29 519
Wijziging van de Penitentiaire beginselenwet in verband met de tenuitvoerlegging van voorlopige hechtenis na veroordeling in eerste aanleg

nr. 9
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 december 2005

Hierbij bied ik u aan het Besluit van 9 november 2005 houdende wijziging van de Penitentiaire maatregel in verband met de tenuitvoerlegging van voorlopige hechtenis na veroordeling in eerste aanleg, Stb. 570. Op grond van het bepaalde in artikel 4, vierde lid, van de Penitentiaire beginselenwet dient van de plaatsing van (de wijziging van) deze algemene maatregel van bestuur in het Staatsblad onverwijld mededeling te worden gedaan aan de beide Kamers der Staten-Generaal. Bij deze brief voldoe ik hieraan.

Het onderhavige besluit zal gelijk in werking treden met de wet van 26 mei 2005 tot wijziging van de Penitentiaire beginselenwet in verband met de tenuitvoerlegging van voorlopige hechtenis na veroordeling in eerste aanleg, Stb. 280. Dit is voorzien per 1 januari 2006 (besluit van 9 november 2005, Stb. 569). De voorbereidingen op de uitvoering van deze wet zijn thans in volle gang. Het is in het licht hiervan bezien van belang dat de inwerkingtreding per 1 januari 2006 kan plaatsvinden. Door omstandigheden is het niet gelukt het onderhavige besluit met inachtneming van de termijn die door artikel 4, vierde lid, van de Penitentiaire beginselenwet wordt voorgeschreven (acht weken voorafgaand aan inwerkingtreding), aan de Staten-Generaal aan te bieden. Indien dit laatste bij uw Kamer op onoverkomelijke bezwaren mocht stuiten, zou ik het ten zeerste op prijs stellen dit zo spoedig mogelijk van u te vernemen, opdat in dat geval de voorziene datum van inwerkingtreding zal worden opgeschort.

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

Naar boven