Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | 29521 nr. 399 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | 29521 nr. 399 |
Vastgesteld 6 januari 2020
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Defensie over de brief van 29 november 2019 inzake Nederlandse bijdrage ter versterking van de maritieme veiligheid in de Golfregio (artikel 100-brief) (Kamerstuk 29 521, nr. 398).
De Ministers van Buitenlandse Zaken en van Defensie hebben deze vragen beantwoord bij brief van 11 december 2019. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, Pia Dijkstra
De griffier van de commissie, Van Toor
1 |
Wat zijn de (mogelijke) gevolgen indien door het gebruik van zelfverdediging onschuldige slachtoffers vallen? |
Bij elk gebruik van geweld door de Nederlandse krijgsmacht worden alle praktisch uitvoerbare voorzorgsmaatregelen genomen om het veroorzaken van onschuldige slachtoffers te voorkomen. Mocht onverhoopt toch sprake zijn van onschuldige slachtoffers na het gebruik van geweld, dan zal per geval worden beoordeeld welke passende maatregelen genomen moeten worden. Daarbij zullen de toezeggingen aan de Kamer in dezen gestand worden gedaan. |
|
2 |
Bent u bereid te pleiten voor sancties tegen Iran, vanwege de genoemde kritiekpunten, zoals mensenrechtenschendingen, het ballistische raketprogramma en de destabiliserende rol in de regio? Zo nee, waarom niet? In hoeverre wordt de ruimte daarvoor beperkt door deelname aan de maritieme missie, in het bijzonder het diplomatieke spoor van de-escalatie? |
Via de EU en VN zijn er verschillende sancties van kracht, te weten een wapenembargo en sancties met betrekking tot het ballistische raketprogramma en het verkrijgen van massavernietigingswapens (m.n. gericht tegen de Islamitische Revolutionaire Garde Corps). Daarnaast zijn er tegen bepaalde personen terrorismesancties van kracht en is er een apart regime voor sancties tegen personen die verantwoordelijk zijn voor ernstige mensenrechtenschendingen in Iran. Deelname aan de maritieme missie beperkt geenszins de mogelijkheid en bereidheid om Iran met sancties onder druk te zetten waar dit nodig wordt geacht. |
|
3 |
Hoe heeft de Amerikaanse regering gereageerd op de keuze van Nederland om aan de door Frankrijk geleide Europese missie deel te nemen, in plaats van de Amerikaanse, waartoe de Amerikaanse regering aanvankelijk het verzoek had ingediend bij Nederland? |
De Amerikaanse regering heeft vooralsnog niet formeel gereageerd op het kabinetsbesluit om deel te nemen aan EMASOH. In algemene zin heeft de VS eerder laten weten de bijdrage van EMASOH aan veiligheid en preventie van conflict in de Golfregio te verwelkomen. |
|
4 |
Kunt u aangeven of de Nederlandse militairen in geval van nood nog luchtsteun kunnen genieten (de boordhelikopter(s) daargelaten) van bondgenoten? Zo ja, door wie en op welke wijze wordt die steun dan gegeven? |
Het Nederlandse fregat is uitgerust met sensoren en wapens waarmee zij zichzelf zelfstandig kan verdedigen. Additionele luchtsteun is daarom niet nodig. |
|
5 |
Waarom is niet gekozen voor luchtsteun door de Koninklijke Luchtmacht? |
Zie antwoord op vraag 4. |
|
6 |
Wat gaat Nederland doen om draagvlak te creëren voor een nieuwe maritieme component voor Sophia? |
Inzet van het kabinet is dat operatie Sophia in volledigheid wordt hersteld, inclusief maritieme component. Nederland wil samen met andere EU-lidstaten werken aan een daadwerkelijke, structurele Europese oplossing voor de ontschepingsproblematiek in het Middellandse Zeegebied (ref. Kamerbrief 14 januari, Kamerstuk 32 317, nr. 535). Daar spant Nederland zich binnen de Raad actief en constructief voor in. |
|
7 |
Over welke verzoeken tot een militaire bijdrage van Nederland is nog geen definitief besluit genomen? |
Uw Kamer werd in de kennisgevingsbrief van 21 juni jl. (Kamerstuk 27 925, nr. 656) geïnformeerd over een concreet verzoek van de VS om een hernieuwde Nederlandse bijdrage aan de strijd tegen ISIS in Syrië. In de artikel-100 brief over de Nederlandse bijdrage aan de anti-ISIS coalitie en de brede veiligheidsinzet in Irak 2020–2021 van 18 oktober jl. werd aangegeven dat uw Kamer, als gevolg van de recente ontwikkelingen in Syrië, op een later moment zou worden geïnformeerd over de uitkomst van het onderzoek naar de wenselijkheid en mogelijkheid van een aanvullende Nederlandse bijdrage in de strijd tegen ISIS, naar aanleiding van het verzoek van de VS. Zoals aangegeven in de Kamerbrief van 29 november jl. inzake ontwikkelingen sinds verzending van de Kamerbrief Samenhang Nederlandse inspanningen in snelle reactiemachten en missies en operaties tot en met 2021, werkt de VS momenteel aan een nieuwe invulling van dit verzoek. Zodra het onderzoek daartoe aanleiding geeft, zal uw Kamer hierover worden geïnformeerd. Zoals aangekondigd in de kennisgevingsbrief van 5 september jl. (Kamerstuk 29 521, nr. 385), onderzoekt het kabinet daarnaast de wenselijkheid en mogelijkheid om aan het verzoek van Frankrijk tegemoet te komen om de deelname van Nederland aan een multinationale Combined Joint Special Operations Task Force (CJSOTF) te bespreken. Hierover staat Nederland met Frankrijk en andere Europese landen die zijn benaderd in contact. Zoals tevens aangegeven in de Kamerbrief van 29 november jl. inzake ontwikkelingen sinds verzending van de Kamerbrief Samenhang Nederlandse inspanningen in snelle reactiemachten en missies en operaties tot en met 2021, zal uw Kamer, zodra het onderzoek daartoe aanleiding geeft, hierover worden geïnformeerd. |
|
8 |
Tegen welke verzoeken tot een militaire bijdrage in mogelijk toekomstige militaire missies van bondgenoten heeft Nederland «nee» gezegd? |
Zie antwoord op vraag 7. |
|
9 |
Welke gevolgen heeft de inzetbaarheid van een fregat in de Straat van Hormuz voor toekomstige militaire missies, in het bijzonder missies in VN-verband. |
Na terugkomst in Den Helder geniet de bemanning van Zr.Ms. De Ruyter uitzendbescherming, dit is tweemaal de duur van de inzet in EMASOH. Na de inzet zal aan Zr.Ms. De Ruyter een regulier gepland onderhoud en het instandhoudingsprogramma worden uitgevoerd, dit hele programma duurt circa 18 tot 24 maanden. Verzoeken voor mogelijke bijdragen aan andere missies, ook in VN-verband, zullen zorgvuldig tegen de consequenties voor de gereedstelling en de verdringingseffecten op bestaande verplichtingen en de drie hoofdtaken van Defensie worden afgewogen. |
|
10 |
Wat houdt «maritime surveillance & situational awareness» precies in? |
Bij maritime surveillance & situational awareness wordt met doelgerichte vaarbewegingen en inzet van de sensoren van het schip en de boordhelikopter een goed beeld van de omgeving opgebouwd en bijgehouden. Het schip zal daartoe onder andere scheepvaart monitoren, identificeren en registreren. Hiermee wordt een zo goed mogelijke maritieme «situational awareness» verkregen in het operatiegebied. |
|
11 |
Biedt het mandaat ruimte aan de deelnemende schepen om zelf ook actief in te grijpen in geval een koopvaardijschip of olietanker aangevallen wordt? |
Als koopvaardijschepen worden aangevallen of geënterd door niet-statelijke actoren, mag het fregat te hulp komen als die hulp wordt ingeroepen. In dergelijke gevallen wordt aangenomen dat sprake is van piraterij. Onder het te hulp komen valt ook het eventueel bevrijden van het koopvaardijschip. Als koopvaardijschepen worden geënterd door statelijke actoren, mag niet worden ingegrepen. Het is op dat moment immers niet ter plaatse vast te stellen of de actie van de statelijke actor rechtmatig is en het oplossen van de situatie langs diplomatieke weg ligt in dergelijke gevallen voor de hand. Als koopvaardijschepen het slachtoffer (dreigen te) worden van geweldgebruik door statelijke actoren is het te hulp komen van het koopvaardijschip, gelet op de afstanden, alleen mogelijk als het fregat ter plaatse is. |
|
12 |
Betekent het juridisch kader waarbinnen er «enkel sprake [kan] zijn van zelfverdediging» dat de European-Led mission Awareness Strait of Hormuz (EMASOH) niet mag ingrijpen in het geval koopvaardijschepen aangevallen worden? |
Zie antwoord op vraag 11. |
|
13 |
Wat voegt de missie onder Franse leiding toe aan de militaire operatie van de VS die reeds in het gebied operationeel is? |
De Nederlandse inzet geschiedt complementair aan de reeds bestaande militaire aanwezigheid ter bevordering van de maritieme veiligheid in de Golfregio. Het kabinet heeft daarbij bewust gekozen voor inzet via EMASOH, aangezien deze missie een brede strategie omvat met inzet op zowel operationeel als diplomatiek spoor. Hiermee zet EMASOH in op preventie en de-escalatie en sluit daarmee aan op de uitgangspunten van het kabinet. Daarnaast wordt met het Europees geleide initiatief het belang dat Europa hecht aan de vrije doorvaart onderstreept. Het International Maritime Security Construct (IMSC) zet alleen in op een militair spoor. |
|
14 |
Is uitgesloten dat de Nederlandse bijdrage ter versterking van de maritieme veiligheid in de Golfregio gebruikt wordt voor een of meerdere geheime operaties? Zo nee, waarom niet? |
Voor speciale en geheime operaties gelden aparte besluitvormings- en verantwoordingsprocessen. In de brieven van 23 augustus 2000 (Kamerstuk 26 800 nr. 46) en van 27 maart 2018 (Kamerstuk 34 775X nr. 88) is uw Kamer geïnformeerd over de politieke besluitvorming en de informatieverstrekking aan uw Kamer hieromtrent. Over geheime missies worden in het openbaar geen uitspraken gedaan |
|
15 |
Wat kan en mag EMASOH doen in geval commerciële schepen in het missiegebied aangevallen worden? |
Zie antwoord op vraag 11. |
|
16 |
Hoe beoordeelt u de gevolgen van de Amerikaanse sancties tegen Iran? In hoeverre zijn verslechterde economische omstandigheden in Iran, zoals inflatie en werkloosheid, het gevolg van sancties? |
Het is niet mogelijk met zekerheid te spreken over de causaliteit tussen de Amerikaanse sancties tegen Iran en de economische situatie van het land. Duidelijk is dat de herinvoering van de sancties negatieve effecten heeft op de economie van Iran. Volgens het IMF krimpt de Iraanse economie dit jaar met 9,5% en bedraagt de inflatie 40%. De Iraanse olie-export is door de Amerikaanse sancties sterk gereduceerd. Daarnaast is sprake van structurele problemen in de Iraanse economie die tevens van invloed is op de slechte situatie zoals mismanagement en corruptie. |
|
17 |
Ziet u de tekorten in ziekenhuizen en aan medicijnen in Iran als (mede) een gevolg van de Amerikaanse sancties? Zo nee, waarom niet? |
Zie antwoord op vraag 16. In het algemeen kan gesteld worden dat Amerikaanse sancties ertoe leiden dat internationale banken en bedrijven terughoudender zijn geworden in handelen met Iran omdat zij VS-boetes vrezen. INSTEX, dat gericht is op het faciliteren van handel in humanitaire sectoren en het beperken van onrechtmatige extraterritoriale werking van VS-sancties op het Europees bedrijfsleven, is er mede op gericht om tekorten aan medicijnen en andere humanitaire goederen op te lossen. |
|
18 |
Hoe gaat de coalitie of de Nederlandse regering zorg dragen voor de inclusieve regionale dialoog? Wie en of welke landen worden daarbij betrokken? Wordt er gebruik gemaakt van bestaande organisaties in de regio? |
Het diplomatieke spoor van de missie, zoals door Frankrijk voorzien, is gericht op het bevorderen van bewustzijn, (regionale) dialoog en samenwerking ten aanzien van maritieme veiligheidszaken tussen alle belanghebbenden in de Golfregio. De komende tijd wordt dit diplomatieke spoor binnen de coalitie van deelnemende landen nader uitgewerkt. |
|
19 |
Welk Nederlands fregat is aangewezen om deel te nemen aan EMASOH? |
Het Luchtverdedigings- en Commando Fregat Zr. MS. De Ruyter. |
|
20 |
Hoeveel Nederlandse stafofficieren zullen worden gestationeerd bij het Franse hoofdkwartier? |
Afgesproken is dat Nederland maximaal 4 Nederlandse (onder)officieren zal stationeren in de staf van EMASOH voor tenminste 6 maanden. |
|
21 |
Hoe beoordeelt u de brief van Frankrijk, Duitsland en het VK aan de VN Veiligheidsraad, waarin zij Iran beschuldigen van het ontwikkelen en lanceren van ballistische raketten die geschikt zijn voor een nucleaire lading, in strijd met VNVR 2331 (https://www.jpost.com/Middle-East/Iran-developing-nuclear-missiles-inconsistent-with-UN-resolution-609955)? Bent u nu bereid te pleiten voor sancties tegen Iran? |
Het kabinet deelt de zorgen van Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot het ballistische raketprogramma van Iran. Nederland spreekt met grote regelmaat in bilateraal en multilateraal verband steun uit voor resolutie 2231, waarin Iran wordt opgeroepen geen activiteiten te ondernemen gerelateerd aan ballistische raketten die geschikt zijn voor nucleaire lading. Nederland spreekt Iran hier ook op aan, bijvoorbeeld tijdens het gesprek tussen de Minister van Buitenlandse Zaken en Vice-minister Buitenlandse Zaken van Iran, Abbas Arahchi, drie weken geleden. Nederland steunt de verklaring van Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk van 5 december jl. en houdt nauw contact met hen over deze kwestie. |
|
22 |
Hoeveel militairen worden op het fregat ingezet ten behoeve van EMASOH? |
Het fregat wordt ingezet met een organieke bemanning, informatie over het aantal militairen aan boord kan uit veiligheidsoverwegingen niet gedeeld worden. |
|
23 |
Hoeveel fregatten van de marine zijn op dit moment operationeel gereed? Is er geen ander fregat gereed om de bijdrage aan de «Standing NATO Maritime Group» te vervullen? |
Op dit moment zijn drie fregatten operationeel gereed, deze fregatten worden ingezet voor nationale en internationale opdrachten. Twee fregatten kennen beperkingen in personele gereedheid. Inzet in SNMG is niet mogelijk zonder gevolgen voor de gereedstelling, kennisopbouw, interne bedrijfsvoering van CZSK en andere opdrachten. |
|
24 |
Erkent Iran het operatiegebied de jure én de facto als internationale wateren? |
Iran claimt territoriale wateren tot 12 zeemijl vanaf de kust en een aansluitende zone tot 24 zeemijl vanaf de kust. Iran is geen partij bij het VN-Zeerechtverdrag en erkent niet het gewoonterechtelijk karakter van het recht op doortocht zoals neergelegd in het VN-Zeerechtverdrag. Iran neemt het standpunt in dat, ten behoeve van waarborging van zijn veiligheidsbelangen, van vreemde oorlogsschepen die toegang tot zijn territoriale zee willen voorafgaande toestemming kan worden geëist. Betwijfeld wordt of de basislijnen zoals door Iran aangegeven op alle punten overeenkomen met de voorwaarden zoals neergelegd in het VN-Zeerechtverdrag. Daarnaast is niet geheel duidelijk welke rechten Iran in de aansluitende zone claimt en in hoeverre die afwijken van het VN-Zeerechtverdrag |
|
25 |
Wat zijn de Amerikaanse en Iraanse reacties op de toetreding van Nederland tot het Instrument in Support of Trade Exchanges (INSTEX)? |
De VS hebben zich niet officieel uitgesproken over het mechanisme. Wel hebben de VS aangegeven geen problemen met INSTEX te hebben zolang het niet direct ingaat tegen Amerikaanse sancties tegen Iran. Vooralsnog focust INSTEX zich op humanitaire sectoren (landbouw- en voedselsector, medische apparatuur en medicijnen), die uitgezonderd zijn van VS-sancties. Iran heeft de toetreding tot INSTEX verwelkomd. Verder is Iran van mening dat INSTEX niet voldoende effect heeft om de impact van VS-sancties te compenseren. Iran spoort de EU aan meer te doen om het economische deel van het JCPOA te implementeren, met name door olie van Iran te kopen. |
|
26 |
Hoe voorkomt u dat Iran het Nederlandse fregat associeert met het International Maritime Security Construct (IMSC)? |
Het kabinet kiest bewust voor inzet in een Europees-geleide maritieme missie. EMASOH bestaat uit een coalitie van Europese partners en opereert autonoom van het Amerikaans geleide IMSC. Wel vindt communicatie plaats tussen EMASOH en IMSC (zie het antwoord op vraag 27). Nederland blijft in alle gesprekken met Iran de uitgangspunten van de Nederlandse inzet benadrukken, te weten preventie en de-escalatie, en aansturen op de verdere uitwerking van het diplomatieke spoor. |
|
27 |
Hoe verloopt de communicatie tussen EMASOH en IMSC? |
De missies zullen ten behoeve van informatie-uitwisseling en deconflictie communicatie onderhouden en onderling liasion offieren in elkaars hoofdkwartier stationeren. De hoofdkwartieren staan voortdurend met elkaar in contact. |
|
28 |
Wat zijn de instructies voor EMASOH wanneer IMSC onverhoopt in een conflictsituatie betrokken raakt? |
Dit is momenteel onderwerp van overleg tussen Frankrijk en de Verenigde Staten. Afspraken hierover worden voor aankomst in het operatiegebied afgerond. |
|
29 |
Heeft het Nederlandse fregat directe communicatielijnen met Iran? |
Ja. Schepen hebben de mogelijkheid tot contact per marifoon of telefoon met andere schepen of kuststaten zodra zij binnen bereik zijn. Dit is ook het geval met Iran. Dit maritieme contact is wettelijk verplicht en dient om misverstanden en gevaarlijke scheepvaartsituaties te voorkomen. |
|
30 |
Wat zijn de Amerikaanse reacties op EMASOH? |
Zie antwoord op vraag 3. |
|
31 |
Via welke diplomatieke kanalen loopt de Nederlandse communicatie met Iran? |
Hier zijn verschillende kanalen voor. De Minister van Buitenlandse Zaken spreekt geregeld met zijn Iraanse ambtsgenoot. Dit gebeurde op vrijdag 6 december nog telefonisch. Verder zijn er jaarlijkse politieke consultaties op niveau Directeur-Generaal Politieke Zaken over verschillende onderwerpen (meest recentelijk op 18 november jl.). Tevens is er frequent contact middels de Nederlandse ambassade in Teheran en de Iraanse ambassade in Den Haag. Daarnaast is er contact via verschillende multilaterale fora waar Nederland en Iran in vertegenwoordigd zijn. |
|
32 |
Zijn er Nederlandse militaire attachés actief in de Golfregio en, zo ja, waar en welke rol spelen zij in EMASOH? |
Nederland beschikt over defensieattachés op ambassades in de Verenigde Arabische Emiraten, Iran en Irak. De defensieattaché in de Verenigde Arabische Emiraten is tevens geaccrediteerd voor Saudi-Arabië, Oman, Qatar, Bahrein en Koeweit. Zij dragen, in het kader van de bredere diplomatieke contacten die Nederland onderhoudt, het Nederlandse veiligheids- en defensiebeleid uit, inclusief de Nederlandse positie in EMASOH. Ook volgen zij de positie van landen van accreditatie ten opzichte van EMASOH. |
|
33 |
Hoe verhouden de Nederlandse zakelijke belangen in Iran zich tot die in de VS en hoe groot zijn de handelsvolumes en dienstverlening? |
Nederland exporteerde in 2018 voor € 718 miljoen aan goederen naar Iran en importeerde € 203 miljoen aan goederen (CBS.nl) uit Iran. Cijfers over de im- en export van diensten zijn voor Iran niet gepubliceerd door het CBS voor dit jaar. De Nederlandse export van goederen naar de VS bedroeg in 2018 € 23,8 miljard en datzelfde jaar exporteerde Nederland voor € 4 miljard aan diensten naar de VS. De import van goederen en diensten uit de VS bedroeg in 2018 respectievelijk € 33,8 miljard en € 6,9 miljard (CBS.nl). |
|
34 |
Zijn er reeds signalen dat het Nederlandse bedrijfsleven last ondervindt van de extraterritoriale werking van Amerikaanse sancties? |
Sinds de inwerkingtreding van het JCPOA versterkte Nederland stapsgewijs de handelsbetrekkingen met Iran en steeg de Nederlandse export naar dit land van € 376 miljoen (2014) naar € 1,06 miljard (2017). De Nederlandse export naar Iran liep daarbij afgelopen jaar terug naar € 718 miljoen. In welke mate de huidige situatie effect heeft op Nederlandse bedrijven zal per geval verschillen; het kabinet heeft geen cijfers over de handelsactiviteiten van individuele Nederlandse bedrijven met Iran. Met name een aantal grote bedrijven heeft de activiteiten in Iran afgelopen jaar opgeschort. Daarnaast blijven er grotere en kleinere Nederlandse bedrijven actief op de Iraanse markt, hetzij in de vorm van daadwerkelijke handel, hetzij door het onderhouden van contacten. |
|
35 |
Zijn er al Nederlandse bedrijven gesanctioneerd door de VS op basis van de extraterritoriale werking van Amerikaanse sancties tegen Iran? |
Voor zover bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken bekend zijn er sinds de herinvoering van de Amerikaanse sancties tegen Iran in 2018 geen Nederlandse bedrijven gesanctioneerd door de VS op basis van de extraterritoriale werking van deze sancties tegen Iran. |
|
36 |
Welke precieze onderdelen van het Joint Comprehensive Plan of Action (JCPOA) leeft Iran niet meer na? |
Iran heeft de limieten voor de voorraad van laag verrijkt uranium (max 300 kg) en het percentage waarmee Iran mag verrijken (max 3,67%) overschreden. Op dit moment verrijkt Iran tot 4,5% en beschikt Iran over een voorraad van ruim 500 kg verrijkt uranium. Daarnaast houdt Iran zich niet meer aan de JCPOA-restricties m.b.t. Research en Development, Iran heeft namelijk geavanceerdere centrifuges in gebruik genomen op de nucleaire faciliteit in Natanz. Tot slot is Iran uranium gaan verrijken in twee van de zes cascades op de nucleaire faciliteit in Fordow – onder de afspraken van het JCPOA is het niet toegestaan om uranium te verrijken in Fordow. Of deze overschrijdingen een overtreding vormen van het nucleaire akkoord is niet aan Nederland, maar aan de ondertekenaars van het JCPOA: de leden van de Joint Commission. Op 6 december jl. is de Joint Commission samengekomen. Naar aanleiding van deze bijeenkomst schreef de Hoge Vertegenwoordiger van de EU, Borrell, in de Chair’s statement (6 dec jl.) dat de Joint Commission inzet op behoud van het JCPOA. |
|
37 |
Welke andere landen heeft Frankrijk benaderd om deel te nemen aan EMASOH? |
Frankrijk heeft 12 Europese landen benaderd om deel te nemen aan EMASOH. Denemarken en Duitsland hebben zich hierover publiekelijk uitgesproken; de andere benaderde landen (nog) niet. |
|
38 |
Gaat u ook andere landen benaderen om deel te nemen aan EMASOH? DVB/CV |
Het kabinet acht het van belang dat de Nederlandse bijdrage plaatsvindt in een zo breed mogelijk Europees verband, en zal Frankrijk waar mogelijk ondersteunen bij het streven naar een verdere verbreding van deelname en politieke steun voor de missie. |
|
39 |
Wat is het tijdspad van de nationale besluitvormingsprocedures van de landen die benaderd zijn om deel te nemen aan EMASOH? |
Denemarken heeft zich positief geuit over EMASOH, besluitvorming wordt op de korte termijn verwacht. Mogelijk geldt dit ook voor een aantal andere landen. |
|
40 |
Heeft Denemarken zich reeds gecommitteerd aan EMASOH en voor hoe lang? |
Denemarken heeft zich positief geuit over EMASOH. Besluitvorming over de bijdrage ligt nog voor en wordt op de korte termijn verwacht. |
|
41 |
Acht u het plausibel dat het mandaat van EMASOH in de toekomst wordt verlengd? |
