nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet op
de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen aan te
vullen in verband met richtlijn nr. 2003/93/EG van de Raad van de Europese
Unie van 7 oktober 2003 betreffende de wederzijdse bijstand van de bevoegde
autoriteiten van de lidstaten op het gebied van de directe en de indirecte
belastingen (PbEG L 264) en aan te passen in verband met verordening (EG)
nr. 1798/2003 van de Raad van de Europese Unie van 7 oktober 2003 betreffende
de administratieve samenwerking op het gebied van de belasting over de toegevoegde
waarde en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 218/92 (PbEG L 264);
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen
wordt als volgt gewijzigd:
A. Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt » accijns» vervangen door: accijns
en de heffing op verzekeringspremies.
2. Aan het artikel wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:
3. Deze wet is niet van toepassing bij het verlenen van wederzijdse bijstand
op het gebied van de omzetbelasting in het kader van verordening (EG) nr.
1798/2003 van de Raad van de Europese Unie van 7 oktober 2003 betreffende
de administratieve samenwerking op het gebied van de belasting over de toegevoegde
waarde en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 218/92 (PbEG L 264). Bij
toepassing van die verordening zijn de artikelen 8, tweede lid,
en 11 van deze wet van overeenkomstige toepassing.
B. Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
1. De onderdelen f tot en met h worden geletterd g tot en met i.
2. Na onderdeel e wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
f. de assurantiebelasting;.
C. In artikel 15 wordt na het tweede lid, onder vernummering van het derde
en vierde lid tot vierde en vijfde lid, een lid ingevoegd, luidende:
3. De in artikel 7, eerste lid, eerste alinea, van de richtlijn van de
Raad van de Europese Gemeenschappen van 19 december 1977, nr. 77/799/EEG
(PbEG L 336) bedoelde inlichtingen mogen door de bevoegde autoriteit van de
andere lidstaat worden gebruikt voor de vaststelling van heffingen, rechten
en belastingen die vallen onder artikel 2 van de richtlijn van de Raad van
de Europese Gemeenschappen van 15 maart 1976, nr. 76/308/EEG (PbEG L
73).
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Financiën,