29 521 Nederlandse deelname aan vredesmissies

Nr. 450 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 4 november 2022

De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Defensie over de brief van 7 april 2022 inzake burgerslachtoffers bij inzet in het kader van artikel 100 van de Grondwet (Kamerstuk 29 521, nr. 442).

De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 22 juni 2022 (Kamerstuk 29 521, nr. 445. De nog openstaande vragen zijn hieronder beantwoord

De voorzitter van de commissie, De Roon

De adjunct-griffier van de commissie, Mittendorff

1

Aangezien u stelt dat ook na afloop van een inzet transparantie over Nederlandse wapeninzet van belang is, bent u bereid openheid te geven over Nederlandse verantwoordelijkheid voor burgerslachtofferincidenten in de NAVO-acties in Joegoslavië in 1999, de Kosovo-oorlog? Kunt u uw antwoord toelichten?

Zoals in de Stappenplanbrief aan uw Kamer gemeld streef ik waar mogelijk naar transparantie over Nederlandse wapeninzet. Dat geldt in het bijzonder als er sprake is van vermoedens van burgerslachtoffers, zoals het geval is bij vraag 3.

Daarbij is wel relevant dat de NAVO-missie «Operatie Allied Force» plaatsvond in 1999. Destijds was er nog geen procedure ingericht voor het melden van geweldsaanwendingen zoals dat nu het geval is. Hierdoor zijn er nu vrijwel geen interne rapportages voorhanden waaruit kan worden geput. Ook was destijds nog geen sprake van het Stappenplan inzake burgerslachtoffers bij inzet in het kader van artikel 100 van de Grondwet.

2

Klopt het dat de Nederlandse regering zelf nooit enige betrokkenheid heeft erkend bij luchtaanvallen tijdens de Kosovo-oorlog die resulteerden in burgerdoden? Zo ja, waarom was dat? Wat was, tijdens de NAVO-acties in 1999, het transparantiebeleid betreffende de Nederlandse verantwoordelijkheid voor burgerdoden?

In «het evaluatieverslag van de Nederlandse militaire bijdragen aan de NAVO-operaties rond Kosovo» (zie Kamerstuk 22 181 nr. 311) staat dat er «voorgevallen incidenten» zijn geweest. De nevenschade die mogelijk door deze incidenten is veroorzaakt, is echter niet aan Nederland of andere coalitiepartners toegeschreven.

In 1999 hanteerde Defensie geen transparantiebeleid zoals dat nu gangbaar is.

3

Bent u bekend met het rapport van Human Rights Watch over betrokkenheid van de NAVO bij luchtaanvallen op Joegoslavië die resulteerden in burgerdoden1? Bent u tevens bekend met de erkenning door de Koninklijke Luchtmacht van verantwoordelijkheid voor een luchtaanval die waarschijnlijk resulteerde in een burgerdode2? Heeft dit incident, zoals beschreven door de Luchtmacht, betrekking op incident nummer 51 uit het rapport van Human Rights Watch? Zo nee, betreft het dan een ander incident uit dit rapport?

Ja, ik ben bekend met het rapport van Human Rights Watch (HRW). Tevens is mij bekend dat in 1999 een Nederlandse F-16 vlieger in de media3 melding maakte van een luchtaanval op een brug in de stad Nis (in huidig Servië), waarbij mogelijk een burgerslachtoffer is gevallen.

Het door de F-16 vlieger gemelde voorval heeft echter geen betrekking op Incident 51, noch op een ander incident uit het HRW-rapport.

Uit onlangs geanalyseerde vliegtuigbeelden blijkt dat een Nederlandse F-16 wel binnen het tijdsbestek van incident 51 een bom heeft afgeworpen op de «12 februari-brug» in Nis. Defensie beschikt helaas op dit moment niet over informatie die kan bevestigen of er daadwerkelijk nevenschade ontstaan is.

4

Kunt u aangeven voor welke van de in totaal negentig burgerslachtofferincidenten in de Kosovo-oorlog, zoals opgesomd in het rapport van Human Rights Watch, Nederland verantwoordelijkheid draagt? Zo nee, waarom niet?

Nee, omdat deze informatie niet beschikbaar is. Zie ook het antwoord op vraag 1.


X Noot
2

Bron: Het Parool, «Zo veilig mogelijk aanvallen helpt bij de verwerking,» 8 juli 1999.

X Noot
3

Het Parool: Zo veilig mogelijk aanvallen helpt bij de verwerking, 8 juli 1999.

Trouw: Die raket was voor mij bedoeld; Oorlogsvlieger, 8 juli 1999.

De Volkskrant: Piloot Martin «Ik ga geen risico’s nemen», 8 juli 1999.

Naar boven