Frankrijk voorziet dat EMASOH voor ten minste een jaar operationeel zal zijn, of totdat deelnemende landen aan de missie beoordelen dat de spanningen in het operatiegebied voldoende zijn gedaald om de missie te beëindigen. Het kabinet heeft besloten om met ingang van eind januari tot eind juni 2020, inclusief de uit- en thuisreis van enkele weken, een schip met boordhelikopter en een aantal stafofficieren voor het op te richten Franse Fleet Headquarters te Abu Dhabi in te zetten in EMASOH. Indien ontwikkelingen daartoe aanleiding geven zal het kabinet bezien of, en zo ja onder welke voorwaarden een verlenging van de inzet wenselijk wordt geacht. Hierbij zullen de consequenties voor de gereedstelling en de verdringingseffecten op bestaande verplichtingen en eventuele bijdragen in het kader van een van de drie hoofdtaken van Defensie zorgvuldig worden afgewogen. |
|
42 |
Hoe gaat het diplomatieke spoor bijdragen aan de de-escalatie van de spanningen? Welke onderlinge afspraken met de coalitielanden worden op het diplomatieke vlak gemaakt? Is de diplomatieke inspanning per land of namens de coalitie? Wordt de inzet van diplomatieke kanalen gecoördineerd vanuit het Franse hoofdkwartier? |
Voor het kabinet zijn preventie van incidenten en de-escalatie van de regionale spanningen belangrijke uitgangspunten van de inzet. Deze uitgangspunten draagt het kabinet uit in bilaterale contacten in de regio en in coalitieverband. EMASOH beoogt parallel aan het operationele spoor, in te zetten op een diplomatiek spoor, dat gericht is op het bevorderen van bewustzijn, (regionale) dialoog en samenwerking ten aanzien van maritieme veiligheidszaken tussen alle belanghebbenden in de Golfregio. De komende tijd wordt dit diplomatieke spoor binnen de coalitie van deelnemende landen nader uitgewerkt. |
|
43 |
Op welke wijze blijft Nederland betrokken na het eerste mandaat voor EMASOH? |
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 41, gaat Frankrijk voorlopig uit van een duur van de missie van een jaar. Indien ontwikkelingen daartoe aanleiding geven zal het kabinet bezien of, en zo ja onder welke voorwaarden een verlenging van de duur van de missie en de Nederlandse inzet wenselijk wordt geacht. Hierbij zullen de consequenties voor de gereedstelling en de verdringingseffecten van bestaande verplichtingen en eventuele bijdragen in het kader van een van de drie hoofdtaken van Defensie zorgvuldig worden afgewogen. |
|
44 |
Hoe vangt u verdringing van geplande gereedstellingsactiviteiten in de tweede helft van 2020 op? |
Zr. Ms. De Ruyter gaat in juni in planmatig onderhoud. Er zijn dus geen consequenties voor het programma in de tweede helft van 2020. |
|
45 |
Hoe en door wie zal worden besloten om het Nederlandse fregat in te zetten voor escortes van koopvaardijschepen? |
Het is op dit moment niet voorzien om het fregat in te zetten voor escortes van Nederlands gevlagde schepen. Escorteren valt, gezien het de-escalerende karakter van de missie, buiten het mandaat van EMASOH. Van escorte gaat een sterk politiek signaal uit. Deelnemende landen zouden, indien wenselijk en binnen de kaders van het zeerecht, onder nationaal bevel kunnen escorteren. Mochten ontwikkelingen daartoe aanleiding geven, beziet het kabinet aldus in hoeverre escorte wenselijk is. |
|
46 |
Aan de hand van welke criteria wordt besloten om koopvaardijschepen te escorteren? |
Zie antwoord vraag 45. |
|
47 |
Op welke manier komt het Nederlandse fregat in actie wanneer koopvaardijschepen worden aangevallen? |
Zie antwoord bij vraag 11. |
|
48 |
Wat verstaat u onder een aanval? |
Het begrip «aanval» heeft geen specifieke definitie, maar omvat in ieder geval het gebruik van geweld. |
|
49 |
Op welk manier komt het Nederlandse fregat in actie wanneer koopvaardijschepen door Iran of niet statelijke actoren worden geëscorteerd? |
Zie antwoord op vraag 11. |
|
50 |
Is er zicht op hoeveel Nederlandse commerciële scheepsbewegingen per jaar plaatsvinden in de Golfregio? |
Wekelijks varen er gemiddeld circa 10 Nederlands gevlagde schepen door de Golf van Oman en Straat van Hormuz. Daarnaast is er doorlopend een variërend aantal Nederlandse schepen dat in de regio langdurige werkzaamheden verricht. Het gaat hierbij gemiddeld om circa 10–30 schepen. |
|
51 |
Welke militaire missies zijn er naast het IMSC nog meer actief in de Golfregio die invloed kunnen hebben op EMASOH? |
De Amerikaans Vijfde vloot en de Amerikaans geleide Coalition Maritime Forces (CMF) opereren ook in de Golfregio. CMF heeft een hoofdkwartier in Bahrein en opereren met drie Task Forces in en rond de Golfregio en de Indische Oceaan. Het mandaat van CMF behelst maritieme veiligheid en anti-terrorisme op zee (Combined Task Force (CTF) 150), anti-piraterij (CTF 151) en maritieme veiligheidsoperaties in de Golf (CTF 152). Er zijn ook Nederlandse militairen in de Golfregio geplaatst als liaison bij Operation Inherent Resolve van de anti-ISIS Coalitie en de door de VS geleide Coalition Maritime Forces (CMF). Daarnaast zijn Nederlandse militairen gestationeerd op een logistieke hub in de Verenigde Arabische Emiraten (FSE Mirage), voor ondersteuning van vessel protection detachments (VPD’s). Daarnaast opereren Amerikaanse en Britse schepen onder nationale tasking in de Perzische Golf en Golf van Oman. Oman patrouilleert met eigen eenheden in de Golf van Oman, Straat van Hormuz en Perzische Golf. Het verkeersscheidingsstelsel in de territoriale wateren van Oman in de Straat van Hormuz wordt door Oman met radar gecontroleerd. Sinds mei is er ook met regelmaat een Russisch inlichtingen schip actief in de Golf van Oman. Daarnaast heeft India een zelfstandig opererend militair schip ten oosten van de Straat van Hormuz. Frankrijk heeft nauw contact met India hierover. |
|
52 |
Welke weerslag voorziet u dat een Nederlandse bijdrage aan EMASOH kan hebben op de Nederlandse activiteiten binnen de anti-ISIS coalitie? |
Geen. Vanuit militair oogpunt is er geen invloed te verwachten op de Nederlandse activiteiten in de strijd tegen ISIS als gevolg van de Nederlandse deelname aan EMASOH. |
|
53 |
Welke weerslag voorziet u dat een Nederlandse bijdrage aan EMASOH kan hebben op de Nederlandse activiteiten in de Golfregio? |
Dit is nog niet met zekerheid te stellen. Naar verwachting zal het merendeel van de landen in de Golfregio, met name de leden van de GCC, de Nederlandse inzet ten behoeve van maritieme veiligheid in de regio verwelkomen. Dit kan een positieve weerslag hebben op bredere Nederlandse activiteiten in de regio. Nederland houdt hierover nauw contact met de landen in de regio. Over de risico’s omtrent Iran en mitigerende maatregelen die daartoe getroffen zijn is uw Kamer in de art. 100 brief geïnformeerd. |
|
54 |
Bij welke incidenten in de Golfregio uit de afgelopen vijf jaar acht u Iraanse betrokkenheid in de vorm van irregulier optreden aannemelijk? |
In de artikel-100 brief van 29 november jl. wordt aangegeven dat het kabinet het waarschijnlijk acht dat Iran betrokken is geweest bij de aanvallen op olietankers in de Golf van Oman en Straat van Hormuz in mei en juni 2019. |
|
55 |
Kunt u aangeven op welke gronden de Iraanse betrokkenheid bij bovengenoemde incidenten gebaseerd is? |
Op basis van informatie van bondgenoten en de inschatting van de inlichtingendiensten acht Nederland het waarschijnlijk dat Iran betrokken is geweest bij deze aanvallen. |
|
56 |
Kunt u een overzicht geven van de actieve Iraanse proxy-groepen rond de Golfregio? |
Het kabinet beschikt niet over een dergelijk uitputtend overzicht. Wel is duidelijk dat in de Golfregio een aantal aan Iran gelieerde milities actief is, zoals een aantal sjiitische milities in Irak, de Houthi-rebellen in Jemen en Hezbollah in Libanon. |
|
57 |
Op basis van welke inlichtingen opereert EMASOH? |
De eenheden van EMASOH opereren op basis van eigen waarnemingen en informatie van landen en organisaties waarmee hierover afspraken gemaakt gaan worden. Dat is op dit moment nog in ontwikkeling. De door eenheden van EMASOH vergaaarde inlichtingen dragen bijaan de «mission awareness» van EMASOH. Over het optreden van de inlichtingendiensten wordt in het openbaar geen mededelingen gedaan. |
|
58 |
Op welke manier houdt u rekening met een mogelijke veiligheidsdreiging van Iraanse proxy-groepen jegens EMASOH? |
De militaire missie kent een defensief karakter en beperkt zich tot maritime surveillance & situational awareness. Er bestaat echter de mogelijkheid dat statelijke actoren in de regio irregulier optreden, waardoor deze moeilijk te onderscheiden zijn van niet-statelijke actoren. In voorkomend geval kan het fregat zichzelf verdedigen. Met een goede informatiepositie kan dit risico echter tot een minimum worden beperkt. Door de inlichtingendiensten worden in het openbaar geen verdere uitspraken gedaan over dergelijke dreigingen. |
|
59 |
Ziet u naast Iran of Iraanse proxy-groepen nog meer actoren die een mogelijke veiligheidsdreiging kunnen vormen voor EMASOH? |
Zie antwoord op vraag 58. |
|
60 |
Welke implicaties heeft het begrip zelfverdediging wanneer koopvaardijschepen worden aangevallen? |
Zie antwoord op vraag 11. |
|
61 |
Op de basis van welke gronden komt u tot het inzicht dat de Iraanse dreiging laag kan worden ingeschat en dat Iran vermoedelijk niet uit zou zijn op escalatie? |
Door de inlichtingendiensten worden hierover in het openbaar geen uitspraken gedaan. |
|
62 |
Hoe wordt er bij een mogelijke incident vastgesteld met welke actor het Nederlandse fregat te maken heeft? |
In dat geval zal alle informatie die wordt vergaard binnen de missie worden voorgelegd aan het hoofdkwartier van EMASOH en in een nationale lijn bij de MIVD. |
|
63 |
Kunt u uiteenzetten wat de Rules of Engagement zijn voor EMASOH? |
Over de exacte inhoud van de Rules of Engagement en over de geweldsinstructies van andere landen kunnen in verband met de operationele veiligheid geen mededelingen worden gedaan. De Rules of Engagement van het Nederlandse fregat geven voldoende ruimte voor zelfverdediging en bevatten geen beperkingen daarop. Bij gebruik van geweld in zelfverdediging gelden in het algemeen de regels van noodzakelijkheid en proportionaliteit. |
|
64 |
Hoe beïnvloeden de recente demonstraties in Iran de lokale politieke situatie en heeft dit implicaties voor EMASOH? |
De demonstraties in Iran zijn volgens verschillende berichten met buitensporig geweld neergeslagen. Dit is zeer zorgelijk. De Minister van Buitenlandse Zaken heeft deze zorgen ook in duidelijk bewoordingen overgebracht aan Iran. Meest recent nog tijdens telefonisch onderhoud met zijn Iraanse ambtsgenoot op 6 december jl. Naast de gewelddadigheden is ook voor meer dan een week het internet volledig afgesloten, wat een duidelijke schending van de vrijheid van meningsuiting is. Nederland was initiatiefnemer van de EU-verklaring van 8 december jl. over de protesten. De situatie in het land is de afgelopen week gekalmeerd. Nederland en de EU hebben Iran opgeroepen om verantwoordelijken voor geweldsdaden ter verantwoording te roepen. Er is geen relatie tussen de recente demonstraties en EMASOH. |
|
65 |
Op welke manier is de Nederlands-Iraanse relatie veranderd sinds de recente berichtgeving rondom STUXNET? |
Berichtgeving over de vermeende Nederlandse rol bij de Stuxnet-affaire heeft Iran aan de orde gesteld. Iran heeft Nederland om opheldering gevraagd over de aantijgingen. Nederland kan geen uitspraken doen over de grondslag van de mediaberichten. |
|
66 |
Heeft de regering contact met reders, baggeraars en andere Nederlandse bedrijven die actief zijn in de regio, en zich grote zorgen maken over de veiligheidssituatie? Kunt u aangeven hoe zij de inzet van de regering beoordelen? |
