Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 mei 2014
In reactie op de mondelinge vraag van Kamerlid Sjoerdsma (D66), tijdens het vragenuur
van 22 april jl. (Handelingen II 2013/14, nr. 78, Vragenuur, vragen Sjoerdsma), over
de aanval op een VN-kamp in Zuid-Sudan heeft de Minister van Defensie toegezegd dat
de Kamer per brief geïnformeerd zal worden over de stand van zaken rondom bewapening
van VN-personeel in UNMISS en de stand van zaken over de discussie binnen de EU over
het uitvaardigen van mogelijke persoonsgebonden sancties tegen «spoilers» van het
vredesproces. Middels deze brief wordt deze toezegging gestand gedaan.
Bewapening UNMISS-personeel
Binnen UNMISS is sprake van bewapend en onbewapend personeel. De militaire eenheden
en Formed Police Units dragen wapens. United Nations Police (UNPOL), de military observers, militaire liaison officieren (MLO’s) staf en civiel personeel zijn ongewapend. Het
Nederlandse personeel (UNPOL, staf, MLO’s) voert zijn taken ongewapend uit. Wel zijn
ter zelfbescherming van het Nederlandse personeel wapens ingevlogen. Deze worden centraal
beheerd. Het is in eerste instantie aan de VN om te besluiten of wapens worden gedragen.
Mocht de situatie echter daarom vragen, dan geldt dat Nederland zal overgaan op bewapening
van het eigen personeel. Dit is momenteel niet het geval.
De VN is verantwoordelijk voor de veiligheid van het VN-personeel. De veiligheidssituatie
wordt voortdurend gemonitord en indien nodig neemt de VN maatregelen om de veiligheid
van het personeel te kunnen blijven waarborgen. Eventueel wordt het ongewapende personeel
daarbij, tijdelijk, beperkt in hun bewegingsvrijheid. De VN hebben ook constante aandacht
voor de vraag of het moet worden toegestaan om het in principe onbewapende personeel
in de missie toch wapens te laten dragen. Naast Nederland hebben onder andere Noorwegen,
Canada en Denemarken deze vraag aan de VN gesteld. Binnen de VN, zowel in het veld
als in New York, vindt een constante afweging plaats, waarbij de veiligheid van het
personeel leidend is.
VN-personeel wordt regelmatig aangehouden en gecontroleerd of gehinderd in hun bewegingsvrijheid
door de strijdende partijen en lokale bevolking. Dit is tegen de afspraken die in
de SOFA zijn gemaakt en de VN protesteren hier dan ook hevig tegen. Let wel, het dragen
van wapens door het vooralsnog onbewapende VN-personeel wordt door de missieleiding
nog niet gezien als een grotere garantie op veiligheid, maar eerder als risico bij
confrontaties met de strijdende partijen en lokale bevolking. Vooralsnog kiezen de
VN er daarom voor om zelf, en via landen die invloed hebben op de Zuid-Sudanese regering,
aan te dringen op het respecteren van de status van het VN-personeel en zo hun veiligheid
te waarborgen. Met het oog op de constante aandacht van de VN voor deze kwestie en
de veranderende situatie op de grond, is het niet uitgesloten dat het huidige standpunt
rondom bewapening van UNMISS-personeel in de toekomst zal wijzigen.
EU-sancties tegen «spoilers» van het vredesproces
Zoals reeds gesteld tijdens het vragenuur van 22 april jl. is het kabinet voorstander
van het instellen van gerichte sancties tegen personen die het vredesproces in Zuid-Sudan
dwarsbomen. Te denken valt aan bevriezing van tegoeden en reisbeperkingen. Mede op
aandringen van Nederland bereidt EDEO momenteel een concreet voorstel voor. Sommige
EU lidstaten vinden de tijd hiervoor nog niet rijp en willen het opleggen van sancties
vooral laten afhangen van de inzet van beide partijen om tot een vreedzame oplossing
te komen. De afgelopen weken stemmen wat dat betreft somber. Zowel de Zuid-Sudanese
regeringstroepen als de rebellen schonden meermaals het staakt-het-vuren. Het etnisch
geweld en de mensenrechtenschendingen duren voort. De vraag is of er voldoende politieke
wil bestaat om tot een vredesakkoord te komen. Mogelijke EU-sancties zullen effectiever
zijn als hiervoor steun is in de regio. EU Speciaal Vertegenwoordiger Alexander Rondos
voert hierover overleg met de leden van IGAD. Vanuit de internationale gemeenschap
wordt de druk op de strijdende partijen in Zuid-Sudan opgevoerd. De optie van sancties
ligt in meerdere fora nu nadrukkelijk op tafel, ook in de VN Veiligheidsraad.
De VS heeft op 6 mei jl. sancties aangekondigd tegen twee Zuid-Sudanezen: rebellenleider
Peter Gadet en commandant van de presidentiële garde Marial Chanuong. Het gaat om
reisbeperkingen en bevriezing van tegoeden. Deze sancties zijn ingesteld op basis
van de Executive Order die President Obama begin april uitvaardigde, waarmee gerichte sancties tegen personen
die het vredesproces in Zuid-Sudan dwarsbomen mogelijk werden gemaakt.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
F.C.G.M. Timmermans
De Minister van Defensie,
J.A. Hennis-Plasschaert