29 545
Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 met betrekking tot het verlenen van ontheffingen in bepaalde gevallen door de Dienst Wegverkeer en enkele technische wijzigingen

nr. 4
OORSPRONKELIJKE TEKST VAN HET VOORSTEL VAN WET EN DE MEMORIE VAN TOELICHTING, ZOALS VOORGELEGD AAN DE RAAD VAN STATE EN VOORZOVER NADIEN GEWIJZIGD

Voorstel van wet

In het opschrift van het wetsvoorstel ontbrak de zinsnede «en enkele technische wijzigingen».

Onderdelen C, D en E en zijn verletterd tot onderdelen F, G en H, onder invoeging van drie technische wijzigingen in de onderdelen C, D en E, die in het oorspronkelijke wetsvoorstel ontbraken.

De artikelen II en III zijn verletterd tot de artikel IV en V onder invoeging van twee nieuwe artikelen II en III, die in het oorspronkelijke wetsvoorstel ontbraken.

Artikel V (oud: artikel III) luidde:

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Memorie van toelichting

1. Inleiding

Na de laatste alinea is een alinea toegevoegd, luidende:

In dit wetsvoorstel zijn tevens enkele technische wijzigingen voorgesteld. Deze wijzigingen zijn in de artikelsgewijze toelichting nader toegelicht.

2. Doelstelling van dit wetsvoorstel

In de eerste zin van de eerste alinea ontbrak «– afgezien van voornoemde technische wijzigingen – ».

Na de laatste alinea is een alinea toegevoegd, luidende:

Voor alle duidelijkheid wordt erop gewezen dat het centraliseren van de bevoegdheid niet impliceert dat alle exceptionele transporten per definitie zijn toegestaan. De Minister van Verkeer en Waterstaat is voornemens het nut en de noodzaak van exceptionele transporten te gaan onderzoeken, mede in relatie tot de belasting van de infrastructuur. Dit kan eventueel tot bijstelling van het door de Dienst Wegverkeer uit te voeren ontheffingenbeleid ten aanzien van het hoofdwegennet leiden.

Artikelsgewijze toelichting

ARTIKEL I

De onderdelen C, D en E en zijn verletterd tot onderdelen F, G en H, onder invoeging van drie technische wijzigingen in onderdelen C, D en E, die in de oorspronkelijke memorie van toelichting ontbraken.

G (oud: onderdeel D)

De derde zin van de eerste alinea van de toelichting op artikel 149a, eerste lid, luidde:

De definitie geldt alleen voor artikel 149a en 149b en de daarop berustende bepalingen, omdat dit de enige bepalingen in de Wegenverkeerswet 1994 zijn waarin dit begrip wordt gehanteerd.

De vijfde alinea van de toelichting op artikel 149b, tweede lid, luidde:

In de tweede plaats heeft de verlening van de toestemming tot gevolg dat er een heldere aansprakelijkheidsverdeling is aangebracht tussen wegbeheerder en de Dienst Wegverkeer. Indien er met het transport schade wordt gereden, dan is de Dienst Wegverkeer, dat als doorgeefluik fungeert van de verleende toestemming en de voorschriften en beperkingen die op verzoek van de wegbeheerder aan de ontheffing zijn verbonden voor zover het geen beoordeling van voertuigtechnische aspecten betreft, in beginsel geen partij in de relatie tussen bestuurder van het transport dan wel tranporteur en wegbeheerder en evenmin (mede)aansprakelijk.

De artikelen II en III zijn verletterd tot de artikelen IV en V onder invoeging van de toelichting op de nieuw ingevoegde artikelen II en III, die in de oorspronkelijke memorie van toelichting ontbrak.

De toelichting op artikel V (oud: artikel III) luidde:

ARTIKEL III

Gezien de noodzakelijke afstemming van de inwerkingtreding van dit wetsvoorstel op die van de vast te stellen uitvoeringsregelgeving, wordt de inwerkingtreding bepaald op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Naar boven