Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 december 2022
In de Kamerbrief «Samenhangende Nederlandse inzet in het kader van de collectieve
verdediging in missies en operaties ter bevordering van de internationale rechtsorde
2022–2025» (d.d. 17 juni, Kamerstuk 29 521, nr. 446) maakte het kabinet kenbaar het zwaartepunt van de Nederlandse militaire inzet in
Irak de komende jaren te verschuiven van Operation Inherent Resolve (OIR) van de anti-ISIS-coalitie naar de NAVO-missie in Irak (NMI). In de artikel
100-brief inzake de Nederlandse bijdrage aan de anti-ISIS-coalitie en de brede veiligheidsinzet
in Irak in 2023 (d.d. 28 oktober 2022, Kamerstuk 27 925, nr. 919) gaf het kabinet een eerste aanzet tot deze voorgenomen transitie.
Advisering ten behoeve van versterking van de Iraakse veiligheidsinstituties vormt
een essentieel onderdeel van de strategie voor de verdere verzelfstandiging en stabilisering
van Irak. De doelstellingen van NMI zijn gericht op deze institutionele versterking
(zie ook «Kamerbrief voortgang Nederlandse bijdrage anti-ISIS coalitie en brede veiligheidsinzet
Irak», d.d. 18 mei jl., Kamerstuk 27 925, nr. 911). Voor het behalen van deze doelstellingen wordt doorlopend een beroep gedaan op
capaciteiten van bondgenoten.
Wij melden u hierbij dat het kabinet, in het licht van het bovenstaande, en in overeenstemming
met het Toetsingskader 2014, de wenselijkheid en mogelijkheid onderzoekt van een bijdrage
aan NMI met een Force Commander, inclusief staf en enabling capaciteiten zoals bijvoorbeeld transporthelikopters, niet eerder dan medio 2024
voor de duur van één jaar. Een dergelijke bijdrage moet in het licht worden gezien
van de integrale Nederlandse inzet in Irak vanaf 2024, waarbij ook de mogelijkheid
van een bijdrage met force protection en gepantserde transportcapaciteit in Bagdad en omgeving behoort, zoals eerder aan
uw Kamer gecommuniceerd («Kennisgeving onderzoek naar mogelijkheid en wenselijkheid
militaire bijdrage aan de NAVO-missie in Irak», Kamerstuk 29 521, nr. 447, d.d. 17 juni 2022).
Zodra het onderzoek is afgerond is zal het kabinet uw Kamer hierover nader informeren.
De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra
De Minister van Defensie, K.H. Ollongren