Het kabinet staat in nauw contact met Koninklijke Vereniging van Nederlandse Reders (KVNR). De KVNR verwelkomt de Nederlandse bijdrage aan EMASOH. De KVNR heeft aangegeven dat de koopvaardij het meeste baat heeft bij de-escalatie. In de ogen van de KVNR is de Nederlandse bijdrage hier nadrukkelijk op gericht, en toont Nederland met de bijdrage pal te staan voor de bescherming van de zeeschepen onder Nederlandse vlag. Volgens de KVRN laat de inzet zien dat Nederland hecht aan de onbelemmerde internationale doorvaart. |
|
67 |
Bent u bereid inzet van mariniers op koopvaardijschepen te overwegen? Zo nee, waarom niet? |
Inzet van Vessel Protection Detachments maakt deel uit van de bredere Nederlandse inspanning om piraterij te bestrijden. Sinds maart 2011 kunnen Koninkrijks gevlagde koopvaardijschepen bescherming door een VPD aanvragen als zij door de High Risk Area (HRA) varen. De Perzische Gulf en Straat van Hormuz vallen niet binnen de HRA. |
|
68 |
Waarom gaat u niet in op de bilaterale relatie met Iran, die nogal onder druk staat? |
De bilaterale relaties tussen Nederland en Iran staan inderdaad onder druk in verband met het onvoorspelbare optreden van Iran, zowel in de regio als in Europa. Diplomatieke kanalen tussen beide landen staan echter wel open. Zorgen worden met regelmaat besproken. De Minister van Buitenlandse Zaken heeft op 6 december jl. gebeld met zijn Iraanse ambtsgenoot om de Nederlandse intenties uit te leggen. Hiernaast heeft hij ook zijn zorgen over het hardhandig neerslaan van de protesten in Iran overgebracht. |
|
69 |
Zijn er afspraken met de VS, het VK of andere landen over militaire bijstand, in het geval van een Iraanse aanval op de maritieme missie? Zo nee, waarom niet? |
In beginsel opereren de landen die eenheden inzetten in het gebied onder de eigen nationale verantwoordelijkheid en oefenen zij het recht op zelfverdediging uit op basis van de eigen nationale interpretaties van dat recht. Zie ook antwoord op vraag 28 |
|
70 |
Zijn er behalve de aanvallen in mei, juni en juli jl. nog andere aanvallen dan wel dreigingen geweest in de Golf van Oman en/of in de Straat van Hormuz die de maritieme veiligheid bedreigen. |
Er zijn geen andere incidenten bekend. |
|
71 |
Waarop is de waarschijnlijkheid van de betrokkenheid van Iran bij deze aanvallen gebaseerd? |
Op basis van informatie van bondgenoten en de inschatting van inlichtingendiensten acht Nederland het waarschijnlijk dat Iran betrokken is geweest bij deze aanvallen. |
|
72 |
Indien de betrokkenheid van Iran niet bewezen kan worden, en andere aanvallen dan wel dreigingen uit zijn gebleven, waarop baseert u dan de noodzakelijke aanwezigheid van militairen in de Golf van Oman en/of de Straat van Hormuz? |
De politieke spanningen in de Golf zijn afgelopen zomer opgelopen en blijven aanhouden. Incidenten die het scheepvaartverkeer ontregelen, en de onzekerheid daaromtrent, hebben directe gevolgen. Voorbeelden hiervan zijn de stijging van de olieprijzen en de stijging van verzekeringspremies voor reders die door het gebied varen. Het blijft te midden van deze gespannen situatie van groot belang om vrije doorvaart in de regio veilig te stellen. De inzet is daarbij gericht op preventie van nieuwe incidenten en de-escalatie van de spanningen. |
|
73 |
Wat bedoelt u met Europees geleide maritieme missie nu deze niet berust op een door de EU genomen besluit tot een missie? |
Met een Europees geleide maritieme missie wordt bedoeld dat de missie wordt uitgevoerd en geleid door een coalitie van Europese partners. Een EU besluit behoeft hieraan niet ten grondslag te liggen. |
|
74 |
Kunt u nader onderbouwen waarom het kabinet het «waarschijnlijk» acht dat Iran betrokken is bij de aanvallen op olietankers? Waarom acht het kabinet het kennelijk niet «zeer waarschijnlijk» of «zeker»? Is er intensief contact geweest met bondgenoten? Zijn er inlichtingen met Nederland gedeeld? |
Zie antwoord op vraag 54. Het kabinet kan in het openbaar niet ingaan op de inlichtingen die ten grondslag lagen aan de inschatting van de inlichtingendiensten. Evenmin kan worden ingegaan op inlichtingen die eventueel van andere landen zijn ontvangen. |
|
75 |
Kunt u meer toelichting geven over de veiligheidsrisico’s in de Straat van Hormuz op dit moment? MIVD |
Hierover kunnen door de inlichtingendiensten in het openbaar geen mededelingen worden gedaan. |
|
76 |
Zijn er sinds juni nog nieuwe incidenten in de Straat van Hormuz te melden? |
Er zijn geen nieuwe incidenten bekend. |
|
77 |
Wat draagt de Europese missie bij aan de vrijheid van navigatie en onbelemmerde doorvoer in de Golfregio, wat de Amerikaanse missie op dit punt niet kan bijdragen? |
Zie antwoord op vraag 13. |
|
78 |
Kunt u aangeven welke sancties Nederland heeft ingesteld en/of gesteund n.a.v. de incidenten met zes olietankers in mei/juni, waarvan u het waarschijnlijk acht dat Iran erachter zit? |
Nederlandse zorgen over deze bevindingen zijn overgebracht aan Iran. Iran ontkent alle betrokkenheid. Het instellen van (Europese) sancties is niet aan de orde. |
|
79 |
Waarop baseert u het dat Iran waarschijnlijk betrokken is bij genoemde aanvallen? Welk bewijs heeft u hiervoor? Kan dat bewijs met de Kamer gedeeld worden? Zo nee, waarom niet? |
Zie antwoord op vraag 74. |
|
80 |
Heeft u zelf bewijs gezien van Iraanse betrokkenheid bij genoemde aanvallen? Zo nee, waarom niet? MIVD |
Zie antwoord op vraag 74. |
|
81 |
Hebben Nederlandse inlichtingendiensten bewijs van betrokkenheid van Iran bij genoemde aanvallen geverifieerd? Zo nee, waarom niet? |
Zie antwoord op vraag 74. |
|
82 |
Heeft Nederland eigenstandig vastgesteld dat Iran betrokken is bij genoemde aanvallen? Zo nee, waarom niet? |
Zie antwoord op vraag 74. |
|
83 |
Welke motieven heeft Iran voor deze aanvallen? |
Over de motieven van Iran kan het kabinet niet speculeren. |
|
84 |
Heeft Iran verantwoordelijkheid genomen voor deze aanvallen? Zo nee, hoe wordt dit geduid? |
Iran blijft elke betrokkenheid bij de aanvallen categorisch ontkennen. |
|
85 |
Waarom, als Iran deze aanvallen heeft uitgevoerd, is het land hiertoe over gegaan, is uw inschatting? |
Zie antwoord op vraag 83. |
|
86 |
Hoeveel van de olie die dagelijks door de Straat van Hormuz wordt vervoerd, wordt geïmporteerd door Nederland? |
Om hoeveel liter dit precies gaat valt niet te zeggen op basis van beschikbare gegevens. De dagelijkse doorvoer van olie door de Straat van Hormuz bedroeg in 2018 ca. 20 miljoen vaten – dat staat gelijk aan 20% van de wereldwijde olieconsumptie (IEA). In 2014 was bijna 20% van Nederlandse import van ruwe aardolie (11.286 miljoen kilogram) afkomstig uit Saoedi-Arabië, Koeweit en Irak (CBS.nl). Deze landen exporteren het gros van hun olie via de Straat van Hormuz. |
|
87 |
Welke landen nemen deel aan de door de VS geleide maritieme missie in de golfregio? |
Aan IMSC nemen naast de Verenigde Staten, Verenigd Koninkrijk, Australië, Bahrein, Verenigde Arabische Emiraten,Saudi-Arabië en Albanië deel. |
|
88 |
Welke andere landen zijn door Frankrijk gevraagd deel te nemen aan de Europees geleide coalitie voor maritieme veiligheid in de Golfregio? Welke landen hebben tot nu toe positief gereageerd en welke landen hebben het verzoek tot deelname afgewezen? |
Zie antwoord op vraag 37. Onder andere Denemarken heeft zich positief geuit over EMASOH. Besluitvorming in andere landen loopt nog. Voor zover bekend heeft nog geen enkel van de door Frankrijk benaderde landen het verzoek tot deelname afgewezen. |
|
89 |
Wie nemen er deel aan het diplomatieke deel van de missie en hoe ziet dat er concreet uit? Is dat onder leiding van Frankrijk? |
EMASOH bestaat uit twee parallelle sporen: een operationeel en een diplomatiek spoor. Alle landen die aan EMASOH deelnemen, ondersteunen beide sporen. Zie ook het antwoord op vraag 18. |
|
90 |
Heeft Nederland ook bilateraal contact met de Iraanse overheid over de deelname en het doel van deze missie? En nee, waarom niet? |
Ja, dit heeft de Minister van Buitenlandse Zaken op 6 december toegelicht in een telefoongesprek met zijn Iraanse ambtsgenoot. |
|
91 |
Hoeveel Nederlandse rederijschepen varen er jaarlijks door de Straat van Hormuz? |
Zie antwoord op vraag 50. |
|
92 |
Met welke landen beoogt het kabinet een «inclusieve regionale dialoog» te voeren? Gebeurt dit initiatief samen met Frankrijk en/of andere Europese landen? |
Zie antwoord op vraag 18. |
|
93 |
Welke landen steunen of leveren een materiële bijdrage aan de Amerikaanse maritieme missie in de Golfregio? |
Zie antwoord op vraag 87. |
|
94 |
Kunt u een inschatting geven van het aantal onder Nederlandse vlag varende schepen dat dagelijks en/of maandelijks door de Straat van Hormuz en de Golf van Oman vaart? |
Zie antwoord op vraag 50. |
|
95 |
Waarom doen Aziatische landen niet of nauwelijks mee aan de maritieme missies in de straat van Hormuz? |
Verschillende Aziatische landen zijn actief in de straat van Hormuz. De inzet van deze landen vindt doorgaans eigenstandig plaats, zoals de inzet van de Indiase marine. Japan onderzoekt momenteel opties voor eigenstandige inzet ten behoeve van informatievergaring in de Golfregio. Voor zover het andere Aziatische landen betreft, beschikt het kabinet niet over gedetailleerde informatie. |
|
96 |
Zijn Aziatische landen gevraagd deel te nemen aan maritieme missies in de regio? Zo ja, waarom wordt daar niet of nauwelijks op ingegaan? |
Zie antwoord op vraag 95. |
|
97 |
Welke landen nemen deel aan het IMSC? |
Zie antwoord op vraag 87. |
|
98 |
Welke landen nemen deel aan of overwegen deel te nemen aan EMASOH? |
Zie antwoord op vraag 37 en 88. |
|
99 |
Sluit het IMSC niet aan bij uw uitgangspunten, te weten preventie van verdere incidenten en de-escalatie van de spanningen? Zo nee, waarom niet? |
Er is bewust gekozen voor inzet in een Europees-geleide maritieme missie, aangezien deze missie in tegenstelling tot het IMSC, een brede strategie omvat met inzet op zowel operationeel als diplomatiek spoor. Hiermee zet de missie geïntegreerd in op zowel preventie van verdere incidenten als op de-escalatie van de regionale spanningen. Met deelname aan EMASOH worden politieke risico’s zo veel mogelijk gemitigeerd door hiermee rekening te houden in het ontwerp van de missie, de strategische communicatie rondom de missie en het diplomatieke spoor. |
|
100 |
Welke kritiek heeft u op IMSC? |
Zie antwoord op vraag 99. |
|
101 |
Hoe zet EMASOH in op het diplomatieke spoor? |
Zie antwoord op vraag 18. |
|
102 |
Kan toegelicht worden hoe EMASOH inzet op diplomatieke kanalen voor het de-escaleren van de spanningen? |
Zie antwoord op vraag 42. |
|
103 |
Hoe zet EMASOH zich in voor een inclusieve regionale dialoog? Wat wordt hier bedoeld met inclusief? |
Zie antwoord op vraag 18. Met inclusief wordt bedoeld dat de inzet gericht is op een dialoog waarin zo veel mogelijk landen uit de regio met direct belang bij de-escalatie van de spanningen, waaronder Iran en andere Golfstaten, vertegenwoordigd zijn. |
|
104 |
Wat is de houding van Iran t.o.v. EMASOH en IMSC? |
Iran wijst buitenlandse presentie in de Straat van Hormuz principieel af. Iran heeft zich nog niet publiekelijk uitgelaten over de maritieme initiatieven. De Minister van Buitenlandse Zaken heeft de Nederlandse inzet op preventie en de-escalatie op 6 december jl. telefonisch toegelicht aan zijn Iraanse ambtsgenoot. In de diplomatieke contacten heeft Iran gematigd gereageerd op EMASOH. |
|
105 |
Wat is de houding van Oman t.o.v. EMASOH en IMSC? |
Uit diplomatieke contacten blijkt dat de initiële reactie van de Omaanse autoriteiten op beide initiatieven positief is. Oman heeft een politiek neutrale positie in de regio en stelt zich ook zo op met betrekking tot conflicten in/met Iran, Jemen en Qatar. Ieder initiatief om stabiliteit, vrede en dialoog te bevorderen wordt gesteund. |
