Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 maart 2019
Mede namens de Minister en Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat wil ik
uw Kamer hierbij nader informeren over de lopende onderzoeken naar vuurwerk.
In mijn brief van 1 februari 2019 (Kamerstuk 29 517, nr. 156) heb ik u, conform eerdere toezegging, geïnformeerd over de blusinstructies bij vuurwerk
en de onderzoeken die door de Inspectie van Justitie en Veiligheid (IJenV) en het
Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) worden uitgevoerd.
Het onderzoek door de IJenV zal zich richten op de wijze waarop veiligheidsregio’s
het handelingsperspectief voor de bestrijding van brand in/aan een vuurwerkopslag
of bij het vervoer van vuurwerk hebben omgezet in procedures en instructies. Daarnaast
zal gekeken worden naar de verschillen tussen de veiligheidsregio’s in het bestrijden
van vuurwerkbranden. Ook wordt gekeken naar de ervaringen in de veiligheidsregio’s
en wordt een advies uitgebracht over eventuele aanpassingen van de operationele handreiking
om mogelijke onduidelijkheden weg te nemen.
Het IFV-onderzoek zal zich specifiek richten op afwijkende opvattingen van externe
deskundigen, de geldende voorschriften voor het blussen van vuurwerkbranden in buurlanden
en een advies over aanpassingen van de operationele handreiking om mogelijke onduidelijkheden
weg te nemen.
Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) heeft daarnaast -in opdracht
van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT)- onlangs een literatuurstudie uitgevoerd
naar de risico’s van nat vuurwerk naar aanleiding van het incident met een sprinklerinstallatie
in de vuurwerkopslag te Ulicoten. De hoofdvraag hierbij voor de ILT is of het nodig
is de vergunningvoorschriften voor Ulicoten aan te passen. De belangrijkste voorlopige
conclusie is dat theoretisch een gevaarlijke situatie kan ontstaan door het nat worden
van bepaalde in het vuurwerk aanwezige chemische stoffen. Ook wordt geconcludeerd
dat onduidelijk is of het nat worden van vuurwerk leidt tot een verhoogd risico op
ontsteking hiervan omdat de doordringbaarheid van karton als omhulsel een onbekende
factor is. Het RIVM heeft de ILT daarom geadviseerd om nader praktijkonderzoek te
laten uitvoeren. Dit onderzoek door het RIVM zal op korte termijn plaatsvinden.
De voorlopige bevindingen van het RIVM zijn volgens het IFV geen reden het huidige
handelingsperspectief voor het blussen van vuurwerkbranden op dit moment aan te passen.
Met de ILT, het RIVM, het IFV en de IJenV is afgesproken de opzet van de genoemde
onderzoeken op elkaar af te stemmen om doublures te voorkomen. Onze inzet is uw Kamer
dit najaar over de onderzoeksresultaten te informeren.
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus