29 591
Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2003 (slotwet)

nr. 2
MEMORIE VAN TOELICHTING

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 en 2

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2003 wijzigingen aan te brengen in:

a. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Defensie (X);

b. de begrotingsstaat inzake de agentschappen van dit ministerie.

De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De Minister van Defensie,

H. G. J. Kamp

B. BEGROTINGSTOELICHTING

B 1. ALGEMENE TOELICHTING

In aansluiting op de tweede suppletore begroting 2003 (samenhangende met de Najaarsnota), vastgesteld bij de Wet van 29 januari 2004, Stb. 95, strekt het onderhavige wetsvoorstel ertoe, op grond van artikel 10, derde lid, onder c, van de Comptabiliteitswet, per begrotingsartikel een positief dan wel negatief verschil tussen het beschikbare begrotingsbedrag en de realisatie op te heffen.

Dit leidt per saldo voor de uitgavenbegroting 2003 tot een verhoging van het begrotingstotaal met € 18,0 miljoen en voor de begroting van de ontvangsten 2003 tot een verhoging met € 17,6 miljoen.

Overeenkomstig de voorschriften zijn de mutaties niet-beleidsmatig en hebben betrekking op boekhoudkundige dan wel uitvoeringstechnische aspecten.

Voor zover de aanpassingen van enige omvang zijn, is daarvan reeds eerder melding gemaakt in de Voorlopige Rekening 2003 (Kamerstukken II, 2003–2004, 00 000, nr. 1).

In aansluiting op de tweede suppletore begroting 2003 ontstaat samenvattend het volgende beeld:

A. Uitgaven

1. Reeds vermeld in de Voorlopige Rekening 2003– €  5,4 miljoen
2. Nadere wijzigingen ten opzichte van de Voorlopige Rekening+ € 23,4 miljoen
Totaal van de verhoging+ € 18,0 miljoen

B. Ontvangsten

1. Reeds vermeld in de Voorlopige Rekening 2003+ € 10,4 miljoen
2. Nadere wijzigingen ten opzichte van de Voorlopige Rekening+ €  7,2 miljoen
Totaal van de verhoging+ € 17,6 miljoen

Ad A. Uitgaven

Uit onderstaand overzicht blijken, vanaf de autorisatiebegroting, de gevolgen van de mutaties voor de onderscheiden deelbudgetten en welk bedrag uiteindelijk voor elk defensieonderdeel beschikbaar was (x EUR 1 miljoen)

UitgavenmutatiesKMKLKluKMarDicoVropsCivielISGeheimNomAlgTotaal*
Stand Autorisatiebegroting 2003 (incl. NvW)1 403,42 209,71 349,4335,6230,8178,433,0140,60,965,81 360,37 308,0
             
Wijzigingen in samenhang met de Voorjaarsnota 200334,943,635,18,4– 4,256,410,257,80,0125,9– 46,4321,8
             
Wijzigingen opgenomen in de Miljoenennota 200418,737,5– 41,58,115,016,5– 14,2– 74,1 – 147,3– 9,5– 190,9
             
Wijzigingen opgenomen in de Najaarsnota 200357,4– 71,5– 15,41,418,0– 33,9 10,20,2– 16,9– 2,4– 53,0
             
Wijzigingen opgenomen in de Voorlopige Rekening 2003            
             
Bijstelling ontvangsten– 4,12,4– 1,50,42,0 5,00,2  – 0,63,9
Voorlopige eindejaarsmarge0,5– 6,068,60,3– 3,1 – 0,7– 10,30,98,3– 29,229,1
Overhevelingen tussen artikelen– 4,54,1 2,84,1    – 8,92,30,0
Voorlopige eindejaarsmarge HGIS     – 11,6 – 6,9   – 18,4
Bijstelling ontvangsten HGIS     6,6     6,6
Lagere Domeinenverkopen         – 26,8 – 26,8
             
Nadere wijzigingen            
             
Bijstelling ontvangsten0,74,40,40,10,1 0,00,8  0,77,2
Definitieve eindejaarsmarge5,22,75,31,60,9 – 0,3– 0,6 – 17,0– 0,3– 2,4
Correctie lagere Domeinverkopen         17,0 17,0
Overhevelingen tussen artikelen 0,8– 0,8        0,0
Overhevelingen tussen departementen          0,30,3
Definitieve eindejaarsmarge HGIS     1,6 0,0   1,6
Bijstelling ontvangsten HGIS     0,0     0,0
Stand slotwet 20031 512,22 227,71 399,6358,8263,7214,033,0117,72,00,01 275,27 403,9

* Totalen van de tellingen kunnen in verband met afrondingen afwijken.