|
106 |
Kunt u toelichten wat het Hormuz Peace Initiative van Iran precies behelst? Waar bestaat dit uit? Kunt u de tekst van dit initiatief naar de Kamer sturen en de brief hierover die aan de VN is gestuurd? (bron: http://www.xinhuanet.com/english/2019–11/03/c_138523852.htm) |
Het Hormuz Peace Endeavor (HOPE) is een Iraans initiatief dat vrede, veiligheid, stabiliteit en welvaart in de regio moet brengen. Vrijheid van navigatie en de ongehinderde import en export van energie is hier een belangrijk onderdeel van. Ook moet HOPE de basis smeden voor samenwerkingsverbanden ten behoeve van het bestrijden van terrorisme en extremisme, het aangaan van culturele uitwisseling en het stimuleren van economische ontwikkeling. Iran heeft Koeweit, Qatar, Oman, de Verenigde Arabische Emiraten, Bahrein, Saudi-Arabië en Irak uitgenodigd deel te nemen. De tekst van het initiatief is helaas niet openbaar en kan daarom ook niet met uw Kamer gedeeld worden. De Iraanse Minister van Buitenlandse Zaken Zarif heeft voor zover bekend zijn brief nog niet aan de VN gestuurd. |
|
107 |
Hoe reageren landen in de regio op het Hormuz Peace Initiative van Iran? Indien u dit niet weet, wilt u daar dan naar vragen? |
Iran stelt van Qatar, Koeweit en Oman steun te hebben ontvangen en nog te wachten op reacties van Saudi-Arabië, de Verenigde Arabische Emiraten en Bahrein. |
|
108 |
Kan toegelicht worden hoe EMASOH autonoom opereert van IMSC? |
De operaties EMASOH en IMSC worden ieder geleid vanuit een eigen hoofdkwartier. Voor EMASOH is dat in Abu Dhabi, voor IMSC is dat in Bahrein. Beide missies opereren apart van elkaar en hebben ook verschillende taken. EMASOH zet in op twee sporen, een diplomatiek en een militair. Militair is de missie de-escalerend en gericht op het verkrijgen van «situational awareness» door middel van het monitoren, identificeren, registreren en analyseren van scheepsbewegingen in de Straat van Hormuz. Het IMSC zet in op één militair spoor en opereert in een groter gebied, waar ook de Straat Bab al-Mandab onder valt. EMASOH beperkt zich tot de Straat van Hormuz. Onder de taken van IMSC valt ook het escorteren van koopvaardijschepen. Dat is voor EMASOH niet het geval. Zowel EMASOH als IMSC streven uiteindelijk een ongehinderde vrije doorvaart van scheepvaart door de Straat van Hormuz na. |
|
109 |
Hoe wijken de taken van EMASOH af van die van IMSC? |
Zie antwoord op vraag 108 |
|
110 |
Hoe overlappen de taken van EMASOH en die van IMSC? |
Zie antwoord op vraag 108 |
|
111 |
Zal EMASOH inlichtingen delen met IMSC of is dit uitgesloten? |
Zie antwoord op vraag 57. |
|
112 |
Kunt u een uitputtend overzicht geven van uw kritiek op de IMSC en waarom u ervoor heeft gekozen zich niet bij deze operatie te voegen? |
Zie antwoord op vraag 99. |
|
113 |
Hoeveel schepen onder de vlag van het Koninkrijk passeren wekelijks de Straat van Hormuz (ongeveer)? |
Zie antwoord op vraag 50. |
|
114 |
In de brief wordt er gesproken over een «Europees-geleide missie». Is het leiderschap van de missie roulerend? Welke landen komen in aanmerking om de missie te leiden? |
Ja, alle deelnemende landen kunnen in aanmerking komen. |
|
115 |
Welke neveninspanningen zijn er om te voorkomen dat de politieke spanningen in de gehele Golfregio toenemen? |
Zie antwoord op vraag 18 en 90. |
|
116 |
Welke andere politieke risico's zijn er verbonden aan deelname naast een eventuele associatie van de Nederlandse inzet met de maximale drukcampagne van de VS? |
De aan de deelname verbonden politieke risico’s betreffen vooral (gekozen) misinterpretatie van de doelstellingen en uitgangspunten van de coalitie door Iran. Dit zou spanningen kunnen vergroten in plaats van mitigeren, zoals het doel is van EMASOH. Door nauwe diplomatieke contacten tussen de coalitie en de betrokken landen in de regio (waaronder Iran) en een duidelijk mandaat onder een Europees-geleide missie met inzet op preventie van verdere incidenten en het de-escaleren van spanningen worden deze risico’s gemitigeerd. |
|
117 |
Kunt u het «voorkomen van verdere acties van welke actor dan ook tegen commerciële schepen» nader toelichten? Waarom wordt Iran hier niet expliciet genoemd? Om welke andere «actoren» zou het kunnen gaan? |
De Nederlandse bijdrage is gericht op het waarborgen van de naleving van het internationale recht op vrije doorvaart en doortocht in algemene zin, ter preventie van verdere incidenten. Het is daarmee expliciet niet gericht tegen een bepaalde actor. |
|
118 |
Welke nieuwe diplomatieke inspanningen met onderneemt het kabinet om spanningen in de regio te mitigeren? |
Zie antwoord op vraag 18. |
|
119 |
Welke diplomatieke inspanningen is Frankrijk voornemens te ontplooien parallel aan deze missie? |
Zie antwoord op vraag 18. |
|
120 |
Op welke wijze is Saoedi-Arabië geïnformeerd over deze missie? |
De Nederlandse deelname is, nadat het besluit is genomen, toegelicht tijdens reguliere contacten op ambtelijk niveau met de Saoedische ambassade in Den Haag. |
|
121 |
Op welke wijze is Iran geïnformeerd over deze missie? |
Zie antwoord op vraag 90. |
|
122 |
Op welke wijze is Saoedi-Arabië betrokken bij de «inclusieve regionale dialoog»? |
Een inclusieve dialoog in de Golfregio ten aanzien van maritieme veiligheidszaken is niet mogelijk zonder Saoedi-Arabië te betrekken. Zie verder het antwoord op vraag 18. |
|
123 |
Op welke wijze is Saoedi-Arabië betrokken bij het de-escaleren van de spanningen in de regio? |
Zie antwoord op vraag 120 en 122. |
|
124 |
Wat verwacht het kabinet van INSTEX voor wat betreft de handel met Iran? |
Op welke termijn en in welke mate het mechanisme volledig zal functioneren hangt af van vele variabelen, waaronder compliance- en due diligence-aspecten. Nederland geeft zich daarbij rekenschap van het gegeven dat bedrijven zelfstandige economische afwegingen maken over het zakendoen met Iran, inclusief eventuele gevolgen van zaken doen met Iran voor hun positie in de VS. Het kabinet wenst niet te treden in die afwegingen. De intentie is desalniettemin dat INSTEX kan bijdragen aan het faciliteren van betalingen met Iran nu commerciële banken daarin nagenoeg niet meer voorzien. |
|
125 |
Wat kost het Nederlandse aandeelhouderschap van INSTEX? |
Over de kosten van de Nederlandse toetreding wordt nog onderhandeld. Het staat al wel vast dat het een aandeel in de orde van enkele honderdduizenden euro’s zal zijn. |
|
126 |
Kunt u aangeven hoeveel Nederlandse bedrijven bij u hebben aangegeven behoefte te hebben aan een mechanisme zoals INSTEX? |
Het betalingsverkeer is een knelpunt in de hervatting van de handelsrelaties met Iran. Het financiële aspect van zakendoen is dan ook nagenoeg altijd onderdeel van gesprek bij het contact dat het Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland hebben met ondernemers over zakendoen met Iran. Het afgelopen jaar meldden tientallen bedrijven zich met vragen over INSTEX. |
|
127 |
Toont Nederland zich met een bijdrage aan de maritieme veiligheid in de Golfregio ook solidair jegens de VS? |
Zoals aangegeven streeft Nederland naar een proportionele bijdrage aan de internationale inspanningen om dreigingen voor Europa en Nederland tegen te gaan en de internationale rechtsorde te versterken. In dat licht is gekozen voor deze bijdrage. Maritieme veiligheid in de Golfregio komt de landen in die regio ten goede, maar ook de bredere internationale gemeenschap, incl de VS. |
|
128 |
Waar komt de dreiging voor de vrije doorvaart in de straat van Hormuz vandaan? Betreft dat enkel Iran, of ook andere landen? |
Hierover kan in het openbaar geen mededeling worden gedaan. |
|
129 |
Van welke andere actor dan Iran verwacht u verdere acties tegen commerciële schepen? |
Het kabinet wil hierover niet speculeren. |
|
130 |
Ligt het voor de hand dat de versterking van de Nederlandse informatiepositie in de regio ook betekent dat meer inlichtingen gedeeld zullen worden met EU- en NAVO-bondgenoten? |
Over het delen van inlichtingen worden in het openbaar geen uitspraken gedaan. |
|
131 |
Berust de missie op twee sporen of wordt toch vooral bedoeld dat naast de missie een politiek spoor wordt bewandeld? Als de missie zelf ook diplomatiek is, kan dan uitgelegd worden hoe dat het geval is? |
Zie antwoord op vraag 18, 42 en 108 |
|
132 |
Hebben de VS en Saudi-Arabië een destabiliserende invloed in de regio? |
Nederland en de VS werken op het gebied van veiligheid nauw samen. Het kabinet deelt de zorgen die de VS heeft m.b.t. Iran, maar hanteert jegens Iran een ander beleid dan de VS. De rol van Saoedi-Arabië wordt, met name sinds het uitbreken van het conflict in Jemen, door Nederland kritisch gevolgd. In bilaterale gesprekken en in multilaterale fora dringt Nederland aan op het naleven van internationaal humanitair recht en het realiseren van humanitaire toegang in Jemen. Tegelijkertijd werkt Nederland samen met Saoedi-Arabië om regionale stabiliteit te verbeteren, bijvoorbeeld door deelname aan de anti-ISIS-coalitie en als lid van het Global Counter Terrorism Forum (GCTF). Saoedi-Arabië heeft op de aanvallen op olie-faciliteiten op 14 september jl. terughoudend gereageerd. |
|
133 |
Kan de maximale drukcampagne van de VS tegen Iran gezien worden als een vorm van economische oorlogvoering? Zo nee, waarom niet? |
De activiteiten zoals door President Trump genoemd in zijn beschrijving van de Amerikaanse strategie m.b.t. Iran1 kwalificeert het kabinet niet als economische oorlogsvoering. |
|
134 |
Hoe verhoudt de maximale drukcampagne van de VS tegen Iran zich tot het internationaal recht? Wordt dit overtreden? Zo nee, waarom niet? |
Het internationaal recht verbiedt het gebruik van en het dreigen met geweld in de interstatelijke verhoudingen en het inmengen in de interne aangelegenheden van andere staten. Een maximale drukcampagne is als zodanig niet in strijd met het internationaal recht, voor zover de genoemde verboden niet worden overtreden. |
|
135 |
Kunt u concreter ingaan op de redenen dat Iran het nucleaire akkoord verder onder druk zet door bepaalde onderdelen ervan niet meer na te leven? Waarom gaat het land hiertoe over? Heeft dat vooral te maken met de Amerikaanse maximale druk campagne die grote economische gevolgen heeft die niet worden gecompenseerd door de landen die de JCPOA nog wel steunen? |
Iran heeft aangegeven zich niet meer te houden aan de afspraken van het JCPOA naar aanleiding van Amerikaanse terugtrekking uit het nucleaire akkoord in mei 2018. Iran heeft aangegeven terug te keren naar volledige implementatie van het JCPOA op het moment dat de sancties opgelegd door de Verenigde Staten worden opgeheven. |
|
136 |
Kunt u aangeven wat precies de «Nederlandse fair share» is als een betrouwbare partner? Is deelname aan deze missie de invulling van de «fair share» of zou Nederland als 16e economie van de wereld en als best presterende economie van Europa meer moeten doen? |
Zoals aangegeven in de Kamerbrief over de samenhang van Nederlandse inspanningen in snelle reactiemachten en missies en operaties tot en met 2021 van 14 juni jl., hecht het kabinet aan de rol van Nederland als betrouwbare partner en de Nederlandse fair share als het gaat om de inzet van de krijgsmacht in militaire missies. In dat kader streeft Nederland naar een proportionele bijdrage aan de internationale inspanningen om dreigingen voor Europa en Nederland tegen te gaan en de internationale rechtsorde te versterken. Dat beroep doen onze partners ook op Nederland. De inzet in missies vindt plaats in zowel EU, VN, NAVO of een ad-hoc internationaal coalitieverband. Een besluit tot inzet van de krijgsmacht is altijd een brede afweging die plaatsvindt aan de hand van het Toetsingskader (2014). Met deze bijdrage aan de maritieme veiligheid in de Golfregio via de Europees-geleide missie EMASOH toont Nederland zich solidair jegens Europese bondgenoten, en levert het een bijdrage aan een Europa dat verantwoordelijkheid neemt voor het belang van veilige doorvaart in de Golfregio. |
