Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2016-2017 | 29546 nr. 27 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2016-2017 | 29546 nr. 27 |
Vastgesteld 28 februari 2017
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister en de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de brief van 15 november 2016 over de Voortgangsrapportage Aanpak Regeldruk Onderwijs 2015–2016 (Kamerstuk 29 546, nr. 26).
De vragen en opmerkingen zijn op 13 december 2016 aan de Minister en de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voorgelegd. Bij brief van 27 februari 2017 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Wolbert
De adjunct-griffier van de commissie, Boeve
|
Inhoudsopgave |
blz. |
||
|
I |
Vragen en opmerkingen uit de fracties |
2 |
|
|
1 |
Algemeen |
2 |
|
|
2 |
De uitkomsten van het Meldpunt regeldruk PO |
3 |
|
|
3 |
De voortgang van het experiment Regelluwe scholen PO en VO |
3 |
|
|
4 |
Regeldrukvermindering rondom de onderwijsovereenkomst in het MBO en de pilot Onderwijs Ontregeld |
4 |
|
|
5 |
Vragen en opmerkingen over de bijlage «Actiepunten Regeldrukagenda 2014–2017» |
5 |
|
|
II |
Reactie van de Minister en Staatssecretaris |
6 |
|
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de Voortgangsrapportage Aanpak Regeldruk Onderwijs 2015–2016. De leden zijn verheugd dat de regeldruk in het onderwijs verder wordt aangepakt, bijvoorbeeld via het traject «Operatie Regels Ruimen». Dit plan past goed in de stofkamoperatie in het onderwijs, zoals die is vastgelegd in het huidige regeerakkoord. Voornoemde leden vinden het van groot belang dat docenten niet onnodig gehinderd worden in het lesgeven door te hoge regeldruk. Verminderde regeldruk levert meer werkplezier op en kan ook leiden tot betere onderwijsprestaties omdat er meer tijd ten goede komt aan het lesgeven. De leden hebben met interesse kennisgenomen van het feit dat regeldruk niet altijd wordt veroorzaakt door bestaande wet- en regelgeving die bij de overheid vandaan komt. De leden vinden het jammer dat er nog te vaak wordt gedacht dat regeldruk alleen veroorzaakt wordt door de overheid en dat het daarom ook alléén aan de overheid is om deze problemen op te lossen.
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de Voortgangsrapportage Aanpak Regeldruk Onderwijs 2015–2016. De Regeldrukagenda Onderwijs 2014–2017, die uitvoering geeft aan de afspraken in het Regeerakkoord1 en het Nationaal Onderwijsakkoord2, is in lijn met de wens van deze leden om de ervaren lastendruk voor docenten te verminderen. Deze leden merken op dat men alleen goede en betrokken docenten voor de klas zal krijgen door goede arbeidsvoorwaarden en een prettig werkklimaat te scheppen. Een acceptabele werkdruk is daarbij van groot belang, zo menen zij.
De leden vinden het goed dat de komende tijd ook aandacht zal worden besteed aan de interne regeldruk, regels en afspraken die onderwijsinstellingen of samenwerkingsverbanden zichzelf opleggen. De leden hebben wel enkele vragen naar aanleiding van de Voortgangsrapportage Aanpak Regeldruk Onderwijs 2015–2016 en de actiepunten Regeldrukagenda 2014–2017.
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de Voortgangsrapportage Aanpak Regeldruk Onderwijs 2015–2016. Zij hebben naar aanleiding hiervan nog enkele vragen.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de voortgangsrapportage met betrekking tot de vermindering van regeldruk in het onderwijs. Zij hebben hierover nog enkele opmerkingen en vragen.
De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de inspanningen die verricht zijn om overbodige lasten te beperken. Zij hebben nog enkele vragen over het middelbaar beroepsonderwijs.
De leden van de SP-fractie wijzen erop dat uit het Meldpunt regeldruk PO3 onder andere blijkt dat veel regeldruk wordt ervaren bij passend onderwijs. De melders pleiten dan ook voor het gebruik van eenduidige en niet te ingewikkelde formats en formulieren. Daarnaast geven zij aan dat het handig zou zijn als elke instantie bij elk samenwerkingsverband hetzelfde formulier zou hanteren, aldus het Eindrapport regeldruk in het primair onderwijs. Zou dit niet een (simpele) oplossing zijn voor de ervaren regeldruk als het gaat om passend onderwijs vragen de leden van deze fractie. Daarnaast wijzen deze leden er op dat de Staatssecretaris begin 2017 gaat starten met het project Operatie Regels Ruimen. Hij vergelijkt het met tv-programma’s zoals Herrie in de Keuken of Rob’s Grote Tuinverbouwing. Vindt de Staatssecretaris het niet verwerpelijk om de aanpak van regeldruk in het onderwijs te vergelijken met tv-programma’s, zo willen deze leden weten. Deelnemende scholen zullen worden gevolgd door een camerateam. Wat is hiervan de toegevoegde waarde, vragen de leden van deze fractie. Wat betreft deze leden is dit project symbolisch en zou het geen doorgang mogen vinden. Weten scholen wat betreft de Staatssecretaris zelf niet wat er beter kan en hoe zij dit voor elkaar kunnen krijgen? Daarnaast zijn de leden benieuwd naar de alternatieven die de Staatssecretaris ziet om scholen te ondersteunen bij de aanpak van regeldruk in plaats van Operatie Regels Ruimen.
De leden van de D66-fractie zien een aantal positieve ontwikkelingen en richtingen in de regeldrukagenda, bijvoorbeeld waar het gaat om het goed onder de loep nemen van de noodzakelijkheid van bestaande regels en processen, pilots om de regeldruk tegen te gaan, en het op school bespreekbaar en inzichtelijk maken van de regeldruk.
Deze leden hebben echter met grote verbazing kennisgenomen van het voornemen om «een hulpteam» in te zetten die «een reddingsoperatie» op scholen gaan opzetten, geïnspireerd door programma’s als «Herrie in de Keuken» en «Robs Grote Tuinverbouwing», waarbij «mensen voor de camera bij de hand worden genomen». Deze leden vinden dat hiermee leraren en schoolbesturen niet serieus worden genomen in de aanpak van dit probleem. Waar in het onderwijsveld heeft de Staatssecretaris gehoord dat dit een goed idee zou zijn?
De leden vragen voorts naar de aanpak van de regeldruk die deels ook wordt veroorzaakt door andere actoren dan OCW. Wordt hierbij ook gekeken naar nauw aan onderwijs verwante zaken zoals samenwerking met kinderopvang en jeugdzorg, zo vragen zij.
De leden van de VVD-fractie merken op dat uit onderzoek is gebleken dat regeldruk voornamelijk veroorzaakt wordt door registratieverplichtingen die uit de uitvoeringsketen van de school zelf komen. De leden vinden het traject «Operatie Regels Ruimen» dan ook een creatieve aanpak die ook heel effectief zou kunnen zijn. De leden zouden graag van de Staatssecretaris willen horen hoeveel scholen zich hebben gemeld voor dit traject. Daarnaast zijn de leden benieuwd welke criteria er verbonden zijn aan het deelnemen aan dit traject. De voornoemde leden vinden het dan ook van groot belang dat scholen zelf het initiatief nemen om de regeldruk voor leraren te verminderen. De leden van deze fractie vinden het dan ook jammer dat dit door anderen soms moedwillig anders gepercipieerd wordt. Ten slotte, willen de leden graag van de Staatssecretaris weten hoe hij scholen wil aanmoedigen om zélf iets te doen aan de hoge regeldruk in het onderwijs.
De leden van de SP-fractie vragen of het experiment Regelluwe scholen PO en VO4 bijdraagt aan een verlaging van regeldruk op alle scholen al dan niet excellent. In hoeverre worden de uitkomsten van het experiment met andere scholen gedeeld? En in hoeverre mogen niet-excellente scholen dan ook gebruik maken van geboden oplossingen voor lagere regeldruk of innovatie van onderwijs, willen deze leden weten.
De leden van de D66-fractie zijn van mening dat deelname aan het experiment Regelluwe scholen niet afhankelijk zou moeten zijn van een excellent predicaat. Zij vinden dat ook andere scholen baat kunnen hebben van vermindering van de regeldruk, eventueel op onderdelen, en dat een predicaat niets zegt over de zorgvuldigheid van dit proces.
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de regeldrukvermindering rondom de onderwijsovereenkomst in het MBO5 en de pilot «Onderwijs Ontregeld» en hebben naar aanleiding daarvan enkele opmerkingen en vragen.
De leden zijn verheugd dat er wordt gekeken naar digitale mogelijkheden voor het ondertekenen van de onderwijsovereenkomst tussen de student en de mbo-instelling. Wel willen de leden graag benadrukken dat de studenten zelf ook hun verantwoordelijkheid dienen te nemen in dit proces. De leden kijken uit naar de uitkomst van het onderzoek naar de mogelijkheid tot digitale ondertekening van de onderwijsovereenkomst.
De leden zijn daarnaast erg geïnteresseerd in de pilot «Onderwijs ontregeld». De leden hopen daarbij dat flexibilisering kan leiden tot meer maatwerk in het onderwijs waar nodig. De leden willen daarbij graag weten wat de Minister zal doen met de nieuwe inzichten die uit de resultaten van de pilot komen. Is de Minister bereid om deze pilot uit te breiden naar andere mbo-instellingen om zo meer inzichten te krijgen? Deze leden vermoeden namelijk dat er meer mbo-instellingen zijn die baat kunnen hebben bij een deelname aan de pilot «Onderwijs Ontregeld».
De leden van de SGP-fractie vragen welke inspanningen worden verricht om het aantal wijzigingen van de onderwijsovereenkomst te beperken. Zij vragen bijvoorbeeld in hoeverre een wijziging van een keuzedeel tot wijziging van de overeenkomst dient te leiden.
De leden vragen in hoeverre het mogelijk is de verantwoording over keuzedelen in het jaarverslag te beperken, bijvoorbeeld door het aantal keuzedelen dat gekozen is via andere monitors te laten verlopen. De leden vragen voorts of het kabinet klachten herkent van instellingen dat de slaag- zakregeling onnodig complex is en tot veel lasten leidt. Op welke wijze wordt hierin aan instellingen tegemoet gekomen, zo vragen zij. De leden willen daarnaast weten in hoeverre instellingen ruimte hebben om minder onderwijstijd aan deelnemers aan te bieden wanneer dat volgt uit het maatwerkprogramma dat is ingericht. Deelt het kabinet de mening dat in zulke gevallen recht op bekostiging dient te bestaan, zo vragen zij.
Acties onderwijsbreed
Aanpak knelpunten passend onderwijs – Regeldrukagenda
De leden van de PvdA-fractie merken op dat leraren nog steeds erg veel bureaucratie ervaren rond passend onderwijs. In het aankomend najaar wordt voor de tweede keer een bureaucratiemeting uitgevoerd, waarin wordt onderzocht wat de oorzaken zijn van de ervaren bureaucratie. De leden kijken uit naar de uitkomsten van deze bureaucratiemeting en zouden graag zien dat er gesnoeid wordt in het aantal regels rond passend onderwijs. Ook krijgen de leden regelmatig signalen vanuit scholen in het (v)so6 dat zij veel bureaucratie ervaren bij het aanvragen van tlv’s7 bij met name de leerlingen die het samenwerkingsverband moet herindiceren. In de actiepunten wordt gewezen op een creatieve oplossing om dit probleem aan te pakken, namelijk meer overleg tussen het samenwerkingsverband en de scholen voor (v)so over leerlingen voor wie een tlv moet worden aangevraagd. Worden dergelijke oplossingen breed gedeeld en toegepast? Is dit een structurele oplossing voor de problemen rond de tlv, zo vragen de leden.
Vergroten rol MR in slimme organisatie
Door melders aan het Meldpunt regeldruk PO wordt vaak gewezen naar de onderwijsinspectie als bron van registratieverplichtingen, ook bij registraties waar feitelijk geen wettelijke verplichting aan ten grondslag ligt en waar de oorzaak voor de registratie feitelijk in de uitvoeringsketen ligt. Er wordt door hen een grote verantwoordingsdruk aan de onderwijsinspectie gevoeld8. Ziet het kabinet mogelijkheden om dit gevoel van verantwoordingsdruk aan de onderwijsinspectie verder te verminderen? Is het kabinet bereid scholen opnieuw te wijzen op welke registraties wettelijk verplicht zijn en hen zo bewust te maken van welke regels zij zichzelf opleggen?
