29 546 Vermindering regeldruk OCW

Nr. 18 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 november 2014

Het geven van meer ruimte en het aanpakken van regeldruk is een belangrijk thema waarvan dit kabinet op vele manieren werk maakt. Ook het onderwijs kent veel regels. Regels zijn er ook niet voor niets, ze zijn nodig om de kwaliteit en toegankelijkheid van het onderwijs te waarborgen en waar mogelijk te verbeteren. Soms zitten regels echter nieuwe initiatieven en innovatie in de weg. Goede scholen hebben dan last van regels die bedoeld zijn om de basiskwaliteit te borgen. Bij scholen die goed presteren en waar we trots op zijn, durf ik het aan om meer ruimte te geven. Ik ga daarom een pilot starten waarin excellente scholen maximale ruimte krijgen. In deze brief licht ik het belang van de pilot toe, de manier waarop ik de pilot inricht en ga ik in op criteria en randvoorwaarden voor de deelnemende scholen.

Scholen vragen om meer ruimte voor eigen keuzes

In het onderwijs is er terecht veel aandacht voor het borgen van de basiskwaliteit. Regels en maatregelen zijn er vaak op gericht dat de kwaliteit van scholen op peil blijft of dat zwakke scholen er weer snel bovenop komen. Dat is belangrijk, want uiteindelijk zijn leerlingen de dupe als onderwijs onder de maat is. Deze regels zijn er dus niet voor niets. Tegelijkertijd zijn er signalen dat scholen meer ruimte wensen. Meer ruimte om eigen keuzes te maken en op die manier het beste onderwijs te bieden voor elke leerling. Goede scholen kunnen last hebben van regels die vooral bedoeld zijn om de basiskwaliteit te borgen. Ook in uw Kamer speelt deze discussie. Zo heeft het lid Rog (CDA) de suggestie gedaan om te experimenteren met inspectieluwe of regelluwe scholen.

Ik neem deze signalen serieus. In het Nationaal Onderwijsakkoord (NOA) is afgesproken dat de partijen zich gezamenlijk inzetten voor de aanpak van regeldruk en vermindering van de administratieve lasten binnen het onderwijsveld. Geïnventariseerd wordt welke knelpunten zich binnen de betrokken sectoren voordoen en hoe die kunnen worden aangepakt. Ook op sectoraal niveau is in de gesloten akkoorden aandacht voor meer ruimte en flexibilisering.

Daarnaast is in de brief Toezicht in transitie van 18 maart 2014 aan uw Kamer aangekondigd dat de Inspectie van het Onderwijs (hierna: inspectie) haar oordeel uitbreidt met de categorieën goed en excellent. Bij scholen die het oordeel goed of excellent krijgen, doet de inspectie een stap terug. Deze scholen worden minder frequent en minder intensief bezocht. Ook maakt de inspectie meer gebruik van zelfevaluaties, visitaties en peer reviews. De pilot «regelluwe scholen» gaat een stap verder door op onderdelen wet- en regelgeving buiten werking te stellen. Meer ruimte gaat niet alleen over regels, maar ook over toezicht. Uiteraard voorziet deze pilot in ruimte op het terrein van toezicht. Minder regels betekent immers ook minder regels om op toe te zien.

Excellente scholen maximale ruimte geven

Voor de pilot regelluwe scholen komen scholen in het po en vo in aanmerking waarvan het onderwijs al jaren achtereen van hoge kwaliteit is. Om niet vooruit te lopen op de uitkomsten van de pilots gedifferentieerd toezicht heb ik daarbij de scholen die op voordracht van de jury excellente scholen het predicaat excellente school 2013 hebben gekregen op het oog. Ik wil met ongeveer twintig van deze scholen in het primair en voortgezet onderwijs (po en vo) onderzoeken hoe zij omgaan met maximale ruimte. Daartoe zal ik in een vijfjarige pilot een situatie creëren waarin regels buiten werking worden gesteld. Het doel van de pilots is om na te gaan hoe scholen omgaan met de geboden ruimte. Geeft de extra ruimte een impuls tot beter of doelmatiger onderwijs? Krijgen scholen daadwerkelijk meer ruimte, of zijn er andere partijen die met hun regels de ruimte inperken? Leidt de extra ruimte tot nieuwe aanpakken, of blijft veel bij het oude?

Maximale ruimte creëren

Om regels buiten werking te kunnen stellen, is het van belang te weten welke ruimte scholen wensen. De voorbereidende fase van de pilot start zo spoedig mogelijk en loopt tot het voorjaar van 2015. Deze fase bestaat uit het selecteren van de scholen die meedoen en het gezamenlijk bepalen van de extra ruimte die deze scholen gaan krijgen. Er is in mijn ogen op veel verschillende punten ruimte mogelijk. Ik denk bijvoorbeeld aan regels op het gebied van de opleidingsduur, de onderwijstijd of verantwoording. Maar misschien komen scholen met hele andere ideeën. Daar sta ik voor open. Deze pilot is er juist op gericht om samen met scholen te bepalen waar extra ruimte wenselijk is.

De tweede stap in de voorbereiding is het creëren van de gewenste ruimte. Ik gebruik daarvoor experimenteer- of ontheffingsmogelijkheden die de huidige wet- en regelgeving al biedt. Ik zal uw Kamer in het voorjaar van 2015 informeren op welke onderdelen de pilotscholen ruimte krijgen.

Randvoorwaarden voor ruimte

Om scholen in de pilot maximale ruimte te kunnen bieden, is het van belang heldere afspraken te maken over randvoorwaarden. Omdat deelname aan de pilot de gehele school aan gaat verwacht ik van scholen dat zij vooraf instemming vragen van ouders, leerlingen en leraren om deel te nemen. Ook gedurende de pilot zal de school het beleid met enige regelmaat met de medezeggenschapsraad en met de interne toezichthouder moeten afstemmen.

Daarnaast zijn domeinen denkbaar waaraan niet getornd kan worden. Zo mag geen onduidelijkheid bestaan over het civiel effect van een diploma en mag de toegankelijkheid van het onderwijs niet in het geding zijn. Partijen in de omgeving mogen niet onevenredig benadeeld worden en scholen moeten zich blijven verantwoorden over de besteding van middelen. Zolang scholen aan dergelijke minimale randvoorwaarden voldoen, sta ik open voor alle mogelijke voorstellen.

Inrichting en monitoring van de pilot

De pilot zal in schooljaar 2015–2016 starten en loopt vijf jaar. Hiermee krijgen scholen voldoende tijd om de geboden ruimte te benutten. Het doel van de pilots is om na te gaan hoe scholen omgaan met de geboden ruimte. Een onafhankelijke onderzoeksinstelling zal deze ontwikkelingen daarom volgen. Aan het eind van de pilot zal de onderzoeksinstelling de resultaten evalueren. Ik zal uw Kamer informeren over de (tussentijdse) uitkomsten van de monitor.

Tot slot

In de afgelopen periode heb ik een aantal verkennende gesprekken gevoerd met excellente scholen. Het blijkt dat deze scholen zeer geïnteresseerd zijn in deelname aan de pilot en graag meedenken over de te bieden ruimte. Het enthousiasme van deze scholen en hun bewezen kwaliteit geven mij alle vertrouwen om de mogelijkheden van regelluwe scholen samen met uw Kamer verder te verkennen.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker

Naar boven