nr. 5
ADVIES RAAD VAN STATE VAN HET KONINKRIJK EN NADER RAPPORT
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State van het Koninkrijk
d.d. 6 februari 2004 en het nader rapport d.d. 15 april 2004, aangeboden
aan de Koningin door de minister van Buitenlandse Zaken. Het advies van de
Raad van State van het Koninkrijk is cursief afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 24 december 2003, no.
03.005356, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Buitenlandse
Zaken, bij de Raad van State van het Koninkrijk ter overweging aanhangig gemaakt
het voorstel van rijkswet inzake de instelling van een aansluitende zone voor
het Koninkrijk, met memorie van toelichting.
Het wetvoorstel strekt tot de instelling van een aansluitende
zone van het Koninkrijk. Hiermee wordt gebruikgemaakt van de bevoegdheden
die aan kuststaten worden toegekend door het Verdrag van de Verenigde Naties
inzake het recht van de zee, met bijlagen (Tbr.1983, 83). Alle landen van
het Koninkrijk hebben hun wens uitgesproken om een aansluitende zone in te
stellen. De Raad van State van het Koninkrijk onderschrijft de strekking van
het wetsvoorstel, maar plaatst daarbij de volgende kanttekening.
Het wetsvoorstel bepaalt dat de buitengrens van de
aansluitende zone voor Nederland wordt vastgesteld bij algemene maatregel
van bestuur, en voor de Nederlandse Antillen en Aruba bij algemene maatregel
van rijksbestuur. Deze delegatiemethodiek is al eerder toegepast in de Rijkswet
instelling exclusieve zone. De Raad acht het echter uit een oogpunt van eenvoud
van regelgeving wenselijk dat de bepaling van de buitengrens van de aansluitende
zone in één regeling geschiedt. Nu de instelling van een aansluitende
zone bij rijkswet geschiedt, adviseert de Raad de vaststelling van de buitengrens
van de aansluitende zone bij algemene maatregel van rijksbestuur te regelen.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 24 december
2003, nr. 03.005356, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State van het Koninkrijk
zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van rijkswet rechtstreeks aan
mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 6 februari 2004, nr. W02.03.0554/II/K,
bied ik U hierbij aan.
De Raad van State van het Koninkrijk geeft U in overweging het voorstel
van rijkswet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, de Staten
van de Nederlandse Antillen en de Staten van Aruba, nadat met zijn advies
rekening is gehouden. Aan het advies van de raad om de buitengrens van de
aansluitende zone voor de drie landen in één regeling op te
nemen is gevolg gegeven uit een oogpunt van eenvoud van regelgeving.
In de memorie van toelichting is evenwel benadrukt dat dit niet noodzakelijkerwijs
betekent dat de vaststelling van de buitengrens voor de drie landen opéén
tijdstip zal geschieden. Indien specifieke omstandigheden daartoe aanleiding
geven, kan besloten worden om de buitengrens voor de drie landen op verschillende
tijdstippen vast te stellen.
De Raad van State van het Koninkrijk geeft U in overweging
het voorstel van rijkswet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal,
aan de Staten van de Nederlandse Antillen en aan die van Aruba, nadat met
het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.
De Vice-President van de Raad van State van het Koninkrijk,
H. D. Tjeenk Willink
Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van rijkswet
en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal,
de Staten van de Nederlandse Antillen en de Staten van Aruba te zenden.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
B. R. Bot