29 608
Voorstel van wet van de leden Karimi, Dubbelboer en Van der Ham tot wijziging van het voorstel van wet van de leden Karimi, Dubbelboer en Van der Ham betreffende het houden van een raadplegend referendum over het grondwettelijk verdrag voor de Europese Unie (Wet raadplegend referendum Europese Grondwet) in verband met het tijdstip van het referendum

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in het voorstel van wet van de leden Karimi, Dubbelboer en Van der Ham betreffende het houden van een raadplegend referendum over het grondwettelijk verdrag voor de Europese Unie (Wet raadplegend referendum Europese Grondwet) (Kamerstukken I 2003/04, 28 885, A) onder meer de bepalingen te wijzigen die betrekking hebben op een combinatie van het referendum met de verkiezing van de leden van het Europese Parlement;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Indien het bij geleidende brief van 20 mei 2003 aanhangig gemaakte voorstel van wet van de leden Karimi, Dubbelboer en Van der Ham betreffende het houden van een raadplegend referendum over het grondwettelijk verdrag voor de Europese Unie (Wet raadplegend referendum Europese Grondwet) (Kamerstukken I 2003/04, 28 885, A) tot wet wordt verheven, wordt die wet als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel b vervalt.

2. De onderdelen c tot en met e worden geletterd b tot en met d.

3. Onderdeel d (nieuw) komt te luiden:

d. verdrag: verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa.

B

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

Er wordt een raadplegend referendum gehouden over het verdrag, zoals dat is ondertekend voor het Koninkrijk.

C

Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6

De artikelen 34 en 35 van de Tijdelijke referendumwet zijn van toepassing, met dien verstande dat:

a. in artikel 34, eerste en tweede lid, in plaats van «elk nationaal referendum» wordt gelezen: het referendum;

b. in artikel 34, derde lid, in plaats van «vanaf het tijdstip waarop het besluit van de voorzitter van het centraal stembureau tot toelating van het inleidend verzoek tot het houden van een referendum onherroepelijk is geworden» wordt gelezen: met ingang van de dag waarop deze wet in werking is getreden;

c. in artikel 34, vierde lid, in plaats van «de dagtekening van het koninklijk besluit, bedoeld in artikel 110» wordt gelezen: de dagtekening van het besluit, bedoeld in artikel 8, eerste lid.

D

Artikel 8 komt te luiden:

Artikel 8

1. De referendumcommissie stelt zo spoedig mogelijk de dag van de stemming vast. De bekendmaking van het besluit geschiedt door kennisgeving in de Staatscourant.

2. Als dag van de stemming wordt aangewezen:

a. indien het verdrag voor, op of binnen vijf weken na de datum met ingang waarvan de leden van de referendumcommissie zijn benoemd, is of wordt ondertekend voor het Koninkrijk: een woensdag binnen een termijn die aanvangt op de vijfentachtigste dag en eindigt vijf maanden na de datum met ingang waarvan de leden van de referendumcommissie zijn benoemd;

b. indien het verdrag ten minste vijf weken na de datum met ingang waarvan de leden van de referendumcommissie zijn benoemd, wordt ondertekend voor het Koninkrijk: een woensdag binnen een termijn die aanvangt op de vijftigste dag en eindigt vier maanden na de datum waarop het verdrag is ondertekend voor het Koninkrijk.

3. De artikelen 110, derde lid, en 111 van de Tijdelijke referendumwet zijn van toepassing, met dien verstande dat:

a. in artikel 110, derde lid, in plaats van «vier maanden» wordt gelezen: vier dan wel vijf maanden;

b. in artikel 111, eerste lid, in plaats van «artikel 110, tweede lid» wordt gelezen: artikel 8, tweede lid.

E

In artikel 20, onderdeel b, wordt «artikel 2, vierde lid» vervangen door: artikel 8, eerste lid.

F

Artikel 24, vierde lid, komt te luiden:

4. Indien het verdrag voor de datum van inwerkingtreding van deze wet is ondertekend voor het Koninkrijk, worden de leden zo spoedig mogelijk na de inwerkingtreding van deze wet benoemd.

G

In artikel 26, eerste lid, onderdeel a, wordt «artikel 2, vierde lid» vervangen door: artikel 8, eerste lid.

H

Artikel 29 vervalt.

ARTIKEL II

1. Onder toepassing van artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet treedt deze wet in werking op het tijdstip waarop de Wet raadplegend referendum Europese Grondwet in werking treedt.

2. In afwijking van de Tijdelijke referendumwet kan over deze wet geen referendum op grond van de Tijdelijke referendumwet worden gehouden.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,

Naar boven