet volgen. Het valt toch niet te ontkennen dat het vaststellen van de identiteit door de zorgaanbieder extra administratieve lasten met zich meebrengt? Om de administratieve lasten te beperken wordt het aan de zorgaanbieder overgelaten op welke wijze hij de onderhavige maatregel uitvoert. Deze leden verzoeken alsnog in te gaan op de opmerking van de Raad van State dat de maatregel feitelijk betekent dat hulpverleners voor iedere behandeling of verrichting bij alle patiënten de identiteit zelf zouden moeten controleren. Deelt de regering de mening dat zorgaanbieders alleen op die manier kunnen voorkomen dat ze geen zorg verlenen die niet vergoed wordt?

3. Overige wijzigingen in de Wtz

– Integriteit van bestuurders

De leden van de CDA-fractie constateren dat, naast de genoemde maatregelen, deze wet tevens de eisen aan bestuurders, commissarissen en andere functionarissen die het beleid van het ziekenfonds bepalen of mede bepalen verscherpt. Kan de regering toelichten wat de eisen zijn die thans en in de toekomst aan genoemde personen worden gesteld? In hoeverre komen de eisen overeen met de eisen zoals die voortvloeien uitGood Governance? Hoe wordt omgegaan van verstrengeling van belangen voor en na de aanstelling? En op welke wijze zijn de genoemde personen (persoonlijk) aansprakelijk?

De voorzitter van de commissie,

Blok

Adjunct-griffier van de commissie,

Sjerp


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Kalsbeek (PvdA), Rijpstra (VVD), Lambrechts (D66), Buijs (CDA), Atsma (CDA), Arib (PvdA), Halsema (GL), Kant (SP), Blok (VVD), voorzitter, Smits (PvdA), Örgü (VVD), Verbeet (PvdA), Van Oerle-van der Horst (CDA), ondervoorzitter, Vergeer (SP), Vietsch (CDA), Tonkens (GL), Joldersma (CDA), Van Heteren (PvdA), Smilde (CDA), Nawijn (LPF), Van Dijken (PvdA), Timmer (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Hermans (LPF), Schippers (VVD) en Omtzigt (CDA).

Plv. leden: Rouvoet (CU), Verdaas (PvdA), Griffith (VVD), Bakker (D66), Ferrier (CDA), Çörüz (CDA), Blom (PvdA), Vendrik (GL), Gerkens (SP), Veenendaal (VVD), Van Nieuwenhoven (PvdA), Weekers (VVD), Tjon-A-Ten (PvdA), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), De Ruiter (SP), Ormel (CDA), Van Gent (GL), Koomen (CDA), Waalkens (PvdA), Mosterd (CDA), Varela (LPF), Bussemaker (PvdA), Heemskerk (PvdA), Oplaat (VVD), Kraneveldt (LPF), Hirsi Ali (VVD) en Eski (CDA).

Naar boven