De leden van deze fractie staan zeer positief tegenover het traject «Operatie Regels Ruimen» en zouden graag zien dat scholen binnen de po- en vo-sector handvatten krijgen om intern kritisch naar hun eigen regels te kijken. Deze leden denken, naast dat het goed is om scholen bewust te maken van de regels die ze zichzelf opleggen, dat de MR9 hier een belangrijke rol kan spelen. De leden hechten aan de inspraak van de MR. Zij zijn dan ook verheugd om te lezen dat er al extra training en voorlichting wordt gegeven aan de MR-en, zodat zij goed op de hoogte zijn van hun wettelijke bevoegdheden en hoe deze kunnen worden ingezet. Wat zijn de ervaringen met het project Versterking Medezeggenschap? Is het kabinet in voldoende mate tevreden over de mogelijkheden van de MR-en om invloed uit te oefenen en maken MR-en hier voldoende gebruik van? Ziet het kabinet reden en mogelijkheden om de MR-en hier nog verder in te ondersteunen, zo vragen deze leden.
Doorbraak forceren om digitale systemen op elkaar te laten aansluiten
De leden van de PvdA-fractie merken op dat uit het rapport «Regeldruk in het primair onderwijs» blijkt dat een belangrijk deel van de last wordt veroorzaakt doordat er veel dubbel geadministreerd moet worden, omdat systemen en formats niet op elkaar aansluiten. Het meermaals invoeren van dezelfde gegevens in verschillende systemen en het opleveren van dezelfde informatie in een andere vorm is een frustratie van een substantieel deel van de respondenten10. Uit de actiepunten Regeldrukagenda 2014–2017 blijkt dat hier al aandacht voor is. Is de Minister van mening dat de afspraken die zijn gemaakt over het LAS systeem tussen leveranciers, educatieve uitgeverijen de PO-raad en Kennisnet voldoende zijn om dit probleem te verhelpen? Ziet de Minister nog verdere noodzaak om samen met scholen te inventariseren waar formats en systemen verder geüniformeerd kunnen worden? Is het kabinet voornemens in kaart te brengen waar degenen die verantwoordelijk zijn voor de aanschaf van systemen bij hun keuzes meer alert op zouden moeten zijn zodat ook in de toekomst een goede uitwisseling tussen systemen gegarandeerd wordt?
Acties middelbaar beroepsonderwijs
Verkenning naar een digitale ondertekening van onderwijs- en praktijkovereenkomst
De leden van de PvdA-fractie verwijzen in hun inbreng naar het onderzoeken van de mogelijkheid tot digitale ondertekening van de onderwijsovereenkomst. Hierover zullen zo snel mogelijk nadere mededelingen worden gedaan. Deze leden zouden graag zien dat deze digitale ondertekening zo spoedig mogelijk wordt gerealiseerd. Kan de Minister aangeven op welke termijn zij verwacht dat de digitale handtekening van de onderwijsovereenkomst in gebruik kan worden genomen en wat de voorlopige resultaten van de tests met ondertekening via DigiD op de diverse mbo-instellingen zijn?
Overige opmerkingen
De leden van de PvdA-fractie zien dat het gebruik van ict nog niet op alle scholen optimaal werkt, terwijl dit wel in grote mate zou kunnen bijdragen aan het verminderen van de regeldruk. In het Doorbraakproject wordt gezamenlijk gewerkt aan de inzet van ict in het onderwijs. Maar ook docenten hebben goede digitale vaardigheden nodig om ict in te zetten in de klas. Kan het kabinet een overzicht geven van de wijze waarop docenten op dit moment werken aan de ontwikkeling van hun digitale vaardigheden en op welke wijze die vaardigheden kunnen worden ingezet om de regeldruk te verminderen in de klas, zo vragen deze leden.
Hierbij bieden wij onze reactie aan op de vragen en opmerkingen van de leden van de fracties.
De reactie volgt de indeling van het verslag. We danken de leden voor hun inbreng.
De leden van de SP-fractie wijzen erop dat uit het Meldpunt regeldruk PO onder andere blijkt dat veel regeldruk wordt ervaren bij passend onderwijs. Zij geven onder meer aan dat het handig zou zijn als elke instantie bij elk samenwerkingsverband hetzelfde formulier zou hanteren, aldus het Eindrapport regeldruk in het primair onderwijs. Zou dit niet een (simpele) oplossing zijn voor de ervaren regeldruk als het gaat om passend onderwijs, zo vragen de leden van deze fractie.
Met de invoering van passend onderwijs per 1 augustus 2014 is ruimte gelaten aan de samenwerkingsverbanden om zelf afspraken te maken over de processen en criteria die gelden voor de toelaatbaarheid tot het (voorgezet) speciaal onderwijs. Het is dan ook niet mogelijk om tot één landelijk voorgeschreven formulier te komen. De samenwerkingsverbanden zijn zelf verantwoordelijk voor het zo veel mogelijk beperken van de administratieve lasten voor scholen. Het passend onderwijs laat ook ruimte aan alle betrokkenen om samen afspraken te maken over de invulling van de ontwikkelingsperspectieven (hierna: opp’s). De klachten van leraren en schoolbestuurders over de tlv’s en de opp’s zijn een treffend voorbeeld van ervaren last die niet in de eerste plaats wordt veroorzaakt door wettelijke voorschriften, maar die vooral wordt veroorzaakt door regels die men zichzelf oplegt. Wij zouden dan ook graag zien dat alle bij de tlv’s en opp’s betrokken partijen met elkaar bespreken hoe de registratieverplichtingen die voortvloeien uit deze formulieren zoveel mogelijk kan worden beperkt. De handreiking die door de PO-Raad en de VO-raad is opgesteld om het afgeven van de tlv’s voor ernstig meervoudig beperkte kinderen eenvoudig te houden en de modellen die beschikbaar zijn voor het opstellen van opp’s kunnen daarbij zeer behulpzaam zijn. Daarnaast verwachten wij dat de Operatie Regels Ruimen input voor alle scholen, besturen en samenwerkingsverbanden gaat opleveren om de ervaren regeldruk, ook op het gebied van passend onderwijs te verminderen.