De belangrijkste posten die de deelbudgetten en/of het defensiebudget ten opzichte van het financiële niveau van de tweede suppletore begroting 2003, samenhangend met de Najaarsnota 2003, beïnvloeden, zijn:

Wijzigingen vermeld in de Voorlopige rekening

1. Verrekenbare ontvangsten

Conform de regels van de budgetdiscipline is het uitgavenbudget naar aanleiding van de per saldo hogere ontvangsten (zie ook overzicht ontvangsten) evenredig opwaarts bijgesteld (€ 10,4 miljoen). Het betreft de volgende defensieonderdelen: Koninklijke marine (€ – 4,1 miljoen), Koninklijke landmacht (€ 2,4 miljoen), Koninklijke luchtmacht (€ – 1,5 miljoen), Koninklijke marechaussee (€ 0,4 miljoen), Vredesoperaties (€ 6,6 miljoen), Civiele taken (€ 5,0 miljoen), Internationale samenwerking (€ 0,2 miljoen), Dico (€ 2,0 miljoen) en Algemeen (€ – 0,6 miljoen),

2. Onderschrijding uitgaven HGIS

Bij het vaststellen van de onderschrijding van het Defensie-aandeel in de Homogene Groep Internationale Samenwerking dient rekening gehouden te worden met de uitgavenartikelen 09. Vredesoperaties en deels 11. Internationale Samenwerking (onderdeel attachés).

Bij Vredesoperaties is, rekening houdend met de hiervoor onder punt 1 genoemde hogere ontvangst van € 6,572 miljoen, sprake van een onderschrijding van per saldo € 11,563 miljoen, voornamelijk veroorzaakt door het uitblijven van de inning door de Verenigde Naties van het verplichte aandeel in de kosten van de VN-operaties en meeruitgaven voor de operaties Enduring Freedom, SFOR en de inzet van de LPD Rotterdam in Liberia.

De realisatie bij de attachés is met € 6,872 miljoen achtergebleven door het niet meer ten laste van attachés doorbelasten van defensiemedewerkers die niet behoren tot de diplomatieke dienst.

Ten tijde van het opstellen van de Voorlopige rekening bedroeg, inclusief het bij Najaarsnota 2003 naar 2004 doorgeboekte bedrag van € 33,878 miljoen betreffende vredesoperaties, de totale eindejaarsmarge HGIS € 52,313 miljoen.

3. Overheveling van het ministerie van Economische Zaken

Van het ministerie van Economische Zaken is in 2003 een bijdrage ontvangen van € 0,275 miljoen ten behoeve van de uitvoering van het Codema project Embedded Training.

4. Lagere Domeinenverkopen

De verkopen via de dienst der Domeinen is voor een bedrag van € 9,829 miljoen achtergebleven bij de raming ten tijde van de tweede suppletore begroting. Met name het net niet in 2003 binnenkomen van een betaling door Griekenland voor de overname van een fregat is hiervoor de oorzaak. Door middel van de systematiek van de eindejaarsmarge wordt dit bedrag ten laste van 2004 gebracht.

5. Voorlopige eindejaarsmarge 2003

Tijdens het opstellen van de Voorlopige Rekening 2003 werd per saldo rekening gehouden met een overschrijding van € 29,101 miljoen (exclusief HGIS). Dit bedrag is tot stand gekomen nadat rekening is gehouden met de onder 1 tot en met 3, en met name 4, genoemde mutaties en vindt voor een belangrijk deel zijn oorzaak in de uitgaven voor personele en materiële exploitatie.

6. Overhevelingen tussen de defensieonderdelen

Naast de hiervoor vermelde mutaties die het totaal van het Defensiebudget beïnvloeden, hebben budgetoverhevelingen tussen de defensieonderdelen plaatsgevonden in verband met onderlinge werkzaamheden en dienstverleningen.

Nadere wijzigingen

In de nadere wijzigingen zijn de per saldo hogere ontvangsten van € 7,202 miljoen verwerkt. Hierin is begrepen € 0,022 miljoen met betrekking tot de Homogene groep Internationale Samenwerking. Mede gezien de hogere uitgaven HGIS ten opzichte van de Voorlopige rekening bedraagt de overschrijding op deze post (na Voorlopige rekening) per saldo € 1,242 miljoen.

Vorenstaande resulteert in een aanvullende overschrijding van het Defensiebudget met € 2,338 miljoen (exclusief HGIS). De definitieve eindejaarsmarge komt daarmee op € 26,763 miljoen.

Voor een meer uitgebreide toelichting bij de opmerkelijke uitgavenmutaties wordt verwezen naar de artikelsgewijze toelichting.

Ad B. Ontvangsten

Uit onderstaand overzicht blijken, vanaf de autorisatiebegroting, de gevolgen van de mutaties voor de onderscheiden deelbudgetten en welk bedrag uiteindelijk voor elk defensieonderdeel beschikbaar was (x EUR 1 miljoen)

OntvangstenmutatiesKMKLKluKMarDicoVropsCivielISGeheimNomAlgTotaal
Stand Autorisatiebegroting 2003 (incl. NvW)115,959,539,15,222,51,45,314,4  9,3272,6
             
Wijzigingen in samenhang met de Voorjaarsnota 2003   1,82,7      4,5
             
Wijzigingen opgenomen in de Miljoenennota 2004– 3,0     – 4,2    – 7,2
             
Wijzigingen opgenomen in de Najaarsnota 2003– 54,9   2,4  – 2,9  – 2,3– 57,7
             
Wijzigingen opgenomen in de Voorlopige rekening 2003            
             
Bijstelling ontvangsten– 4,12,4– 1,50,42,0 5,00,2  – 0,63,9
Bijstelling ontvangsten HGIS     6,6     6,6
             
Nadere wijzigingen            
             
Bijstelling ontvangsten0,74,40,40,10,1 0,00,8  0,77,2
Bijstelling ontvangsten HGIS     0,0     0,0
Stand slotwet 200354,666,337,97,629,88,06,112,50,00,07,1229,9

Wijzigingen ontvangsten vermeld in de Voorlopige rekening

De per saldo hogere ontvangsten (inclusief HGIS) die, volgens de regels van de budgetdiscipline, eveneens het uitgavenbudget met € 10,434 miljoen beïnvloeden, vinden hun oorzaak bij diverse defensieonderdelen zoals weergegeven in de artikelsgewijze toelichting.

