29 614 Grondrechten in een pluriforme samenleving

Nr. 152 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID EN VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 juni 2020

In oktober 2018 heeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken een diplomatieke nota ontvangen van de ambassade van Koeweit. In de nota heeft de ambassade laten weten dat de Stichting Islamitisch Centrum Tawhied uit Roermond een aanvraag voor financiering had ingediend in Koeweit. Het ministerie werd gevraagd aan te geven of er op- of aanmerkingen waren ten aanzien van deze organisatie. Koeweit gaf met deze nota uitvoering aan bilaterale afspraken over transparantie van financieringsaanvragen.

De diplomatieke nota is gedeeld met de betrokken ministeries en overheidsdiensten die onderdeel zijn van de Taskforce Problematisch Gedrag en Ongewenste Buitenlandse Financiering (hierna Taskforce). Ook de gemeente Roermond is geïnformeerd. Geconstateerd werd dat er ten aanzien van de stichting Tawhied omstandigheden waren die nadere aandacht behoefden omdat ze mogelijk een risico konden vormen. U bent hierover geïnformeerd in de brief van 12 december 2018 (Kamerstuk 29 614, nr. 106) en in de brief van 11 februari 2019 (Kamerstuk 29 614, nr. 111).

Naar aanleiding van deze constatering is door de Taskforce een adviestraject gestart met de gemeente Roermond en het stichtingsbestuur. Dit traject had als doel om de geuite zorgen over mogelijke risico’s weg te nemen door heldere afspraken te maken en daarmee een duurzame en transparante relatie tussen de gemeente en de stichting te realiseren. Daarnaast is ingezet op het toelichten van de zorgen en het verminderen van de ontstane onrust bij de verschillende betrokkenen.

Het adviestraject van de Taskforce is onlangs beëindigd. Geconcludeerd is dat de tussen de gemeente en de stichting Tawhied gemaakte afspraken goed worden nagekomen en dat de eerder geconstateerde omstandigheden die mogelijk een risico vormden daardoor zijn weggenomen. Het blijft van belang dat het stichtingsbestuur de ingezette lijn vasthoudt samen met de gemeente Roermond. Het stichtingsbestuur maakt daarnaast gebruik van een ondersteuningstraject dat is aangeboden door het Ministerie van SZW. De ambassade van Koeweit is overeenkomstig geïnformeerd over bovenstaande conclusie.

Met deze brief geven de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid opvolging aan de motie van de leden Karabulut en Segers (Kamerstuk 29 614, nr. 99) die de regering verzoekt informatie over buitenlandse financiering uit Golflanden of elders zo snel mogelijk te delen met de Kamer en gemeenten.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

Naar boven