Met betrekking tot het project Operatie Regels Ruimen vragen de leden van de SP-fractie of het niet verwerpelijk is om de aanpak van regeldruk in het onderwijs te vergelijken met tv-programma’s als Herrie in de Keuken of Robs Grote Tuinverbouwing. Voorts wijzen deze leden erop dat de aan het project deelnemende scholen zullen worden gevolgd door een camerateam. Zij vragen wat de toegevoegde waarde hiervan is. Wat betreft deze leden is het project symbolisch en zou het geen doorgang mogen vinden. Zij vragen of scholen zelf niet weten wat er beter kan en hoe zij dit voor elkaar kunnen krijgen. De leden van de SP-fractie zijn benieuwd naar de alternatieven om scholen te ondersteunen bij de aanpak van regeldruk in plaats van Operatie Regels Ruimen.
Het gaat ons er niet om de aanpak van regeldruk in het onderwijs te vergelijken met een tv-programma, maar om de gedachte achter Operatie Regels Ruimen te illustreren. Uit het rapport Regeldruk in het primair onderwijs blijkt dat veel leraren en schoolleiders last hebben van zelf opgelegde registratieverplichtingen, zoals groepsplannen en groepsoverzichten. Tegelijkertijd geven zij aan het moeilijk te vinden om dit probleem grondig aan te pakken. Samen met de sociale partners werken we vanuit de Regeldrukagenda Onderwijs 2014 – 2017 al geruime tijd aan dit onderwerp. In de voortgangsrapportage die wij u in november 2016 hebben toegestuurd, beschrijven wij uitgebreid welke acties worden ondernomen om regeldruk in de sector tegen te gaan. Operatie Regels Ruimen is aanvullend op deze acties en deelname is op vrijwillige basis, om de sector extra te ondersteunen bij het aanpakken van interne registratieverplichtingen. Uiteraard is elke school anders en daarom zal elk traject maatwerk zijn. De wensen van de school staan hierin centraal. Er wordt samen met de school gekeken naar wat de school wil bereiken en wat ervoor nodig is om dit te realiseren. Van het proces dat deze scholen doorlopen en de opbrengsten hiervan wordt een toolkit gemaakt, bijvoorbeeld met video’s en infographics. Zo kunnen ook andere scholen hier kennis van nemen en de handvatten gebruiken om interne regeldruk aan te pakken en te verminderen. Uiteindelijk willen we het gesprek over interne regeldruk op álle scholen op gang helpen, niet alleen bij de scholen die deelnemen aan de operatie.
De leden van de D66-fractie vinden dat met de Operatie Regels Ruimen leraren en schoolbesturen niet serieus worden genomen in de aanpak van het probleem van regeldruk. Waar in het onderwijsveld heeft de Staatssecretaris gehoord dat dit een goed idee zou zijn, willen zij weten.
We hebben hiervoor bij de beantwoording van soortgelijke vragen van de leden van de SP fractie uiteengezet waarom wij vinden dat Operatie Regels Ruimen een zinvol en effectief instrument is om het gesprek over interne regeldruk op alle scholen op gang te helpen. We hebben bovendien veel positieve reacties ontvangen op onze oproep, niet alleen van de scholen die zich hebben aangemeld, maar ook van andere scholen die het initiatief steunen of die graag andere scholen willen helpen.
De leden van de D66-fractie vragen voorts naar de aanpak van de regeldruk die deels ook wordt veroorzaakt door andere actoren dan OCW. Wordt hierbij ook gekeken naar nauw aan onderwijs verwante zaken zoals samenwerking met kinderopvang en jeugdzorg, zo vragen deze leden.
Uit het kabinetsbeleid volgt dat alle actoren die regeldruk veroorzaken gehouden zijn maatregelen te nemen om die regeldruk zoveel mogelijk tegen te gaan. Wij kunnen regeldruk die wordt veroorzaakt door andere actoren alleen onder de aandacht brengen bij die andere actoren en er kan eventueel gezamenlijk overleg plaatsvinden over te nemen maatregelen. In de voortgangsrapportage is in dit verband een voorbeeld gegeven waarbij wij samen met de sectororganisaties btw-knelpunten hebben geïnventariseerd op grond waarvan wij vervolgens in gesprek zijn gegaan met het Ministerie van Financiën en de Belastingdienst. Dat overleg heeft bijdragen aan een oplossing. Voor de onderwerpen samenwerking met kinderopvang en jeugdzorg, geldt hetzelfde. In bijlage 3 van de voortgangsrapportage is uitgebreid ingegaan op de maatregelen die zijn genomen ten aanzien van het toezicht op de kinderopvang. Daarbij wordt onder meer verwezen naar de pilot geïntegreerde voorzieningen, waarvan het eindrapport op 7 september 2015 aan de Kamer is toegestuurd.11 De pilot heeft geleid tot een betere samenwerking tussen de verschillende toezichthouders. Ook wordt verwezen naar onze brief van 24 juni 2016, mede ingediend door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, waarbij de Kamer wordt geïnformeerd over onze aanpak om de samenwerking tussen onderwijs en kinderopvang te vergemakkelijken, zodat er meerwaarde ontstaat voor de ontwikkeling van kinderen, de arbeidsparticipatie van ouders en de gezamenlijke inzet van personeel.12
Daarnaast hebben wij met de PO-Raad een gezamenlijke verkenning uitgevoerd naar de rol van de gemeente in het (primair) onderwijs. Deze verkenning is in de zomer van 2016 afgerond en dient als input voor het advies van de Onderwijsraad over dit thema dat in de zomer van 2017 wordt verwacht.
De leden van de VVD-fractie vragen hoeveel scholen zich voor Operatie Regels Ruimen hebben aangemeld en wat de criteria voor deelname zijn.