De hierin begrepen hogere ontvangsten bij het HGIS-artikel «Vredesoperaties» van € 6,572 miljoen is het gevolg van eindafrekeningen door de VN vanwege de Nederlandse bijdrage aan diverse VN-operaties.

Nadere wijzigingen

De nadere wijzigingen ten opzichte van de Voorlopige rekening 2003 bedragen + € 7,202 miljoen. Dit betreft met name mutaties bij de Koninklijke landmacht. Tevens bedraagt het HGIS-aandeel hierin + € 0,022 miljoen.

Voor een (meer uitgebreide) toelichting op de opmerkelijke verrekenbare ontvangstenmutaties wordt verwezen naar de artikelsgewijze toelichting.

B 2. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Voor het verklaren van verschillen tussen de gerealiseerde bedragen en de beschikbare bedragen na de tweede suppletore begroting 2003 is een norm gehanteerd. Op het niveau van (beleids)artikel worden alleen de verschillen toegelicht die in principe groter zijn dan, dan wel gelijk zijn aan 5% (van het begrotingsartikelbedrag) of € 5 miljoen.

Beleidsartikel 01. Koninklijke marine

Verplichtingen

De verlaging van de verplichtingen van dit artikel ten opzichte van de tweede suppletore begroting 2003 bedraagt per saldo € 20,625 miljoen. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door:

– vertraging in de bouw van de trainingsfaciliteiten in verband met het uitwerken van de samenwerking met de Belgische marine,

– vertraging in de aanbesteding van de Sensor-, Wapen- en Commandosystemen voor het project Tweede Landing Platform Dock (LPD-2).

Uitgaven

De lagere realisatie bij de uitgaven bedraagt per saldo € 2,253 miljoen. Dit bedrag is opgebouwd uit een stijging van de uitgaven voor investeringen met € 7,881 miljoen en een daling van de exploitatie-uitgaven met € 10,134 miljoen.

De stijging bij de investeringen wordt met name veroorzaakt door vervroegde betalingen voor de CUP-ORION op basis van de stand onderhanden werk. Door het laatstgenoemde staan daar ook tegenover lagere uitgaven voor de projecten Luchtverdedigings- en commandofregatten (LCF), Tweede Landing Platform DOCK (LPD-2) en Hydrografische Opnemingsvaartuigen (HOV).

De daling van de uitgaven bij de exploitatie wordt met name veroorzaakt door een herijking van de onderhoudsfilosofie voor de resterende levensduur van de Lynx-helikopter, een stelselwijziging in de boekingssystematiek van voorschotten inzake ondermeer onderwijskosten bij de commandant der Zeemacht in het Caribisch gebied (CARIB) en een incidentele boekwinst als gevolg van vervroegde dollarbetalingen op termijncontracten van het investeringsproject CUP-ORION.

Daartegenover staat een stijging van de wachtgelden als gevolg van een lagere uitstroom van regulier wachtgeldgenietenden en een toename van de uitkeringen als gevolg van de uitstroombevorderende maatregelen in het kader van de personeelsreducties bij Defensie.

Het project NH-90 heeft aan het eind van 2003 zodanig vaste vorm gekregen dat het mogelijk werd de resterende levensduur en het nog benodigde aantal vlieguren met de Lynx-helikopter te kunnen bepalen. In 2003 kon door de daaruit voortvloeiende herziening van het onderhoudsschema van de Lynx-helikopter het aantal aan te schaffen nieuwe rotorheads worden verminderd. Overigens moet worden opgemerkt dat het ongeval in 2002 met een Lynx-helikopter de belangrijkste reden is geweest om in 2003 tot de aankoop van extra rotorheads over te gaan. De norm voor het aantal uren dat mag worden gevlogen per rotorhead is naar aanleiding van het ongeval namelijk verminderd.

Ontvangsten

De verlaging van de ontvangsten van dit artikel ten opzichte van de tweede suppletore begroting 2003 bedraagt € 3,433 miljoen. Dit wordt met name veroorzaakt door een stelselwijziging in de boekingssystematiek van voorschotten inzake onderwijskosten bij de commandant der Zeemacht in het Caribisch gebied en de Admiraliteit.

Beleidsartikel 02. Koninklijke landmacht

Verplichtingen

Naast de mutaties bij de uitgaven is de bijstelling van de verplichtingen ten opzichte van de tweede suppletore wet 2003 (– € 58,841 miljoen) met name het gevolg van vertraging bij het aangaan van verplichtingen voor diverse infrastructurele projecten (€ 9 miljoen) en het project «Future Ground Based Air Defence system» (FGBAD, € 42 miljoen) waarbij door vertraging in de politieke besluitvorming het project niet meer in 2003 is verplicht.

Uitgaven

Programmauitgaven

Personeel en materieel

De daling van de uitgaven (€ 7,008 miljoen) ten opzichte van de tweede suppletore begroting 2003 wordt voornamelijk veroorzaakt door geringere inhuur van personeel (€ 1 miljoen) en transportcapaciteit (DVVO, € 2 miljoen) en minder afname door de defensieonderdelen van kleding en voeding uit de magazijnen van de Koninklijke landmacht (€ 3 miljoen).