|
137 |
Waarom treedt Nederland juist nu als aandeelhouder toe tot INSTEX, terwijl het Iraanse regime de atoomdeal steeds ernstiger schendt en op ongewapende demonstranten laat schieten? Welke kosten zijn hiermee gemoeid? |
De Nederlandse toetreding tot INSTEX is al een aanzienlijke tijd in voorbereiding. Er is voor dit moment gekozen omdat er nu een coalitie van Europese landen is gevormd waarmee Nederland gezamenlijk de stap kon maken. Zolang het JCPOA nog bestaat zal Nederland zich inzetten om de economische kant van het akkoord te implementeren. INSTEX is hier een belangrijk onderdeel in. Voor informatie over kosten zie het antwoord op vraag 125. |
|
138 |
Hoe zal de strategische communicatie rondom de missie eruit zien en hoe zal de communicatie rondom het diplomatieke spoor er ut gaan zien? Is er al overleg geweest op diplomatiek niveau? En zo ja, met welke uitkomsten? |
Strategische communicatie en outreach naar onder andere de omliggende landen is een belangrijk onderdeel van de missie. Centraal hierbij staat dat de inzet gericht is op het bijdragen aan de vrije en veilige doorvaart in de Golregio en het bijdragen aan de-escalatie van de spanningen. Deze strategie wordt momenteel in coalitieverband verder uitgewerkt. Parallel hieraan zet Nederland in de eigen bilaterale contacten, ook op politiek niveau, in op outreach en strategische communicatie. De Nederlandse posten in de Golfregio hebben actief de omliggende landen benaderd om relevante ministeries aldaar te informeren van de Nederlandse inzet en de uitgangspunten daarvan. Ook heeft de Minister van Buitenlandse Zaken op 6 december jl. de Nederlandse inzet toegelicht in een telefoongesprek met zijn Iraanse ambtsgenoot. |
|
139 |
Hoe wordt voorkomen dat de Nederlandse inzet geassocieerd zal worden met de maximale drukcampagne van de VS tegen Iran? Welke waarborgen zijn er dat het onderscheid tussen beide missies voldoende duidelijk zal zijn voor Iraanse overheid? |
Zie antwoord op vraag 26 en 138. |
|
140 |
Is het uit te sluiten dat de Europese en de Amerikaanse missie elkaar tegen zullen komen in de regio? Zijn er afspraken gemaakt over het al dan niet samenwerken? En zo ja, welke afspraken zijn er gemaakt? |
Het is verwachtbaar dat eenheden van EMASOH en IMSC elkaar tegenkomen in de regio. Op dit moment zijn er nog geen afspraken over samenwerken. Dit is momenteel onderwerp van overleg tussen Frankrijk en de Verenigde Staten. Zie ook antwoord op vraag 27. |
|
141 |
Hoe kan worden voorkomen dat de missies elkaar gaan overlappen of gaan tegenwerken met als gevolg dat de Iraanse overheid het onderscheid niet maakt? |
Zie antwoord op vraag 26, 27 en 108. |
|
142 |
Wie nemen er deel aan de diplomatieke dialoog? En wat is het doel van de diplomatieke dialoog? |
Zie antwoord op vraag 18. |
|
143 |
Op welke terreinen zoekt Nederland «samenwerking» met Iran? |
Nederland hanteert een beleid van kritisch engagement t.a.v. Iran. Dit betekent dat Nederland contacten openhoudt zodat zorgen kunnen worden besproken en waar mogelijk kan worden samengewerkt op zaken van wederzijds belang. Dit vindt primair plaats omtrent het JCPOA en het in stand houden daarvan. Tevens wordt op consulair gebied samengewerkt om te zorgen dat Nederlanders die in Iran in de problemen raken adequaat kunnen worden geholpen. Daarnaast zijn er enkele samenwerkingsverbanden op het gebied van water, milieu en landbouw, drugspreventie en migratie. |
|
144 |
Hoe groot acht u de kans dat Iran deze missie opvat als een bijdrage aan de Amerikaanse maximale drukcampagne? Kunt u nadere toelichting geven over hoe (1) het ontwerp van de missie, (2) de strategische communicatie rondom de missie en (3) het diplomatieke spoor eraan bijdragen dat dit risico zoveel mogelijk wordt gemitigeerd? |
In de contacten met Iran is duidelijk gemaakt dat de Nederlandse inzet losstaat van de Amerikaanse maximale drukcampagne. Het ontwerp van de missie draagt hieraan bij door de inzet op preventie van incidenten, inzet op de-escalatie en samenwerking met Europese bondgenoten. Het diplomatieke spoor van de missie is gericht op het bevorderen van bewustzijn, (regionale) dialoog en samenwerking ten aanzien van maritieme veiligheidszaken tussen alle belanghebbenden in de Golfregio. Ook zal Nederland in verdere bilaterale contacten met Iran de uitgangspunten van de Nederlandse inzet blijven benadrukken. |
|
145 |
Hoe groot is het risico dat Iran zich door deze missie geprovoceerd voelt? Hoe wordt dit meer precies gemitigeerd en is hier al contact over? |
Zoals beschreven in de Kamerbrief van 29 november jl. (Kamerstuk 29 525, nr. 398) heeft het kabinet bewust besloten deel te nemen aan de Europees geleide missie, die los staat van de Amerikaanse missie (het International Maritime Security Construct – IMSC). Hiermee worden politieke risico’s zo goed mogelijk gemitigeerd. Op 6 december jl. heeft de Minister van Buitenlandse Zaken gebeld met zijn Iraanse ambtsgenoot, Javad Zarif, om het Nederlandse standpunt en het Nederlandse besluit om deel te nemen aan EMSOH toe te lichten. |
|
146 |
Hoe groot worden met deze maritieme missie de risico’s voor het uiteenvallen van de JCPOA-deal ingeschat? |
Nederland benadrukt met grote regelmaat dat de maritieme missie losstaat van het nucleaire akkoord. Voor het kabinet staat het behoud van het JCPOA voorop. Nederland draagt dan ook bij aan het voortbestaan ervan, onder andere door in te zetten op behoud van de economische voordelen voor Iran die onderdeel zijn van de afspraken van het JCPOA. In deze context heeft Nederland gezamenlijk met België, Denemarken, Noorwegen, Finland en Zweden aangekondigd aandeelhouder te worden van het Instrument in Support of Trade Exchanges (INSTEX), het mechanisme waarmee legitieme handel tussen de EU en Iran wordt gefaciliteerd (Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk hadden dit mechanisme op 31 januari 2019 reeds opgericht). Deze aankondiging is goed ontvangen door Iran. |
|
147 |
Hoe weegt u het risico van het mogelijk uiteenvallen van de JCPOA-deal als gevolg van deze maritieme missie? |
Het kabinet beoordeelt het risico dat de deal uiteen zal vallen als gevolg van Nederlandse deelname aan de Europees geleide maritieme missie als zeer onwaarschijnlijk. Nederland heeft benadrukt dat de maritieme missie losstaat van het nucleaire akkoord. Daarnaast geeft Nederland door toe te treden als aandeelhouder van INSTEX invulling aan de gebalanceerde Nederlandse inzet en de blijvende steun voor het JCPOA. |
|
148 |
Welk aspect aan de werking van VS-sancties is volgens u onrechtmatig? Kunt u dat juridisch onderbouwen? |
Op grond van internationaal recht mogen staten alleen rechtsmacht uitoefenen als er een wezenlijk verband bestaat tussen datgene waarover rechtsmacht uitgeoefend wordt en die staat. Dit sluit de uitoefening van extraterritoriale rechtsmacht niet uit, maar vereist dat dit alleen mag als er een wezenlijk verband bestaat. Voor zover de VS-sanctieregimes toepast op situaties en personen zonder dat er een wezenlijk verband bestaat tussen die situatie of persoon en de VS, acht Nederland dit in strijd met het internationaal recht. Of een wezenlijk verband ontbreekt in de toepassing van VS-sancties, waardoor deze onrechtmatig zou worden, moet per geval beoordeeld worden. De EU heeft de antiboycotverordening (het zgn Blocking Statute) ingesteld om extraterritoriale werking van Amerikaanse sancties tegen Iran te beperken wanneer deze de belangen van EU-operatoren raakt (als genoemd in artikel 11 van de antiboycotverordening). Hierbij gaat het om de in de bijlage van de antiboycotverordening opgenomen Amerikaanse sancties waarvan de EU de extraterritoriale werking in strijd acht met het internationaal recht. |
|
149 |
Wat bedoelt u exact met de opmerking dat «de strategische communicatie» rondom de missie het risico voor de Nederlandse militairen mitigeert. Wat verstaat u allemaal onder strategische communicatie? En hoe bereikt deze communicatie Iran? |
Zie antwoord op vraag 138. Door strategische communicatie van de EMASOH thema’s en berichtgeving aan de landen in de regio, inclusief Iran, worden de doelen van de missie uitgelegd. Dit heeft naar verwachting een de-escalerend effect in de regio en voor de Nederlandse militairen in EMASOH. |
|
150 |
Kunt u toelichten waarom het niet ondenkbaar is dat Iran ervoor kiest de missie op te vatten als een bijdrage aan de Amerikaanse maximale drukcampagne? |
Zie antwoord op vraag 138, 144 en 145. Uiteindelijk is het aan Iran zelf welke positie het hierin wil kiezen. |
|
151 |
Zal er tijdens de missie continu contact zijn met de Iraanse en andere autoriteiten in de regio om te deconflicteren? Zo nee, waarom niet? |
Ja, er zullen nauwe contacten onderhouden worden met de betrokken landen. |
|
152 |
Hoe mitigeren het ontwerp van de missie en de strategische communicatie rondom de missie het risico dat de Nederlandse militaire aanwezigheid wordt opgevat als onderdeel van het Amerikaanse beleid? |
Het kabinet heeft bewust gekozen voor inzet in een Europees-geleide maritieme missie, aangezien de missie een brede strategie omvat met inzet op zowel operationeel als diplomatiek spoor. Hiermee zet de missie geïntegreerd in op zowel preventie van verdere incidenten als op de-escalatie van de regionale spanningen. Het kabinet beoogt hiermee te voorkomen dat de inzet geassocieerd wordt met de Amerikaanse maximale druk campagne tegen Iran. Het operationele spoor van de missie beperkt zich tot maritime surveillance & situational awareness en gaat uit van «light footprint» bestaande uit maximaal twee schepen en één of meer vliegtuigen met een relatief klein operatiegebied. Ook dit benadrukt het de-escalatoire karakter van de missie. Met deelname aan EMASOH worden politieke risico’s zo veel mogelijk gemitigeerd. Zie tevens het antwoord op vraag 138. |
|
153 |
Wat wordt bedoeld met het ontwerp van de missie? |
Hiermee wordt het operationele plan bedoeld waarin wordt omschreven hoe de operatie uitgevoerd gaat worden. EMASOH heeft meerdere operatielijnen, zoals het behouden van een zelfstandig situatieoverzicht (situational awareness), het bijdragen aan een stabiele omgeving en het promoten van deze Europees geleide actie in de regio. Al deze operatielijnen dragen bij aan het succes van de missie. |
|
154 |
Wat wordt bedoeld met strategische communicatie rondom de missie? |
Zie antwoord op vraag 138 en 149. |
|
155 |
Hoe weegt het risico dat de Nederlandse militaire aanwezigheid in de regio bijdraagt aan het uiteenvallen van de Iran deal op tegen het grote belang dat wordt gehecht aan deze deal? |
Het kabinet beoordeelt het risico dat de deal uiteen zal vallen als gevolg van Nederlandse militaire aanwezigheid als zeer onwaarschijnlijk. Nederland benadrukt dat deze aanwezigheid losstaat van het nucleaire akkoord. Daarnaast geeft Nederland door toe te treden als aandeelhouder van INSTEX invulling aan de gebalanceerde Nederlandse inzet en de blijvende steun voor het JCPOA. |
|
156 |
Kunt u nader ingaan op het risico dat Iran de commerciële scheepvaart zal blijven ontregelen indien er geen maatregelen worden genomen? Welke informatie hebben inlichtingendiensten hierover? |