Dertig scholen hebben zich voor het traject aangemeld. Deze scholen hebben wij een drietal intake-vragen voorgelegd. Wij hebben gevraagd om twee voorbeelden te geven van waar zij tegenaan lopen als het regeldruk betreft, naar welk eindresultaat zij toe willen werken en of er voldoende capaciteit en tijd is om aan de slag te gaan met het traject. Daarnaast hebben wij de scholen toestemming gevraagd voor het verzamelen van beeldmateriaal, zodat het proces en de geleerde lessen in een video verwerkt kunnen worden. Op basis van de respons op de intake-vragen hebben wij zes scholen met van elkaar verschillende problemen en verschillende schoolkenmerken geselecteerd om aan het traject deel te nemen. Zo doet er bijvoorbeeld een éénpitter mee aan de operatie, maar ook een school dat onder een groot bestuur valt.
De leden van de VVD-fractie willen ook graag weten hoe scholen worden aangemoedigd om zélf iets te doen aan de hoge regeldruk in het onderwijs.
Wij moedigen scholen aan om vooral het probleem van interne regeldruk op scholen bespreekbaar te maken. Dat vereist een veilige en professionele werkcultuur waarin leraren ruimte hebben én nemen om dat gesprek aan te gaan. Operatie Regels Ruimen geeft hen een duwtje in de rug om interne regeldruk aan te pakken en biedt andere scholen handvatten om hetzelfde te doen.
De leden van de SP-fractie vragen of het experiment Regelluwe scholen PO en VO bijdraagt aan een verlaging van regeldruk op alle scholen al dan niet excellent. Ook vragen zij in hoeverre de uitkomsten van het experiment met andere scholen worden gedeeld. En in hoeverre mogen niet-excellente scholen dan ook gebruik maken van geboden oplossingen voor lagere regeldruk of innovatie van onderwijs, zo vragen de leden van voornoemde fractie.
Het experiment heeft als doel te onderzoeken of het afwijken van wet- en regelgeving leidt tot betere kwaliteit of grotere doelmatigheid van het onderwijs. Dit wordt uitsluitend onderzocht bij de (excellente) scholen die deelnemen aan het experiment. Het experiment is nu een jaar van start gegaan, het is nog te vroeg om een goed beeld te krijgen in hoeverre het experiment leidt tot verlaging van regeldruk. Wanneer uit de monitor blijkt dat initiatieven leiden tot verlaging van de regeldruk, zal worden onderzocht of ook andere scholen deze ruimte geboden kan worden.
Er is speciaal voor dit experiment een website ingericht: www.regelluwescholen.nl. De website heeft als doel om de communicatie met de deelnemende scholen te bevorderen. Daarnaast staat op de website een overzicht van alle experimenten die de verschillende scholen daadwerkelijk uitvoeren. Deze informatie is voor iedereen toegankelijk. Hetzelfde geldt voor het monitorverslag dat onlangs naar uw Kamer is gestuurd.
En in hoeverre mogen niet-excellente scholen dan ook gebruik maken van geboden oplossingen voor lagere regeldruk of innovatie van onderwijs, willen de leden van de SP-fractie weten.
Het experiment loopt tot 1 januari 2022. De komende jaren zullen de opbrengsten van het experiment met een monitor in kaart worden gebracht. Zo wordt duidelijk of het experiment leidt tot innovaties die de kwaliteit of de doelmatigheid van het onderwijs ten goede komen. Zoals hierboven is aangegeven, wordt op basis hiervan onderzocht of ook andere (niet-excellente) scholen deze ruimte geboden kan worden.
De leden van de VVD-fractie willen graag weten wat er wordt gedaan met de nieuwe inzichten die uit de resultaten van de pilot Onderwijs Ontregeld komen, en of de pilot uitgebreid kan worden naar andere mbo-instellingen om zo meer inzichten te verkrijgen.
Alle resultaten en nieuwe inzichten worden besproken in de werkgroep Regeldrukagenda MBO. In deze werkgroep zal ook worden besproken hoe de uitkomsten van de pilot breder gedeeld kunnen worden, zodat ook de niet aan de pilot deelnemende MBO-instellingen er hun voordeel mee kunnen doen. Als uit de pilot blijkt dat er sprake is van onnodige regeldruk dat goed onderwijs in de weg staat, dan worden uiteraard passende maatregelen genomen. Over de uitkomsten van de pilot en de vervolgstappen die wij zullen nemen, informeren wij u in een volgende voortgangsrapportage over de vermindering van regeldruk in het onderwijs.
De leden van de SGP-fractie vragen welke inspanningen worden verricht om het aantal wijzigingen van de onderwijsovereenkomst te beperken. Zij vragen bijvoorbeeld in hoeverre een wijziging van een keuzedeel tot wijziging van de overeenkomst dient te leiden.
Voor wijzigingen in opleidingsgegevens tijdens de studie hoeft er sinds 2012 geen nieuwe onderwijsovereenkomst te worden afgesloten en ondertekend. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als de student een nadere keuze maakt voor een kwalificatie, leerweg of keuzedeel. Wanneer de opleidingsgegevens van een student wijzigen dan dient dit enkel in het opleidingsblad te worden vastgelegd. In het opleidingsblad zijn de actuele opleidingsgegevens van de student opgenomen. Het nieuwe opleidingsblad vervangt dan het vorige opleidingsblad. Het is voor een MBO-instelling gemakkelijker het opleidingsblad aan te passen dan de onderwijsovereenkomst; zo hoeft het opleidingsblad niet door de onderwijsdeelnemer en/of zijn ouder of wettelijk voogd ondertekend te worden. Op deze wijze kunnen de administratieve lasten voor de mbo-instellingen worden beperkt.
Voorwaarde voor deze werkwijze is wel dat er in de algemene voorwaarden wordt geregeld op welke manier een wijziging van het opleidingsblad tot stand kan komen. Een school kan namelijk niet eenzijdig de opleidingsgegevens van een student wijzigen.
De leden van de SGP-fractie vragen ook in hoeverre het mogelijk is de verantwoording over keuzedelen in het jaarverslag te beperken, bijvoorbeeld door het aantal keuzedelen dat gekozen is via andere monitors te laten verlopen.
MBO-instellingen hoeven zich niet te verantwoorden over het reguliere aanbod aan keuzedelen en de keuzes van studenten voor gevolgde keuzedelen. Het reguliere aanbod en de keuzes die worden gemaakt worden, evenals de resultaten die de studenten behalen voor keuzedelen, worden wel twee keer per jaar gemonitord (via de Monitor Keuzedelen) om zicht te krijgen op de ontwikkeling van het landelijk register keuzedelen. Deelname aan deze monitor is voor mbo-instellingen vrijwillig en de monitor is niet bedoeld als informatieverzameling voor verantwoording of beoordeling op organisatie- of instellingsniveau.