Investeringen

De hogere uitgaven op het investeringsbudget van € 9,787 miljoen, zijn per saldo het gevolg van hogere uitgaven op het budget groot materieel (€ 20 miljoen) en lagere uitgaven van € 11 miljoen op het nieuwbouwbudget. De verwachte vertraging op de realisatie van het budget groot materieel heeft door een versnelling in de voortgang van een aantal grotere projecten alsnog geleid tot betalingen in 2003. Voor wat betreft de uitgaven op het nieuwbouwbudget, is terughoudend geïnvesteerd in verband met de mogelijke effecten van de herijking van alle objecten van de Koninklijke landmacht in het kader van de reorganisaties.

Apparaatsuitgaven

Ressort Landmachtstaf (LAS)

De lagere uitgaven voor personeel en materieel voor het ressort LAS (€ 11,5 miljoen) is met name het gevolg van de in het laatste kwartaal van 2003 tot stand gekomen overeenkomst met de Defensie Telematica Organisatie (DTO) inzake de telematicadiensten (€ 10 miljoen). De tarieven voor deze diensten zijn neerwaarts bijgesteld door DTO.

Ressort Overige eenheden Bevelhebber der Landstrijdkrachten (BLS)

De hogere uitgaven voor personeel en materieel voor het ressort Overige eenheden BLS van € 11,8 miljoen zijn met name het gevolg van een in december verwerkte nacalculatie over 2002 en 2003 van de salarisuitgaven (€ 6 miljoen). De mutatie is in zijn geheel verwerkt op dit ressort.

Wachtgelden

Als gevolg van de implementatie van de uitstroombevorderende maatregelen is het budget voor de wachtgelden met € 5,4 miljoen overschreden.

Ontvangsten

De hogere ontvangst van € 6,8 miljoen heeft, naast diverse kleinere posten, met name betrekking op een verrekening met Univé voor door de Koninklijke landmacht verrichte geneeskundige verzorging.

Beleidsartikel 03. Koninklijke luchtmacht

Verplichtingen

De oorzaken van de mutaties die onderstaand zijn toegelicht bij de uitgaven hebben tevens voor een deel (€ 15,8 miljoen) geleid tot aanpassing van het verplichtingenbudget bij zowel de programma als de apparaatsuitgaven.

Uitgaven

Algemeen

Bij alle ressorts is op de materiële exploitatie sprake van een autonome overschrijding, die als volgt te verklaren is. Ondanks een overrealisatie op de exploitatie in 2002, met als gevolg een vroege kassluiting, zijn toch nog veel facturen pas begin 2003 tot betaling gekomen. Daarnaast is, als gevolg van de doorwerking van de eindejaarsmarge naar 2003, gestart met een aanzienlijk tekort op de exploitatie. Door een late kassluiting in 2003 zijn bij de diverse ressorts voorliggende rekeningen betaald, teneinde een overloop naar 2004 zoveel mogelijk te voorkomen. De autonome overschrijding is hieronder per ressort nader toegelicht.

Programma-uitgaven

Personeel en materieel

Ressort Tactische Luchtmacht

De meeruitgaven van in totaal € 8,7 miljoen ten opzichte van de tweede suppletore begroting worden met name veroorzaakt door € 4,6 miljoen aan FMS-betalingen die uit de begroting 2004 naar voren zijn gehaald. Het betreft de cases voor training F-16 en Apache. Daarnaast is er sprake van een autonome verhoging op de materiële exploitatie van € 4,5 miljoen, voornamelijk voor uitgaven inzake huisvesting (€ 1,3 miljoen), onderhoud infrastructuur (€ 1,9 miljoen) en vliegtuigbrandstoffen (€ 1,0 miljoen).

Ressort Logistiek Centrum Koninklijke luchtmacht

De meeruitgaven (€ 22,4 miljoen) ten opzichte van de tweede suppletore begroting worden met name veroorzaakt door € 5,5 miljoen aan FMS-betalingen die uit de begroting 2004 naar voren zijn gehaald. Het betreft de cases voor de aanschaf van spare-parts. Daarnaast is sprake van een autonome verhoging op de materiële exploitatie van € 18,6 miljoen, voornamelijk voor uitgaven inzake onderhoud en aanschaf onderdelen van (wapen)systemen. De onderrealisatie op de salarissen van het militair personeel bedraagt ongeveer € 1,0 miljoen.

Ressort Opleidingen Koninklijke luchtmacht

De minderuitgaven van € 2,2 miljoen hebben betrekking op nagenoeg alle artikelonderdelen.

Investeringen

De uitgaven op het investeringsartikel zijn per saldo € 14,5 miljoen hoger uitgevallen als gevolg van een verschuiving in de tijd van de betalingen voor de geplande SDD-fase (+ € 27 miljoen). Daarnaast zijn er vertragingen opgetreden bij projecten die betrekking hebben op de Luchtmobiele Brigade (– € 3,7 miljoen) en bij een aantal kleinere projecten (– € 5,9 miljoen). Daarnaast zijn er betalingen verricht tegen een lagere dollarkoers dan oorspronkelijk was geraamd (– € 2,9 miljoen).

