Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 mei 2014
Mede namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de
Minister van Veiligheid en Justitie, informeren wij u over de wijziging van het mandaat
van de United Nations Mission in South Sudan (UNMISS).
In de brief van 21 februari jl. (Kamerstuk 29 521, nr. 231), is de Kamer geïnformeerd over het besluit van het kabinet om de Nederlandse bijdrage
aan UNMISS te verlengen. In deze brief is gesteld dat het VN-mandaat naar verwachting
rond half juli zou worden verlengd, en dat de crisis in Zuid-Soedan waarschijnlijk
gevolgen zou hebben voor het mandaat.
In het licht van het voortduren van het gewelddadige conflict in Zuid-Soedan en de
humanitaire gevolgen daarvan heeft de VN Veiligheidsraad besloten om reeds op 27 mei
jl. het mandaat aan te passen. Dit is vastgelegd in VNVR-resolutie 2155 (2014)1.
In het nieuwe mandaat ligt de nadruk van de missie op bescherming van de burgerbevolking,
het monitoren en onderzoeken van mensenrechtenschendingen, het scheppen van voorwaarden
voor het verlenen van humanitaire hulp, en het ondersteunen van de wapenstilstand.
Het aangepaste VN-mandaat geldt tot 30 november 2014.
UNMISS verleent in deze periode niet langer steun aan staatsopbouw. De Zuid-Soedanese
regering heeft een aandeel gehad in de gewelddadigheden en de VN zijn van oordeel
dat steunverlening aan staatsopbouw in deze fase gezien kan worden als steun aan de
Zuid-Soedanese regering, terwijl een neutrale opstelling nu gewenst is. Bovendien
belet de huidige situatie UNMISS om staatsstructuren te helpen opbouwen.
Het mandaat sluit samenwerking met de Zuid-Soedanese politie niet geheel uit. In het
kader van de «bescherming van burgers» behoort samenwerking met de politie op relevante
en beschermende taken tot de mogelijkheden, voor zover in overeenstemming met de VN
Human Rights Due Diligence Policy (HRDPP). Dit met het oog op het bevorderen van een veilige omgeving voor de terugkeer
van vluchtelingen.
De VN zullen de komende tijd de behoeftestelling voor de missie bijstellen in het
licht van het aangepaste mandaat. Vervolgens zal het kabinet een besluit nemen over
de Nederlandse bijdrage en de Kamer daarover informeren in overeenstemming met artikel
100 van de Grondwet.
De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans
De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert