29 522
Wijziging van de Wet op de omzetbelasting 1968 met betrekking tot de plaats van levering van gas en elektriciteit (implementatie richtlijn gas en elektriciteit)

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het gelet op Richtlijn 2003/92/EG van de Raad van de Europese Unie van 7 oktober 2003 tot wijziging van Richtlijn 77/388/EEG met betrekking tot de regels inzake de plaats van levering van gas en elektriciteit (Pb L 260) noodzakelijk is de Wet op de omzetbelasting 1968 aan te passen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op de omzetbelasting 1968 wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 3a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid vervalt na onderdeel f het woord «of». Voorts wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel g door « ; of », na onderdeel g toegevoegd:

h. bestaat in gas dat via het aardgasdistributiesysteem wordt geleverd onder de voorwaarden van artikel 5b dan wel in elektriciteit die wordt geleverd onder die voorwaarden.

2. In het derde lid wordt de zinsnede «a tot en met g» vervangen door: a tot en met h.

B. Na artikel 5a wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5b

1. Ingeval de levering van gas via het aardgasdistributiesysteem of van elektriciteit wordt verricht aan een ondernemer die wederverkoper is, wordt die levering, in afwijking van artikel 5, verricht op de plaats waar deze ondernemer is gevestigd of een vaste inrichting heeft waarvoor de goederen worden geleverd, dan wel, bij het ontbreken hiervan, op de plaats waar zijn woonplaats of zijn gebruikelijke verblijfplaats is.

2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt, in afwijking van artikel 2a, eerste lid, onderdeel k, onder een wederverkoper verstaan een ondernemer wiens hoofdactiviteit op het gebied van de aankoop van gas of elektriciteit bestaat in het opnieuw verkopen van die producten en wiens eigen verbruik van die producten verwaarloosbaar is.

3. In afwijking van artikel 5 wordt de levering van gas via het aardgasdistributiesysteem of van elektriciteit in andere gevallen dan bedoeld in het eerste lid verricht op de plaats waar de afnemer het werkelijke gebruik en verbruik van de goederen heeft. Indien alle goederen of een deel ervan in werkelijkheid niet door deze afnemer worden gebruikt, worden deze niet-gebruikte goederen geacht te zijn gebruikt en verbruikt op de plaats waar deze afnemer is gevestigd of een vaste inrichting heeft waarvoor de goederen worden geleverd. Bij het ontbreken hiervan wordt deze afnemer geacht de goederen te hebben gebruikt en verbruikt in zijn woonplaats of zijn gebruikelijke verblijfplaats.

C. In artikel 6, tweede lid, onderdeel d, wordt, onder vernummering van 11° tot 12°, na 10° ingevoegd:

11°. het bieden van toegang tot, en van transport of transmissie via, aardgas- en elektriciteitsdistributiesystemen en het verrichten van andere daarmee rechtstreeks verbonden diensten;.

D. Artikel 12, tweede lid, wordt vervangen door:

2. Ingeval de ondernemer die een levering als bedoeld in artikel 5b of een dienst als bedoeld in artikel 6, tweede lid, onderdeel d, 10°, artikel 6a of artikel 6b verricht, niet in Nederland woont of is gevestigd en aldaar geen vaste inrichting heeft van waaruit de levering wordt verricht of de dienst wordt verleend, en aan degene aan wie de levering wordt verricht of de dienst wordt verleend een btw-identificatienummer in Nederland is toegekend, wordt de belasting geheven van degene aan wie de levering wordt verricht of de dienst wordt verleend.

E. Aan artikel 20, tweede lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma, na onderdeel b toegevoegd:

c. nihil voor de invoer van gas via het aardgasdistributiesysteem en de invoer van elektriciteit, mits de toepasselijkheid van dat tarief uit boeken en bescheiden blijkt.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2005.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Financiën,

Naar boven