Apparaatsuitgaven

Personeel en materieel

De meeruitgaven van € 25,7 miljoen ten opzichte van de tweede suppletore begroting wordt met name veroorzaakt door € 7,9 miljoen aan FMS-betalingen die uit de begroting 2004 naar voren zijn gehaald. Het betreft de cases voor onderhoud aan jachtvliegtuigen en de follow-on support F-16. De overrealisatie op de salarissen van het militair personeel bedraagt € 3,1 miljoen. Daarnaast is sprake van een autonome verhoging op de materiële exploitatie van € 14,7 miljoen, voornamelijk voor uitgaven inzake vliegtuigbrandstoffen (€ 3,8 miljoen), onderhoud infrastructuur (€ 6,2 miljoen), onderhoud aan jachtvliegtuigen (€ 2,2 miljoen) en informatievoorziening (€ 2,5 miljoen).

Wachtgelden

Als gevolg van de implementatie van de uitstroombevorderende maatregelen is het budget voor de wachtgelden met € 2,9 miljoen overschreden.

Ontvangsten

De minderontvangsten (€ 1,155 miljoen) zijn de som van een aantal kleine afwijkingen binnen de totale ontvangstenraming.

Beleidsartikel 04. Koninklijke marechaussee

Verplichtingen

De verplichtingenmutatie van dit artikel ten opzichte van de tweede suppletore begroting 2003 bedraagt € 24,097 miljoen. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door het in 2003 aangaan van € 10,97 miljoen verplichtingen vanwege de bouwrente voor de nieuwbouw op Schiphol in verband met de financiering van de leenfaciliteit die door de DGW&T bij het ministerie van Financiën is afgesloten. De rente over de belasting van de leenfaciliteit tijdens de bouw wordt jaarlijks aan de Koninklijke marechaussee in rekening gebracht. Een andere voorname oorzaak is het in 2003 aangaan van een verplichting van € 4,2 miljoen in verband met diverse ICT-gerelateerde onderhoudscontracten (waaronder netwerkdiensten, dragerdiensten en Local Area Network) die voor meerdere jaren verlengd zijn teneinde de continuïteit van digitale informatiestromen binnen de Koninklijke marechaussee te waarborgen. De resterende verplichtingenmutatie hangt samen met de hogere uitgaven.

UItgaven

De hogere realisatie bij de uitgaven bedraagt € 5,364 miljoen. Hiervan heeft € 5,522 miljoen betrekking op de investeringen en is met name een gevolg van enerzijds de overname van panden van de DGWT in Leiden en Apeldoorn (€ 2,923 miljoen), waarvoor eveneens budget is ontvangen. Anderzijds zijn voor de voorfinanciering van de investeringen van het dossier «Verwijderingen op Schiphol» voor € 3,9 miljoen uitgaven gedaan. Tevens is de realisatie van een aantal kleinere projecten achtergebleven ten opzichte van de budgettaire stand zoals opgenomen in de tweede suppletore begroting (-€ 1,301 miljoen).

Ontvangsten

De hogere ontvangsten (€ 0,560 miljoen) zijn een gevolg van diverse kleinere elementen.

Beleidsartikel 09. Vredesoperaties

Verplichtingen

De bij de uitgaven genoemde oorzaken leiden eveneens tot mutaties (– € 6,749 miljoen) in de verplichtingen.

Uitgaven

De totale mutatie van – € 3,422 miljoen ten opzichte van het niveau van de tweede suppletore begroting 2003 van het beleidsartikel Vredesoperaties is als volgt te specificeren.

De VN heeft in het laatste kwartaal van 2003 geen noemenswaardige calls meer ingediend voor het financieren van de VN-operaties. De VN-bijdrage voor Nederland valt hierdoor ongeveer € 11 miljoen lager uit dan hetgeen voorzien was. Deze onderrealisatie wordt grotendeels gecompenseerd door de meeruitgaven voor Enduring Freedom (€ 4 miljoen, onder andere als gevolg van de hogere doorbelasting van de herstel- en reparatiekosten van de ingezette F-16's), de brandstofvoorziening voor SFOR (ongeveer € 1,7 miljoen) en door de inzet van de LPD Rotterdam in de nieuwe operatie UNMIL (Liberia).

Ontvangsten

De per saldo hogere ontvangsten van € 6,600 miljoen ten opzichte van de tweede suppletore begroting 2003 zijn met name een onderdeel van de lager uitgevallen eindafrekeningen van het Nederlandse aandeel in de VN-contributies.

Beleidsartikel 10. Civiele Taken

Verplichtingen

De bij de uitgaven genoemde oorzaken leiden eveneens tot mutaties (+ € 3,674 miljoen) in de verplichtingen.

Uitgaven

De lagere realisatie bij de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba en de Kustwacht Nederland, respectievelijk € 0,719 miljoen en € 0,856 miljoen, worden voornamelijk veroorzaakt door minder vlieguren en vaardagen.

Door minder inzet dan verwacht van met name de explosievenopruimingsdienst van de Koninklijke luchtmacht is de realisatie bij de raming achtergebleven (€ 1,351 miljoen).

Met name als gevolg van de Host Nation Support, waarbij voor de doorvoer van Amerikaans materieel in Rotterdam, de Eemshaven en Soesterberg personeel en materieel is ingezet, komt de realisatie € 6,872 miljoen hoger uit. Daarnaast heeft militaire steunverlening en bijstand plaatsgevonden, zoals bij de bestrijding van de vogelpest en het gebruik van blushelikopters.