Over de informatie van de inlichtingendiensten kan in het openbaar geen mededeling worden gedaan. |
|
157 |
Welke inschatting maakt u en maken inlichtingendiensten over de motieven van Iran om de commerciële scheepvaart te ontregelen? |
Over de motieven van Iran wil het kabinet niet speculeren. |
|
158 |
Hoe gaat de strategische communicatie verlopen? Is daar onderling, binnen de coalitie, afstemming over? Hebben alle coalitiepartners dezelfde communicatie strategie? Hoe borgt u dat? |
Zie antwoord op vraag 138. |
|
159 |
Wat wordt er bedoeld met «die voldoende ruimte geeft voor zelfverdediging» als er alleen maar sprake zal kunnen zijn van zelfverdediging? |
Zie antwoord op vraag 63. |
|
160 |
Hoe zal er met de Kamer worden gecommuniceerd over het (eventuele) gebruik van zelfverdediging en de gevolgen daarvan? |
Indien ontwikkelingen daartoe aanleiding geven, zal uw Kamer hierover nader worden geïnformeerd. Dit geldt ook voor eventueel aanvullende informatie over het gebruik van zelfverdediging. |
|
161 |
Hoe gaat u de boodschap afgeven dat de Nederlandse inzet louter is gericht op het veiligstellen van het recht op vrije doorvaart? |
Dit is en zal onderdeel zijn van de outreach en strategische communicatie. Zie antwoord op vraag 138 en 149. |
|
162 |
Welke landen in de regio van de Straat van Hormuz erkennen het VN-Zeerechtverdrag? |
Alle landen in de regio van de Straat van Hormuz erkennen het VN-Zeerechtverdrag. Iran en de Verenigde Arabische Emiraten zijn geen partij bij het verdrag. Zij hebben het verdrag wel getekend, maar niet geratificeerd. Op grond van artikel 18 van het Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht betekent dit dat zij, ondanks dat zij geen partij zijn, niet mogen handelen in strijd met de geest en doelstellingen van het verdrag. |
|
163 |
Waaruit bestaat de materiële bijdrage van Frankrijk aan de missie? |
De Franse bijdrage aan EMASOH bestaat uit één fregat en één militair maritiem patrouillevliegtuig. Tevens faciliteert Frankrijk het hoofdkwartier en leveren zij de kern van de staf voor het hoofdkwartier. Logistieke ondersteuning van de deelnemende landen in EMASOH is een nationale verantwoordelijkheid. Vanuit Abu Dhabi ondersteunt Frankrijk de logistiek (bijv. havenfaciliteiten, brandstof, onderhoud, geconditioneerde hangaar, en accommodatie voor de staf) van de deelnemende landen. |
|
164 |
Heeft Frankrijk de 12 Europese landen die in de brief worden genoemd benaderd voor politieke en/of militaire steun aan de missie? |
Deze landen zijn zowel benaderd voor politieke steun als voor een militaire bijdrage. |
|
165 |
Welke voorstellen doen Oman en Iran voor het bewaken van de vrijheid van navigatie ten behoeve van vrije en onbelemmerde doorvoer? |
Zie antwoord vraag 105 en 106. Voor zover bekend heeft Oman geen eigen initiatieven opgezet. |
|
166 |
Hoe gaat er in de praktijk worden afgestemd tussen EMASOH en IMSC? |
Zie antwoord op vraag 27 en 140. |
|
167 |
Bij welke scenario’s van escalatie van de situatie in de regio zal Nederland eigenstandig beslissen om de inzet te beëindigen en terug te keren? |
Het kabinet kan hier niet op vooruitlopen. Het kabinet houdt de situatie nauwlettend in de gaten en staat hierover in contact met andere deelnemende landen, bondgenoten en regionale partners. |
|
168 |
Welke afspraken zijn gemaakt met Frankrijk over het beëindigen van de missie als er sprake is van escalatie? |
Afspraken over het evt. tijdelijk stil leggen van de missie bij escalatie zijn gemaakt met de deelnemende landen van EMASOH. De Political Contact Group (PCG) van EMASOH zal hierover een advies uitbrengen. In de PCG zijn alle deelnemende landen vertegenwoordigd. De regering van elk van de deelnemende landen neemt hierover vervolgens een besluit. |
|
169 |
Hoe begrenst het VN-Zeerechtverdrag de inzet van geweld? |
Het gebruik van geweld wordt beheerst door verschillende onderdelen van het internationaal recht, waaronder het Handvest van de Verenigde Naties. Het VN-Zeerechtverdrag begrenst het gebruik van dergelijk geweld niet. |
|
170 |
Heeft een militair schip recht op vrije doorgang door de Straat van Hormuz? Zo ja, waar blijkt dat uit het internationaal recht? Zo nee, hoe is dat dan geregeld? |
De bepalingen omtrent doortocht door internationale zeestraten zijn vastgelegd in de artikelen 37 tot en met 44 van het VN-Zeerechtverdrag. Artikel 38, dat het recht op doortocht vastlegt, geeft aan dat alle schepen en vliegtuigen gebruik mogen maken van dit recht. Het internationaal recht bevat geen uitzondering hierop voor militaire schepen of vliegtuigen. In dit geval hebben dus ook militaire schepen dit recht, mits zij voldoen aan de door het verdrag gestelde voorwaarden die gelden voor alle schepen die gebruik wensen te maken van het recht op doortocht. Iran is geen partij bij het VN-Zeerechtverdrag en erkent niet het gewoonterechtelijk karakter van het recht op doortocht. Zie ook het antwoord op vraag 24. |
|
171 |
Kan toegelicht worden in welke omstandigheden er sprake zal zijn van zelfverdediging? |
Zie antwoord op vraag 63. |
|
172 |
Als het Nederlandse schip wordt aangevallen, kan deze dan militaire steun van andere landen inroepen? Zo ja, van wie? Zo nee, waarom niet? |
Zie antwoord vraag 69. |
|
173 |
Welke 12 Europese landen zijn benaderd door Frankrijk? Wat is de stand van zaken van de besluitvorming van deze landen? Zijn ook niet-EU-landen benaderd? Zijn ook niet-Europese landen benaderd? |
Zie antwoord op vraag 98. |
|
174 |
Maken Denemarken en Frankrijk een vergelijkbaar strikt onderscheid tussen EMASOH en IMSC? Zo nee, waarom niet? |
EMASOH bestaat uit een coalitie van Europese partners en opereert autonoom van het Amerikaans geleide IMSC. Voor alle landen die aan EMASOH deelnemen, zal dit onderscheid gelden. |
|
175 |
Wat verstaat u onder «eventuele escalatie»? Wat voor soort escalatie is voor Nederland een reden om de inzet te beëindigen? Wordt dat besproken binnen de coalitie? Hebben andere landen gelijke voorwaarden? |
Zie antwoord op vraag 167 en 168. |
|
176 |
Wanneer is er sprake van «zelfverdediging»? Is het snel benaderd worden door onbekende vaartuigen een reden tot zelfverdediging? Moet er sprake zijn van geweld van de andere partij voordat er sprake kan zijn van zelfverdediging? Is er in het kader van de zelfverdediging van het fregat ook een ruime ring rondom het fregat waarbij er wapeninzet gepleegd kan worden, ook als er geen sprake is van geweld door naderende schepen? |
Over de exacte inhoud van de Rules of Engagement en over de geweldsinstructies van andere landen kunnen in verband met de operationele veiligheid geen mededelingen worden gedaan. De Rules of Engagement van het Nederlandse fregat geven voldoende ruimte voor zelfverdediging en bevatten geen beperkingen daarop. Bij gebruik van geweld in zelfverdediging gelden in het algemeen de regels van noodzakelijkheid en proportionaliteit. Zie ook antwoord vraag 48. |
|
177 |
Bestaat er een deadline voor de nationale besluitvormingsprocedures van de landen die eveneens door Frankrijk zijn benaderd? Wordt de Kamer door u geïnformeerd op het moment dat een benaderd land heeft besloten tot het wel of niet deelnemen aan EMASOH? |
Er is geen sprake van een deadline. Indien ontwikkelingen daartoe aanleiding geven, zal uw Kamer nader worden geïnformeerd. |
|
178 |
Hoe ziet de eigen nationale geweldsinstructie eruit? Is deze gelijk of alleen aansluitend aan die van de overige deelnemers aan de missie? En hoe ziet die aansluiting er dan uit? |
De nationale geweldsinstructie is vastgelegd in Rules of Engagement (ROE). De ROE zijn nationaal en zoveel als mogelijk met de landen binnen EMASOH afgestemd. Over de exacte inhoud van de Rules of Engagement en over de geweldsinstructies van andere landen kunnen in verband met de operationele veiligheid geen mededelingen worden gedaan. |
|
179 |
Indien er sprake is van een verslechterende veiligheidssituatie als gevolg van de spanningen in de regio, hoe informeert u de Kamer hier dan over? |
Indien ontwikkelingen daartoe aanleiding geven, zal uw Kamer hierover worden geïnformeerd. |
|
180 |
Indien er sprake is van een verslechterende veiligheidssituatie als gevolg van de spanningen in de regio en er risico's uit voortvloeien voor het fregat, welke risico's behoren dan tot de mogelijkheden en hoe wilt u anticiperen op de afzonderlijke risico's? Welke mogelijkheden zijn er? |
Voor elke operatie wordt een risico analyse gemaakt met mogelijke mitigerende maatregelen. In verband met de operationele veiligheid geen specifieke mededelingen over gedaan. Zie ook antwoord vraag 175. |
|
181 |
Welke bewapening heeft de boordhelikopter? |
De boordhelikopter is uitgerust met een boordmitrailleur. |
|
182 |
Als dit fregat eind juni terug moet zijn in Den Helder voor onderhoud en u houdt de mogelijkheid open dat indien ontwikkelingen daartoe aanleiding geven bezien zal worden of en zo ja onder welke voorwaarden een verlenging of wijziging van de inzet wenselijk wordt geacht, hoe kan er dan sprake zijn van verlenging van de inzet van het fregat? Welke opties zijn er voor mogelijke verlenging buiten de inzet van dit fregat? |
Zoals vermeld in de art 100 brief is inzet van het Nederlandse fregat mogelijk voor maximaal 6 maanden. Verlenging van de inzet van dit fregat is niet mogelijk gelet op het noodzakelijke onderhoud van het schip en contractuele afspraken met de industrie. Een verlenging van de missie zou inhouden dat een ander schip moet worden ingezet. In dit geval wordt opnieuw bekeken wat de mogelijkheden en de gevolgen (verdringingseffecten) zouden zijn. Hierbij zullen de consequenties voor de gereedstelling en de verdringingseffecten van bestaande verplichtingen en eventuele bijdragen in het kader van een van de drie hoofdtaken van Defensie zorgvuldig worden afgewogen. |
|
183 |
Welke ontwikkelingen zouden aanleiding kunnen geven tot verlenging? Welke voorwaarden zouden daarbij gaan gelden, of gelden die voorwaarden nu ook? |
Het kabinet kan hier niet op vooruit lopen. Indien ontwikkelingen daartoe aanleiding geven zal het kabinet bezien of, en zo ja onder welke voorwaarden een verlenging van de inzet wenselijk wordt geacht. Hierbij zullen de consequenties voor de gereedstelling en de verdringingseffecten van bestaande verplichtingen en eventuele bijdragen in het kader van een van de drie hoofdtaken van Defensie zorgvuldig worden afgewogen. |
|
184 |
Hoe verloopt de communicatie tussen de Franse en de Amerikaanse missie? Vindt er overleg/afstemming plaats over inzetgebieden, (medische) ondersteuning etc.? |
Zie antwoord vraag 27. |
|
185 |
Waarom is op dit moment niet voorzien om het fregat in te zetten voor escortes van Nederlands gevlagde schepen? |
Zie antwoord op vraag 45. |
|
186 |
Welke betekenis heeft het dat het fregat enkel ingezet kan worden voor escortes van Nederlands gevlagde schepen buiten de missie? |
Zie antwoord vraag 185. |
|
187 |
Hoe gaat deze militaire missie gepaard met een stevige intensivering van het diplomatieke spoor? |
Zie antwoord op vraag 18, 42 en 108. |
|
188 |
Wat zijn de verschillen tussen de Rules of Engagement van Frankrijk en Nederland? |
Zie antwoord vraag 63. |
|
189 |
Hoe waarschijnlijk acht u het dat de duur van de missie van zes maanden wordt verlengd? |
Zie antwoord op vraag 41. |
|
190 |
Kunt u een uitputtend overzicht geven van de maritime surveillance & situational awareness taken van de missie? |
Zie antwoord vraag 10. |
|
191 |
