29 544
Arbeidsmarktbeleid

nr. 211
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 december 2009

In uw brief van 2 december jl. heeft u mij gevraagd u te informeren over mijn belangrijkste bevindingen van de reis naar de Verenigde Staten die ik onlangs heb gemaakt met bestuurders van de G4, VNG, Divosa en UWV. Tevens vraagt u naar mijn intenties met de gesubsidieerde arbeid, evenals de meest actuele stand van zaken met betrekking het aantal gesubsidieerde banen en de middelen die hiervoor ingezet worden. In het onderstaande zal ik achtereenvolgens op deze vragen ingaan.

Een belangrijke bevinding van de reis naar de Verenigde Staten is dat ik ben gesterkt in de opvatting dat een Work First aanpak werkt en dat mensen langs deze weg zo spoedig mogelijk naar regulier werk kunnen worden geleid. Vele gemeenten doen dat ook al met succes. Ook in Nederland zijn er mensen met een beperking, die zonder ondersteuning van de overheid niet aan de slag komen. Een bevinding is voorts dat een aanpak met een intensieve begeleiding van personen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt kan werken en dat een goede nazorg van een traject van belang is. Er kleven echter ook nadelen aan het systeem in de VS, waar alleen bijstandsuitkeringen voor specifieke groepen gelden en van korte duur zijn. Een dergelijk beperkt systeem kan ook tot armoede leiden.

Het is het uitdrukkelijke streven van het kabinet om personen die langdurig ondersteuning behoeven aan het werk te helpen. Iedereen moet de mogelijkheid hebben om zich te emanciperen en te integreren in de samenleving door middel van werk. Dat is sociaal én dat is noodzakelijk. Sociaal, omdat werk de beste wijze is om mee te doen in de samenleving en noodzakelijk omdat uit alle analyses en prognoses blijkt dat we te kampen krijgen met een structurele krapte op de arbeidsmarkt. Investeren in mensen staat daarom centraal.

Op grond van de WWB en de Wet STAP hebben gemeenten en UWV de mogelijkheid om het instrument loonkostensubsidie in te zetten. Met dit instrument kunnen werkgevers over de streep getrokken worden om mensen die verminderd arbeidsproductief zijn in dienst te nemen, als zij binnen afzienbare tijd kunnen doorstromen naar een reguliere niet-gesubsidieerde baan. Door de gemeenten en UWV wordt in toenemende mate gebruik gemaakt van loonkostensubsidies (nieuwe stijl; gestart na 2004).

Van het instrument gesubsidieerde arbeid (ic. WIW- en ID-banen gestart voor 2004) wordt in afnemende mate door gemeenten gebruik gemaakt. Het CBS meldt in de statistiek re-integratie gemeenten dat er per ultimo 2008 circa 15 800 gesubsidieerde banen zijn. Er wordt door de gemeenten aan het Rijk geen opgave gedaan van de uitgaven per afzonderlijk re-integratie-instrument. Uit de Divosa-monitor 2009 (die onlangs is uitgebracht met cijfers over 2008) komt naar voren dat gemiddeld circa 32% van de re-integratie-uitgaven door de aan de monitor deelnemende gemeenten wordt besteed aan gesubsidieerde arbeid. Een schatting voor de landelijke uitgaven van deze banen bedraagt circa 375 mln.

Om ook de arbeidsparticipatie van mensen die langdurig of structureel verminderd arbeidsproductief zijn te vergroten, wil het kabinet onderzoeken of het instrument loondispensatie hiervoor mogelijkheden biedt. Dit is al mogelijk voor Wajongers. Om dit ook voor WWB’ers en WIJ’ers mogelijk te maken heeft de regering, naar aanleiding van het advies van de commissie De Vries, het wetsvoorstel Tijdelijke wet pilot loondispensatie aan uw Kamer aangeboden. Daar heb ik aan gerefereerd. Met loondispensatie kan worden voldaan aan het uitgangspunt dat (meer) werken moet lonen. Loondispensatie maakt het mogelijk dat mensen met een verminderde arbeidsproductiviteit net als «gewone» werknemers ook financieel worden gestimuleerd het beste uit zichzelf te halen. Wordt iemand productiever, dan leidt dat tot een hoger inkomen. Werken mensen op den duur naar vermogen dan krijgen zij een aanvulling op het zelf verdiende loon. Ik ga ervan uit dat de pilots voldoende inzicht zullen bieden in de mate waarin het instrument van loondispensatie een goed middel blijkt om degenen die langdurige ondersteuning nodig hebben, op weg te helpen naar werk.

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. Klijnsma

Naar boven