Alleen als er sprake is van een afwijking in het reguliere aanbod moet hierover verantwoording in het jaarverslag worden afgelegd. Het kan hierbij gaan om de volgende gevallen:
− de instelling wijkt bij een opleiding af van de keuzedeelverplichting in het kader van persoonlijke, culturele of levensbeschouwelijke vorming;
− een student dient een verzoek in voor het volgen van een keuzedeel dat niet gekoppeld is aan de kwalificatie behorend bij de opleiding (hetgeen op zichzelf is toegestaan zolang dit keuzedeel deel uitmaakt van het totale aanbod van keuzedelen van de mbo-instelling);
− een instelling besluit om een aangeboden keuzedeel vanwege (vooraf kenbaar gemaakte) doelmatigheidsoverwegingen toch niet aan te bieden. Bijvoorbeeld omdat er te weinig studenten belangstelling hebben voor het keuzedeel.
De verantwoording in het jaarverslag betreft dus specifieke gevallen waarbij wordt afgeweken van het reguliere aanbod aan keuzedelen. Informatie over deze afwijkingen is onder andere van belang voor de beleidsevaluatie van de herziene kwalificatiestructuur. Wij achten het niet opportuun om deze verantwoordingsplicht in het jaarverslag te beperken en deze vervolgens via een verplichte deelname aan een vorm van monitoring weer in het leven te roepen.
De leden van de SGP-fractie vragen voorts of het kabinet klachten herkent van instellingen dat de slaag-zakregeling onnodig complex is en tot veel lasten leidt. Op welke wijze wordt hierin aan instellingen tegemoet gekomen, zo vragen zij.
Het aantal signalen over de complexiteit van de slaag-zakregeling is inderdaad gestegen als gevolg van de introductie van de generieke examenonderdelen Nederlandse taal en rekenen in het mbo, en de regels die daarbij bijvoorbeeld gelden rondom vrijstellingen en de toepassing ervan op de betreffende cohorten van studenten. Ook de regels over het meetellen van de examenresultaten op deze examenonderdelen voor het behalen van het diploma hebben bijgedragen aan die complexiteit. Daarnaast heeft de introductie van de keuzedelen (als onderdeel van de herziene kwalificatiestructuur) met ingang van 1 augustus 2016, de wijze waarop het examenresultaat voor een keuzedeel meetelt voor het behalen van het diploma en het meenemen van een examenresultaat voor een keuzedeel bij overstap naar een andere opleiding bijgedragen aan de complicering van de slaag-zakregeling.
Om de mbo-instellingen te ondersteunen bij de uitvoering van de slaag-zakregeling zijn door het Steunpunt taal en rekenen mbo servicedocumenten opgesteld. Verder zijn we in overleg met de MBO Raad om te bezien hoe we de regels kunnen versimpelen, zonder de doelen ervan uit het oog te verliezen. Door de MBO Raad is een handreiking ontwikkeld om de mbo-instellingen te ondersteunen bij het toepassen van de compensatieregeling die vanaf 1 augustus 2018 gaat gelden voor de examenresultaten voor keuzedelen. Tevens is ondersteuning verleend ten behoeve van de aanpassing van de administratiepakketten die instellingen gebruiken. Die aanpassingen helpen instellingen om het benodigde overzicht te houden en zo de slaag-zakregeling op een goede manier te kunnen toepassen.
De leden van de SGP-fractie willen daarnaast weten in hoeverre instellingen ruimte hebben om minder onderwijstijd aan deelnemers aan te bieden wanneer dat volgt uit het maatwerkprogramma dat is ingericht en, zo vragen zij, deelt het kabinet de mening dat in zulke gevallen recht op bekostiging dient te bestaan.
Het uitgangspunt is dat onderwijstijd geen doel op zich is maar functioneel aan de te leveren onderwijskwaliteit. Onderwijsinstellingen hebben de zorg voor een voldoende intensief, volwaardig en evenwichtig onderwijsprogramma met voldoende uren en een goede mix van werkvormen en adequate begeleiding. Aan deze zorgplicht wordt in ieder geval voldaan als het onderwijsprogramma voldoet aan de minimum-urennorm. De instelling is echter primair aan zet om te bepalen wat goed onderwijs is en wanneer maatwerk nodig is. Daarom is in de wetgeving ruimte geboden om af te wijken van de minimum-urennorm wanneer de instelling denkt dat dit beter is voor de deelnemers en de kwaliteit voldoende gewaarborgd is. Daarbij moet de instelling wel rekening houden met een aantal voorwaarden;
• de instelling moet kunnen aantonen dat hier een onderwijsinhoudelijke visie over kwaliteit aan ten grondslag ligt mede in relatie tot de doelgroep en dat die kwaliteit ook wordt gerealiseerd, blijkend onder meer uit studiesucces, examenkwaliteit, tevredenheid van studenten, ouders, medewerkers en werkgevers;
• de deelnemers/studentenraad heeft hierover een positief oordeel gegeven;
• verantwoording in het Jaarverslag;
• ook dient rekening gehouden te worden met wettelijke beroepsvereisten die deel uit maken van het kwalificatiedossier (zoals bijvoorbeeld de opleiding tot mbo-verpleegkundige die krachtens de Wet BIG een vastgesteld aantal uren theoretisch en praktijkgericht onderwijs moet bevatten).
In het geval van een maatwerkprogramma waarbij wordt afgeweken van de minimumnormen voor onderwijstijd blijft de instelling reguliere bekostiging ontvangen, in ieder geval zolang aan voornoemde voorwaarden wordt voldaan.
Acties onderwijsbreed
Aanpak knelpunten passend onderwijs – Regeldrukagenda
De leden van de PvdA-fractie krijgen regelmatig signalen vanuit scholen in het (v)so dat zij veel bureaucratie ervaren bij het aanvragen van tlv’s bij met name de leerlingen die het samenwerkingsverband moet herindiceren. In de actiepunten wordt gewezen op een creatieve oplossing om dit probleem aan te pakken, namelijk meer overleg tussen het samenwerkingsverband en de scholen voor (v)so over leerlingen voor wie een tlv moet worden aangevraagd. Worden dergelijke oplossingen breed gedeeld en toegepast en is dit een structurele oplossing voor de problemen rond de tlv, zo vragen deze leden.