Ontvangsten

De hogere ontvangst van € 5,034 miljoen heeft, naast diverse kleinere posten, met name betrekking op de bij de uitgaven vermelde Host Nation Support.

Beleidsartikel 11. Internationale samenwerking

Verplichtingen

Ten opzichte van de tweede suppletore begroting 2003 vindt er een neerwaartse bijstelling plaats van € 79,4 miljoen. Dit is voornamelijk het gevolg van het herzien van EVDB-projecten ingevolge het Defensie investeringsplan. Zo is onder meer de verdere versterking van de transporthelikoptercapaciteit en NBC-projecten doorgeschoven naar latere jaren.

Uitgaven

De lagere uitgaven ten opzichte van de tweede suppletore begroting 2003 (€ 16,7 miljoen) hebben voor ongeveer € 11 miljoen betrekking op het EVDB-fonds. Het kasritme van het project «Ombouw verkenningsvoertuigen naar NBC-voertuigen» is gewijzigd terwijl het «Log lead item» niet op tijd is uitgeleverd. Verder zijn er vertragingen opgetreden in de betalingen van het project «Landing Platform Dock II» en is de behoefte in het kader van het «Role 3 hospitaal» doorgeschoven naar 2005.

Ten aanzien van het artikelonderdeel Attachés, waarop een mutatie plaatsvindt van ongeveer – € 7 miljoen, kan het volgende worden opgemerkt. Ter voorkoming van budgetoverschrijdingen op het Attachés-deel binnen de voorziening Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) heeft het ministerie van Defensie de maatregel genomen om de kosten van defensiemedewerkers die niet werkzaam zijn in de diplomatieke dienst (Vlag- en opperofficieren, medewerkers van de administratieve korpsen en functionarissen van de Koninklijke marechaussee) niet meer ten laste van HGIS te belasten maar naar de respectievelijke krijgsmachtsdelen. Deze «besparing» op de uitgaven voor attachés is thans waarneembaar. Verder is er een achterstand opgelopen in de verwerking van de financiële verantwoordingen van de ambassades door de invoering van het financieel-systeem «Piramide» bij het ministerie van Buitenlandse Zaken.

Ontvangsten

De ontvangsten zijn gerelateerd aan de door de Navo geautoriseerde projecten die worden uitgevoerd. Nu blijkt dat de hiermee gemoeide ontvangsten voor 2003 hoger zijn uitgevallen.

Niet-beleidsartikel 60. Ondersteuning krijgsmacht

Verplichtingen

De verplichtingen zijn ten opzichte van de stand van de tweede suppletore begroting negatief bijgesteld met € 2,256 miljoen. Dit wordt met name veroorzaakt door de bij de uitgaven genoemde mutaties op de investeringen.

Uitgaven

Personeel en materieel

Ten opzichte van de tweede suppletore begroting 2003 worden de uitgaven opwaarts bijgesteld voor per saldo € 5,714 miljoen, hetgeen met name wordt veroorzaakt door een hogere inhuur van transportcapaciteit door een stijging van de vervoersbehoefte (€ 2,640 miljoen) en als gevolg van hogere uitgaven voor vervangend geneeskundig materieel en geneeskundige zaken voor het Centraal Militair Hospitaal (€ 2,772 miljoen). Deze laatste meeruitgaven zijn deels gecompenseerd door meerontvangsten.

Investeringen

Ten opzichte van de tweede suppletore begroting 2003 worden de uitgaven bijgesteld met totaal – € 1,668 miljoen (te weten: + € 2,279 miljoen voor investeringen-Dico en – € 3,947 miljoen voor defensiebrede IV-investeringen). De positieve mutatie van de Dico-investeringen is met name het gevolg van de verantwoording van de boekwaarde van de van het agentschap «Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen» overgenomen panden (+ € 1,964 miljoen). De per saldo onderrealisatie voor de defensiebrede IV-investeringen is met name het gevolg van enerzijds vertragingen in diverse projecten, waaronder MULAN (€ 8,787 miljoen) en anderzijds een overschrijding (€ 5,617 miljoen) voor het project Generiek Koppelvlak Defensie.

Ontvangsten

De mutatie van € 2,107 miljoen is met name het gevolg van hogere ontvangsten vanuit de ziektekostenverzekeraars (met name de Stichting Ziektekostenverzekering Krijgsmacht, SZVK). Deze meerontvangsten zijn aangewend als compensatie voor de uitgaven in verband met een hogere productie bij het Militair Geneeskundig Facilitair Bedrijf (Centraal Militair Hospitaal en Militair Revalidatie Centrum).

Niet-beleidsartikel 70. Geheime uitgaven

Verplichtingen

De bij de uitgaven genoemde oorzaken leiden tot gelijke mutaties in de verplichtingen.

Uitgaven

De hogere realisatie van de uitgaven met € 0,855 miljoen betreft een intensivering en uitbreiding van taken die voortvloeien uit de invoering van de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten.

Niet-beleidsartikel 80. Nominaal en onvoorzien

Verplichtingen

De bij de uitgaven genoemde oorzaken leiden tot identieke mutaties (– € 27,494 miljoen) in de verplichtingen.