Is het Frans geleide hoofdkwartier een permanente Franse verantwoordelijkheid of is de leiding op roulatiebasis? |
Zie antwoord vraag 114. |
|
192 |
Waarom is gekozen voor een «light footprint»? Welke diplomatieke «leverage» verwacht u met slechts maximaal twee schepen en één of meer vliegtuigen? Hoe kan er op deze manier gesproken worden van een «Europese» missie als er zo weinig landen meedoen? |
Zoals aangegeven in de Kamerbrief, zijn preventie en de-escalatie belangrijke uitgangspunten van de Nederlandse inzet. De inzet richt zich daarbij op het waarborgen van de vrije en veilige doorvaart en doortocht in de Golfregio. De militaire missie kent een defensief karakter en beperkt zich tot maritime surveillance & situational awareness en gaat uit van «light footprint» bestaande uit maximaal twee schepen en één of meer vliegtuigen met een relatief klein operatiegebied. Ook dit benadrukt het de-escalatoire karakter van de missie. |
|
193 |
Waarom is het op dit moment niet voorzien om het fregat in te zetten voor escortes van Nederlands gevlagde schepen door bijv. de Straat van Hormuz? Bent u bereid deze mogelijkheid nadrukkelijk open te houden als de situatie daarom vraagt? |
Zie antwoord op vraag 45. |
|
194 |
Waarom gaat u slechts in op het risico van irregulier optreden van statelijke actoren, en niet op mogelijk conventioneel militair optreden? Hoe schat u dit risico in, aangezien Iran al olie-installaties aangevallen heeft met drones en kruisraketten? |
Het is de inschatting van het kabinet dat geen van de partijen in de regio uit is op een open conventioneel conflict. Dit geldt ook voor de Verenigde Staten. |
|
195 |
Welke tekorten aan specialistische functies levert deze deelname op bij de betreffende eenheden en staven? Wat zijn de directe (negatieve) gevolgen voor de interne bedrijfsvoering en de gereedheid van eenheden? Wat zijn de langeretermijngevolgen voor de operationele gereedheid door deelname aan deze missie? Op welke wijze worden de gevolgen van het uitzenden van (specialistische) functies opgevangen? |
Het fregat wordt ingezet met de organieke bemanning, dus er zullen geen functies openvallen. Gedurende de inzet is er geen gelegenheid voor het schip en de bemanning om de gereedheid voor hoofdtaak 1 te bestendigen, dit zal altijd na een inzet hersteld moeten worden. In verband met het geplande onderhoud van het schip zal, na terugkeer van de inzet, een gedeelte van de bemanning naar andere schepen worden overgeplaatst. De gereedheid voor hoofdtaak 1 zal voor deze bemanningsleden op andere schepen opnieuw moeten worden opgebouwd. |
|
196 |
Welke (aanvullende) taken zijn toebedeeld aan de aanwezige boordhelikopter? |
Zie antwoord vraag 10. Daarnaast kan de boordhelikopter worden ingezet voor medisch transport naar de wal. |
|
197 |
Hoe ziet de huidige doorwerking van de inzet van het fregat er uit voor de defensieorganisatie? Welke functies zullen tijdelijk openvallen? Welke functies zullen tijdelijk opgevuld moeten worden en hoe zit die opvulling eruit? |
Zie antwoord op vraag 195. |
|
198 |
Is er een rotatieschema voorzien voor de militairen die deelnemen aan de missie? En zo ja, hoe ziet dit er uit? |
Ja, er is een rotatieschema. In verband met de operationele veiligheid kunnen hierover geen mededelingen worden gedaan. |
|
199 |
Is de NAVO al schriftelijk geïnformeerd dat het fregat teruggetrokken zal worden uit de maritieme bijdrage aan de NAVO (VJTF) in de eerste helft van 2020 (januari – juni)? Wat zijn de gevolgen van het terugtrekken zowel voor de NAVO als voor (de positie van) Nederland binnen de NAVO? Gaat u nu een andere bijdrage leveren aan de NAVO (VJTF) en zo ja welke? |
De NAVO wordt geïnformeerd dat het Nederlandse fregat wordt teruggetrokken uit de SNMG1. De Nederlandse maritieme bijdrage van de Zr. Ms De Ruyter aan de VJTF vervalt en wordt overgenomen door de Zr. Ms. Evertsen. |
|
200 |
Waarom kunnen de gevolgen van de inzet, zoals het niet kunnen voltooien van de geoefendheid en de verdringing van geplande gereedstellingsactiviteiten in de tweede helft van 2020, nu niet inzichtelijk gemaakt worden? En hoe is het besluit tot de inzet genomen zonder de gevolgen op de middellange termijn te kunnen overzien? |
Zr. Ms. De Ruyter gaat in juni in planmatig onderhoud. Er zijn dus geen consequenties voor het programma in de tweede helft van 2020. De overige gevolgen zullen in het lopende het jaar 2020 verder duidelijk worden. De gevolgen en de maatregelen om deze gevolgen zo veel mogelijk te mitigeren zijn meegenomen in de afweging om aan deze missie deel te nemen. De indirecte financiële consequenties van de inzet, zoals ten gevolge van de consequenties voor gereedheid en geoefendheid, worden momenteel in kaart gebracht. |
|
201 |
Hoe is de besluitvorming verlopen met betrekking tot deze relatief korte inzet zonder dat de doorwerking op de middellange termijn bekend is en ook onbekend is welke gevolgen deze inzet heeft voor (mogelijke) andere bijdragen aan missies op de middellange termijn? |
Zie antwoord op vraag 200. |
|
202 |
Zijn er al concrete afspraken gemaakt over de (eventuele) 2e lijns-zorg aan wal? Zo ja welke en met welke landen? |
Nee, deze afspraken zijn nog niet gemaakt. Het operatiegebied van EMASOH ligt grotendeels binnen vliegafstand van vriendschappelijke landen waar role-2 ziekenhuizen beschikbaar zijn. |
|
203 |
Welke factoren zijn van belang bij het al dan niet behalen van de tijdslijn voor chirurgische hulp? |
Voor het al dan niet behalen van de tijdslijn voor chirurgische hulp zijn de volgende factoren van belang: – De afstand tot het ziekenhuis (vlieg of vaar afstand) – Het weer (inzet helikopter) – Beschikbaarheid boordhelikopter – Beschikbaarheid partner land helikopter |
|
204 |
Is de boordhelikopter permanent beschikbaar voor tijdige afvoer van een patiënt? En zo nee, waarom niet? En als dat niet het geval is, hoe wordt dan tijdige evacuatie gewaarborgd? |
Zie antwoord op vraag 203. |
|
205 |
Hoe ziet de nagestreefde -zoveel mogelijk aansluitende – keten voor de planmatige afdekking 10-1-2 er uit? |
De planmatige 10-1-2 afdekking is bij maritieme operaties gezien de geografische factoren niet altijd uitvoerbaar. Er wordt gestreefd naar een keten die hier zo dicht mogelijk bij aansluit. De tijdslijn voor chirurgische hulp zal echter in veel gevallen niet gehaald worden. Aan boord is door de Medische Actiedienst (MAD), de aanwezige militaire verpleegkundige en de scheepsarts de eerste opvang goed afgedekt. Voor de 2e lijns-zorg wordt, zoals gebruikelijk bij maritieme operaties, teruggevallen op ziekenhuizen aan de wal. De boordhelikopter kan worden gebruikt voor tijdige afvoer van een patiënt. |
|
206 |
Waarom vindt u het acceptabel dat de 10-1-2 afdekking niet is gegarandeerd? Staat dit los van de veiligheidsrisico’s? |
Zie antwoord vraag 205. |
|
207 |
Waarom is de planmatige 10-1-2 medische afdekking bij maritieme operaties gezien de geografische factoren niet uitvoerbaar en ook niet van kracht? Waarom wordt kennelijk geen samenwerking gezocht met de VS? Zijn er afspraken met de VS over medische hulp? Zo nee, bent u bereid deze te maken? |
Zie antwoord vraag 205. |
|
208 |
Waarop baseert u het vermoeden dat Iran niet uit is op escalatie? Kunt u de inschatting van een lage dreiging, omdat de Iran vermoedelijk niet uit is op escalatie, nader toelichten? Wat vindt u van de agressie van Iran in woord en in daad in de regio, de aanvallen op schepen, op Saoedi-Arabië, op Israël en richting de VS, alsmede het steeds ernstiger schenden van de atoomdeal? |
Over informatie die ten grondslag ligt aan een dreigingsinschatting kan in het openbaar geen mededeling over worden gedaan. Het kabinet maakt zich zorgen over de destabiliserende rol die Iran speelt in de regio. Dit omvat de waarschijnlijke betrokkenheid van Iran bij aanvallen op tankers in de Golf van Oman en op olie-installaties in Saoedi-Arabië alsmede de rol die Iran speelt in conflicten in Syrië en Jemen, de steun aan organisaties als Hezbollah en sjiitische milities in Irak, en onacceptabel retoriek over de vernietiging van Israel. Ook maakt het kabinet zich zorgen over de recente stappen die Iran heeft gezet die limieten in het JCPOA overschrijden. Het kabinet spreekt Iran regelmatig aan op deze zorgpunten. |
|
209 |
Hoe beoordeelt u de berichtgeving (https://marineschepen.nl/nieuws/Brits-fregat-heeft-gemiddeld-ruim-drie-contacten-met-de-Iraanse-Garde-per-dag-010819.html) dat het Britse fregat HMS Montrose, dat in de Straat van Hormuz Britse koopvaardijschepen escorteert, in de maand juli 85 keer contact heeft gehad met de Iraanse Revolutionaire Garde, waarbij volgens de commandant het schip dagelijks door de Iraniërs werd «getest»? Waarom gaat u bij de dreigingsanalyse niet in op dit soort provocaties? |
Door de inlichtingendiensten worden in het openbaar geen uitspraken gedaan over dreigingsanalyses. |
|
210 |
Welke concrete resultaten zijn behaald met het uitschakelen van mensensmokkelnetwerken met operatie Sophia? |
Sinds de start van de operatie Sophia (april 2015) tot begin oktober jl. zijn 551 boten gebruikt voor mensensmokkel vernietigd en 151 verdachten van mensensmokkel overgedragen aan Italiaanse autoriteiten. Vóór de ontplooiing van Sophia hadden smokkelaars volledige bewegingsvrijheid en konden zij hun activiteiten tot buiten de territoriale wateren van Libië uitvoeren. Om deze activiteiten af te schrikken en te verstoren werden in het kader van Sophia maritieme- en luchtcapaciteiten gebruikt om de smokkelaars te arresteren en hun boten en andere hulpmiddelen te vernietigen. |
|
211 |
Bent u voornemens de Tweede Kamer te informeren indien besloten wordt tot een hernieuwde inzet van de maritieme component van operatie Sophia? |
Ja. |
|
212 |
Is door Nederland eerder besloten en/of bijgedragen tot het inhuren van commerciële enablers? |
Ja. Zo heeft Nederland gedurende de deelname aan MINUSMA vliegtuigen ingehuurd om vluchten tussen Bamako en Gao uit te voeren. Hier konden, naast Nederlanders, ook andere blauwhelmen, VN-personeel, diplomaten en Malinezen gebruik van maken. |
|
213 |
Sluit u een eventuele hernieuwde Nederlandse bijdrage aan de strijd tegen ISIS in Syrie uit? Zo nee, wanneer verwacht u uitsluitsel? Hoe verhoudt dit zich tot andere (mogelijke) Nederlandse missies en inzetbaarheid van de krijgsmacht? |
Zie het antwoord op vraag 7. |
|
214 |
Wat is het doel van de Combined Joint Special Operations Task Force (CJSOTF)? Sluit u een Nederlandse bijdrage aan deze missie uit? Zo nee, hoe verhoudt dat zich tot andere (mogelijke) Nederlandse missies en inzetbaarheid van de krijgsmacht? |
CJSOTF richt zich op het bestrijden van terrorisme in Noordoost-Mali. Frankrijk beoogt een multinationale coalitie van enkele honderden militairen samen te brengen die het Malinese leger adviseert, assisteert en begeleidt, zodat deze in staat is om op termijn zelfstandig op te kunnen treden tegen terroristen in dit gebied. Hiermee beoogt CJSOTF de bewegingsvrijheid van deze groepen in te perken en de veiligheid in de regio te vergroten. De wenselijkheid en mogelijkheid tot Nederlandse deelname aan CJSOTF wordt momenteel onderzocht. De effecten van een mogelijke Nederlandse bijdrage aan CJSOTF op andere missies, (inter-)nationale verplichtingen en de inzetbaarheid van de krijgsmacht worden in dit onderzoek meegenomen. Zodra dit onderzoek is afgerond wordt uw Kamer hierover geïnformeerd. Zie tevens het antwoord op vraag 7. |
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29521-399.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.