Onder punt 1 van deze brief hebben wij vergelijkbare vragen van de leden van de SP-fractie beantwoord. Uit het Meldpunt regeldruk PO blijkt dat een overleg tussen het samenwerkingsverband en de scholen voor (v)so over leerlingen voor wie een tlv moet worden aangevraagd, nog niet overal tot stand is gekomen dan wel nog niet overal tot een bevredigend resultaat heeft geleid. Wij verwachten dat de Operatie Regels Ruimen voor deze scholen en samenwerkingsverbanden een goede input gaat opleveren zodat vermindering van regeldruk ten aanzien van tlv’s wel kan worden bereikt.
Vergroten rol MR in slimme organisatie
De leden van de PvdA-fractie verwijzen naar het rapport Regeldruk in het primair onderwijs waaruit blijkt dat melders aan het Meldpunt regeldruk PO vaak verwijzen naar de onderwijsinspectie als bron van registratieverplichtingen, ook bij registraties waar feitelijk geen wettelijke verplichting aan ten grondslag ligt en waar de oorzaak voor de registratie feitelijk in de uitvoeringsketen ligt. Er wordt door hen een grote verantwoordingsdruk aan de onderwijsinspectie gevoeld. Ziet het kabinet mogelijkheden om dit gevoel van verantwoordingsdruk aan de onderwijsinspectie verder te verminderen, vragen de leden van deze fractie. En is het kabinet bereid scholen opnieuw te wijzen op welke registraties wettelijk verplicht zijn en hen zo bewust te maken van welke regels zij zichzelf opleggen, zo vragen de leden van voornoemde fractie.
De inspectie is voortdurend actief met voorlichting via verschillende media en in directe voorlichting tijdens bezoeken aan scholen, welke in beginsel een keer per vier jaar plaatsvinden. De inspectie wijst er dan op welke registraties en verantwoordingen verplicht zijn en welke niet. De boodschap is dan met name ook dat scholen geen registraties zouden moeten willen bijhouden, enkel om zich te kunnen verantwoorden naar de inspectie. Het gaat erom dat scholen planmatig werken in het belang van hun leerlingen, en dat ze dit op de een of andere wijze kunnen laten zien.
Het daadwerkelijk verminderen van de gevoelde verantwoordingsdruk vergt tijd, het gaat immers in feite niet zozeer om wel of niet registreren, het gaat vooral om de gedachte achter de registratie en de maatvoering daarin. Continuering van de voorlichting hierover kan bijdragen aan de vermindering van het gevoel van verantwoordingsdruk. Dit geldt ook voor de meer stimulerende rol van de inspectie in het vernieuwde toezicht; daarbij gaat het immers vooral om de plannen en ambities van de besturen en scholen zelf en hoe ze die willen realiseren.
De leden van de PvdA-fractie zien een belangrijke rol voor de medezeggenschapsraden en vragen wat de ervaringen zijn met het project Versterking Medezeggenschap. Ook vragen zij of het kabinet in voldoende mate tevreden is over de mogelijkheden van de medezeggenschapsraden om invloed uit te oefenen en of medezeggenschapsraden hier voldoende gebruik van maken. Ziet het kabinet reden en mogelijkheden om de medezeggenschapsraden hier nog verder in te ondersteunen, zo vragen deze leden.
Binnen het project versterking medezeggenschap, dat wordt gesubsidieerd door het Ministerie van OCW, werken onder andere de sectorraden, Ouders & Onderwijs, Landelijk Aktie Komitee Scholieren (LAKS) en bonden gezamenlijk aan versterking van de medezeggenschap. Het project biedt handreikingen om de medezeggenschap binnen de school op een goede manier tot zijn recht te laten komen. Daarnaast ondersteunen adviseurs – op verzoek – bij het sterker neerzetten van de medezeggenschap. Het project loopt sinds 2014 en is begin dit jaar verlengd tot en met 2018. Op deze manier zijn veel medezeggenschapsraden geholpen om hun rol op een goede manier te vervullen.
Medezeggenschapsraden kunnen op een verscheidenheid aan onderwerpen – en op verschillende manieren – invloed uitoefenen. Bij de behandeling van het wetsvoorstel versterking bestuurskracht is de toereikendheid hiervan uitvoerig aan de orde geweest. Met deze wet zijn belangrijke stappen gezet om de rol van de medezeggenschap binnen scholen en instellingen verder te versterken. Zo wordt de rol van de centrale medezeggenschap bij benoeming en ontslag van bestuurders uitgebreid en wordt het recht op facilitering geëxpliciteerd in de wet. Voor verdere versterking op deelterreinen zijn tevens voor de verschillende sectoren nog wetsvoorstellen in voorbereiding en/of in behandeling, zoals ook vermeld in de brief aan de Kamer van 23 december 2016.13 In deze brief wordt ook beschreven op welke wijze de medezeggenschapscultuur van onderwijsinstellingen binnen de verschillende sectoren wordt versterkt en gestimuleerd. Het kabinet is van mening dat de positie van medezeggenschapsraden hiermee voldoende geborgd wordt.
Doorbraak forceren om digitale systemen op elkaar te laten aansluiten
De leden van de PvdA-fractie merken op dat uit het rapport «Regeldruk in het primair onderwijs» blijkt dat een belangrijk deel van de last wordt veroorzaakt doordat er veel dubbel geadministreerd moet worden, omdat systemen en formats niet op elkaar aansluiten. De leden van deze fractie vragen of de afspraken die zijn gemaakt over het LAS systeem tussen leveranciers, educatieve uitgeverijen de PO-Raad en Kennisnet voldoende zijn om dit probleem te verhelpen en of er nog verdere noodzaak is om samen met scholen te inventariseren waar formats en systemen verder geüniformeerd kunnen worden. Tevens vragen zij of het kabinet voornemens is in kaart te brengen waar degenen die verantwoordelijk zijn voor de aanschaf van systemen bij hun keuzes meer alert op zouden moeten zijn zodat ook in de toekomst een goede uitwisseling tussen systemen gegarandeerd wordt.