Uitgaven

De mutatie op dit artikel van – € 27,494 miljoen betreft met name de afhandeling van de gestalde vrijgevallen boekwaarde van door het agentschap Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen aan Defensieonderdelen afgestoten panden (– € 8,9 miljoen). Daarnaast zijn de opbrengsten uit domeinverkopen lager (€ 9,8 miljoen) door vertraging in de geplande betalingen door derden.

Niet beleidsartikel 90. Algemeen

Verplichtingen

De verplichtingenmutatie van – € 221,239 miljoen is voornamelijk opgebouwd uit een drietal elementen. Ten eerste de hierna omschreven mutaties (€ 41,6 miljoen) genoemd bij de uitgaven. Een tweede belangrijke neerwaartse mutatie betreft het terugdraaien van ten onrechte voor de jaren 2004 t/m 2006 vastgelegde verplichtingen voor de bijdrage doelfinanciering TNO. Deze verplichtingenmutatie bedroeg – € 123,6 miljoen. Daarnaast is met het opstellen van de tweede suppletore begroting de aanpassing niet-relevante reeks pensioenen wel in de uitgaven verwerkt maar niet aangepast in het verplichtingenniveau (– € 56,0 miljoen).

Uitgaven

De per saldo lagere uitgavenrealisatie op dit artikel ten opzichte van de tweede suppletore begroting 2003 bedraagt € 26,765 miljoen en is als volgt te verklaren.

Apparaatsuitgaven

Kerndepartement

De minderuitgaven van ongeveer € 6,5 miljoen hebben betrekking op het niet tijdig ontvangen van € 1,3 miljoen facturen voor huisvestings- en schoonmaakcontracten. Daarnaast is vanwege minder storingen en probleemmeldingen, die betrekking hebben op informatiesystemen, € 1,5 miljoen minder gerealiseerd op de standaard onderhoudscontracten. Tevens is er per saldo € 1,4 miljoen minder inhuur gepleegd en zijn de salarissen met € 0,4 miljoen bijgesteld. Diverse kleine posten veroorzaken een mutatie van ongeveer € 2,5 miljoen.

Programma-uitgaven

Pensioenen en uitkeringen

De meeruitgaven van ongeveer € 6,3 miljoen betreffen voornamelijk een onvoorziene extra uitgave inzake waardeoverdrachten die door het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds niet eerder kenbaar waren gemaakt.

Overige departementale uitgaven

De lagere uitgaven van ongeveer € 25,3 miljoen worden in het bijzonder veroorzaakt door de hier reeds gestalde gelden voor het arbeidsvoorwaardenbeleid (€ 21,4 miljoen) nog niet aan de defensieonderdelen uit te delen. Daarnaast is er een lagere aanslag van de belastingdienst voor huisvesting en voeding (€ 4,8 miljoen).

Agentschappen

Defensie Telematica Organisatie

Algemeen

Na de totstandkoming van de ontwerpbegroting 2003 zijn, als gevolg van het Strategisch Akkoord, waaruit voortvloeiend het driejarenplan DTO, de uitgangspunten voor DTO sterk gewijzigd. Deze gewijzigde uitgangspunten hebben geleid tot aanmerkelijke wijzigingen op de begroting.

Baten

Opbrengsten Moederdepartement

Het Strategisch Akkoord en het driejarenplan DTO hebben een zeer ingrijpend effect gehad op de omzetramingen van DTO. Voor het jaar 2003 heeft DTO de opdracht gekregen om de tarieven te laten dalen en wel zodanig dat er sprake is van een tariefdaling van € 20 miljoen bij gelijkblijvende afzet en kwaliteit. Dit is in de eerste suppletore begroting 2003 verwerkt.

De gerealiseerde omzet moederdepartement is € 35 miljoen hoger uitgekomen dan begroot. Dit is enerzijds het gevolg van een hogere handelsomzet van € 18 miljoen en anderzijds door een hoger dan verwachte afzet in verschillende productgroepen.

De gerealiseerde omzet 2003 van het moederdepartement is ten opzichte van de realisatie 2002 echter ruim € 12 miljoen lager uitgekomen. Naast een omzetdaling van € 24,4 miljoen als gevolg van het verlagen van de tarieven is de omzet € 12 miljoen toegenomen door een hogere afzet.

Opbrengsten overige departementen

De opbrengsten van de overige departementen zijn hoger uitgekomen dan begroot. Deze toename wordt grotendeels veroorzaakt door de niet begrote overname van het beheer van de servers van de Immigratie- en Naturalisatiedienst.

Vrijval voorzieningen

De voorzieningen zijn per 31 december herijkt. Deze herijking heeft een aantal verschuivingen binnen de verschillende componenten van de voorziening tot gevolg gehad. De verschillende onderdelen in het kader van herstructurering zijn per balansdatum opnieuw vastgesteld. Als gevolg van deze herijking is de samenstelling van het totaal aan te voorziene herstructureringen gewijzigd.

Personele lasten

Aan het reduceren van de personele lasten is deels vormgegeven door relatief meer gebruik te maken van vaste krachten. De huidige situatie in de ICT-branche heeft dit mogelijk gemaakt. Tevens staan als gevolg van deze situatie de tarieven van inhuurpersoneel onder druk, hetgeen een extra drukkend effect heeft.