Met de afspraken die zijn gemaakt tussen leveranciers van LAS-systemen en educatieve uitgeverijen kunnen behaalde resultaten van leerlingen geautomatiseerd worden overgenomen in het LAS-systeem en dat is een goede ontwikkeling. Het inventariseren van mogelijkheden om verdere en betere aansluiting van systemen te realiseren is een continue proces. Ook het informeren van besturen over de aandachtspunten die er zijn bij de aanschaf van systemen is een punt van blijvende aandacht. Hierover wordt onder de werktitels Edu-K en Admin-K structureel publiek-privaat overleg gevoerd en zijn er verschillende acties in gang gezet, zoals Edustandaard. Edustandaard is een standaard om uitwisselingen tussen voorzieningen voor onderwijs en onderzoek mogelijk te maken. Van belang is dat bij de aanschaf van systemen gebruik gemaakt wordt van de noodzakelijke standaarden die gaan over de vorm van afspraken, begrippen en architecturen. Om besturen hierbij te ondersteunen zijn onder regie van de PO-Raad en de VO-raad sectorale inkoopvoorwaarden voor het primair- en het voortgezet onderwijs opgesteld die meegenomen kunnen worden bij inkooptrajecten. Met deze inkoopvoorwaarden is al in kaart gebracht waar men bij de inkoop van ICT alert op moet zijn.
Acties middelbaar beroepsonderwijs
Verkenning naar een digitale ondertekening van onderwijs- en praktijkovereenkomst
De leden van de PvdA-fractie verwijzen in hun inbreng naar het onderzoeken van de mogelijkheid tot digitale ondertekening van de onderwijsovereenkomst en vragen of welke termijn de digitale handtekening van de onderwijsovereenkomst in gebruik kan worden genomen en wat de voorlopige resultaten van de tests met ondertekening via Digi-D op de diverse mbo-instellingen zijn.
Ondertekening van de onderwijsovereenkomst door studenten via Digi-D wordt momenteel bij enkele mbo-instellingen getest. De eerste resultaten zijn positief. Zo heeft er een audit vanuit Digi-D plaatsgevonden waardoor instellingen ervaring hebben opgedaan met de voorwaarden die gelden voor het gebruik van dit systeem. Ook zijn inmiddels de eerste onderwijsovereenkomsten succesvol digitaal ondertekend door studenten.
Voor minderjarige studenten geldt dat de wettelijk vertegenwoordiger de onderwijsovereenkomst mede moet ondertekenen. Onderwijsinstellingen mogen de Digi-D van wettelijk vertegenwoordigers echter niet verwerken in hun administratie op basis van privacyoverwegingen. Dit levert helaas vooralsnog een knelpunt op voor de brede uitrol van de digitale ondertekening. Met MBO Raad, JOB, en Ouders en Onderwijs zijn momenteel overleggen gaande om hiervoor een passende oplossing te vinden. Met deze partijen onderzoeken we of er een andere manier kan worden gevonden om zeker te zijn dat de wettelijk vertegenwoordigers op de hoogte zijn van de inschrijving van de student in het mbo, en dat ouderbetrokkenheid gewaarborgd blijft. Dat vinden we een belangrijke voorwaarde alvorens we een wetswijziging zouden willen overwegen om verwerking van Digi-D van wettelijk vertegenwoordigers mogelijk te maken.
Overige opmerkingen
De leden van de PvdA-fractie zien dat het gebruik van ict nog niet op alle scholen optimaal werkt, terwijl dit wel in grote mate zou kunnen bijdragen aan het verminderen van de regeldruk. Ook wijzen zij erop dat docenten goede digitale vaardigheden nodig hebben om ict in te zetten in onderwijs. Kan het kabinet een overzicht geven van de wijze waarop docenten op dit moment werken aan de ontwikkeling van hun digitale vaardigheden en op welke wijze die vaardigheden kunnen worden ingezet om de regeldruk te verminderen in de klas, zo vragen deze leden.
Naast het primaire proces in de klas hebben leraren secundaire taken zoals cijferregistratie en andere administratieve taken. Digitalisering van deze taken bespaart tijd en maakt het makkelijker om het leren van leerlingen te volgen en gegevens te delen met andere betrokkenen. Digitale vaardigheden helpen ook bij het organiseren van het werk en bij communicatie binnen en buiten de school, bijvoorbeeld met leerlingen en ouders.14
Er bestaat geen sluitend overzicht van de manieren waarop docenten werken aan de ontwikkeling van hun digitale vaardigheden. Wel kunnen wij verwijzen naar het «Kader voor ict-bekwaamheid voor leraren» dat Kennisnet in 2012 heeft ontwikkeld en waarin de vaardigheden worden beschreven die leraren nodig hebben om ict in te zetten voor aantrekkelijker, efficiënter en effectiever onderwijs.15 Kennisnet biedt samen met de sectorraden praktische informatie over professionalisering van docenten op het gebied van ict-vaardigheden. Daarbij is professionalisering in teamverband het meest succesvol gebleken. Bijvoorbeeld wanneer leraren bij elkaar in de les kijken en elkaar feedback geven of samen lessen ontwerpen. Ook zijn er leraren die worden ingezet als ict-coach om collega’s te begeleiden in het werken met ict. De ict-competenties waarover een startbekwame leraar moet beschikken zijn voorts uitgewerkt in de generieke kennisbases van pabo’s16 en voor de tweede graads lerarenopleidingen in de Kennisbasis ICT.17 Het zijn de opleidingen die de kennisbases, dus ook de ict-component, op integrale wijze in het curriculum verwerken. In het praktijkgedeelte van de opleiding wordt de opgedane kennis verder toegepast. Ook kunnen wij verwijzen naar het Doorbraakproject Onderwijs en ICT waarin leraren samen met elkaar vraagstukken oplossen rond het gebruik van ICT in de klas. Zo worden dashboards ontwikkeld, leerlingvolgsystemen die leraren de mogelijkheid geven om te werken met verschillende digitale leermaterialen. De resultaten en ervaringen worden gedeeld met de po- en vo-sector.18
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29546-27.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.