De situatie op de ICT-arbeidsmarkt verklaart ook dat er minder gekwalificeerd personeel DTO verlaat. De nieuwe vaste krachten zijn ook hoger gekwalificeerd. Dit verklaart dan ook dat met name de kosten voor opleidingen van het eigen personeel lager zijn dan oorspronkelijk is begroot.

Materiële kosten

De materiële kosten zijn hoger dan oorspronkelijk begroot. De belangrijkste verschillen worden onder andere veroorzaakt door de kostenstijging, verband houdend met de toename van de handelsomzet, en door hogere kosten voor hardware en software, deels toe te schrijven aan de hogere licentiekosten (beveiligingssoftware). Het kostenbesparings-programma «Taakstelling DTO 2003–2005» heeft daarentegen een forse reductie van de materiële kosten veroorzaakt. Daarmee was reeds in de eerste suppletore begroting 2003 deels rekening gehouden.

Afschrijvingskosten

De lagere afschrijvingskosten worden ten dele verklaard door het feit dat een omvangrijk deel van de investeringen pas in het laatste deel van het jaar gedaan is.

Dotaties voorzieningen

De voorzieningen zijn per 31 december herijkt. Deze herijking heeft een aantal verschuivingen binnen de verschillende componenten van de voorziening tot gevolg gehad. De verschillende onderdelen in het kader van herstructurering zijn per balansdatum opnieuw vastgesteld. Als gevolg van deze herijking is de samenstelling gewijzigd.

Naast de voorziening voor herstructurering is er ook een voorziening opgenomen om de kosten voor het agentschap op te vangen in het kader van de FPU-regeling. In 2003 is, en ook in 2004 wordt, defensiebreed aan medewerkers van 57 jaar en ouder de mogelijkheid geboden om vervroegd uit te treden. De kosten voor de DTO-medewerkers die gebruik maken van deze mogelijkheid blijven voor rekening van het agentschap.

Buitengewone lasten

De buitengewone lasten bestaan uit het afstoten van activa.

Bestemming saldo van baten en lasten

Het saldo van baten en lasten bedraagt € 25 640 000. Het voorstel voor de winstverdeling (bedragen in € 1 000) is als volgt:

Toevoeging eigen vermogen  800
Uit te keren aan moederdepartement24 840
Onverdeeld resultaat 200325 640

De toevoeging aan het eigen vermogen is conform de bestendige gedragslijn. Het eigen vermogen komt hiermee op 5% van de gemiddelde omzet over de laatste drie jaren.

Kasstroomoverzicht per 31 december 2003: Opbouw vanaf de stand ontwerpbegroting naar de stand van de slotwet

Bedragen in EUR 1000

  (1)(2)(3)(4) = (1) + (2) + (3)(5)(6) = (5) – (4)
 OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begrotingMutaties (+ of –) 1e suppletore begrotingMutaties (+ of –) 2e suppletore begrotingTotaal geraamdRealisatie Slotwetmutaties (+ of –) (+ = tekortschietend t.o.v. geraamd bedrag)
1.Rekening-courant RIC 1 januari 200337 0005 900042 90042 94242
        
2.Totaal operationele kasstroom22 500– 6 100016 40053 78837 388
        
 Totaal investeringen (-/-)– 19 500– 28 200 – 47 700– 31 55516 145
 Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)0   715715
3.Totaal investeringskasstroom– 19 500– 28 200>– 47 700– 30 84016 860
        
 Eénmalige uitkering aan moeder-departement (-/-)– 4 6001 200 – 3 400– 3 405– 5
 Eénmalige storting door moeder-departement (+)0  0 0
 Aflossingen op leningen (-/-)– 19 3003 300 – 16 000– 15 831169
 Beroep op leenfaciliteit (+)19 50028 200 47 70030 000– 17 700
4.Totaal financieringskasstroom– 4 40032 700028 30010 764– 17 536
        
5.Rekening-courant RIC 31 december 2003 (=1+2+3+4)35 6004 300039 90076 65436 754
 (maximale roodstand 0,5 miljoen euro)      

Toelichting op het kasstroomoverzicht

Operationele kasstroom

De toename van de operationele kasstroom is grotendeels toe te schrijven aan het resultaat van DTO over het jaar 2003. Daarnaast wordt de stijging verklaard door de dotatie aan de voorziening voor FPU en een lager werkkapitaal.

Investeringskasstroom

Het investeringsniveau is in de eerste suppletore begroting verhoogd. Om de besparingen uit het Masterplan Taakstelling DTO mogelijk te maken wordt een aantal forse investeringen later dan oorspronkelijk voorzien gedaan.

Financieringskasstroom

Het lagere beroep op de leenfaciliteit wordt geheel verklaard door de lagere investeringen.

Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen

In de eerste en tweede suppletore begroting 2003 zijn bij dit agentschap geen mutaties opgenomen. Het verschil tussen de raming en de uiteindelijke realisatie is derhalve gelijk te stellen aan het verschil tussen het niveau van de begroting en de eindrealisatie, zijnde de zogenoemde slotwetmutaties. Een nadere verklaring van deze slotwetmutaties zou derhalve leiden tot een weergave van het jaarverslag 2003. Om deze reden wordt voor een toelichting op het verschil tussen het beschikbare bedrag na de tweede suppletore begroting en de eindrealisatie verwezen naar eerder genoemd jaarverslag 2003.

Naar boven