Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 oktober 2022
In juni jl. heb ik u geïnformeerd over de beleidsinzet van het programma [Ont]Regel
de Zorg voor 2022–2025 (Kamerstuk 29 515, nr. 480) en in het commissiedebat van 15 september jl. hebben wij hierover van gedachten
gewisseld. Als er één ding is dat uit dit debat glashelder naar voren is gekomen,
dan is het dat we gezamenlijk de ambitie hebben dit vraagstuk met grote urgentie aan
te blijven pakken en indien enigszins mogelijk die aanpak ook te intensiveren.
Één van de acties om onnodige regeldruk te verminderen is het uniformeren van inkoop-
en verantwoordingseisen binnen zorgsectoren die vallen onder de zorgverzekeringswet.
Hoewel in de afgelopen jaren al voorzichtige stappen naar harmonisering zijn gezet,
is het tijdverlies dat gemoeid gaat met het voldoen aan uiteenlopende eisen veel zorgverleners
nog steeds een doorn in het oog. Het is bovendien een vorm van verspilling die we
ons, zeker in de context van de krappe arbeidsmarkt in zorg en welzijn, niet kunnen
permitteren.
Tegen deze achtergrond en om alle betrokkenen maximaal te motiveren echt werk te maken
van het uniformeren van inkoop- en verantwoordingseisen is door het kabinet in de
VWS begroting een besparing van € 130 miljoen euro per jaar ingeboekt vanaf 2024 en
€ 50 mln. in «aanloopjaar» 2023, voor de zorgsectoren die vallen onder de Zorgverzekeringswet
(Zvw).
Om concreet te maken welke maatregelen getroffen kunnen worden om de inkoop- en verantwoordingseisen
voor zorgsectoren die vallen onder de Zvw te uniformeren, heb ik een onderzoek laten
uitvoeren. Dit onderzoek heeft geleid tot een «menukaart» met concrete en uitgewerkte
maatregelen per sector, inclusief analyse van de praktische en juridische haalbaarheid.
Het onderzoek is inmiddels afgerond en als bijlage bij deze brief gevoegd.
Het rapport beschrijft maatregelen die veelal door zorgverzekeraars, brancheorganisaties
en professionals zelf getroffen zouden kunnen worden. In mijn gesprekken met deze
partijen de afgelopen periode heb ik gemerkt dat zij het belang van gezamenlijke actie
op dit vraagstuk onderschrijven. Dit blijkt ook uit de afspraken die we in het Integraal
Zorgakkoord hebben gemaakt over het vereenvoudigen van inkoopvoorwaarden om regeldruk
te verminderen. Tegelijk kunnen sommige veldpartijen zich niet vinden in de maatregelen
die in dit onderzoeksrapport zijn uitgewerkt. Soms zet men grote vraagtekens bij de
haalbaarheid van de voorgestelde maatregelen, soms heeft men forse bedenkingen bij
de geraamde financiële opbrengsten van de maatregelen.
Op zich heb ik begrip voor de opmerkingen die zijn gemaakt, zeker ook omdat ik beluister
dat die niets afdoen aan de motivatie van partijen met dit onderwerp verder te gaan.
Zo gaan zorgverzekeraars echt aan de slag met het naast elkaar leggen van non-concurrentiële
voorwaarden in hun inkoopcontracten met het doel deze te uniformeren. Komende tijd
ga ik ook met andere betrokken partijen het gesprek aan over welk vervolg we aan dit
onderwerp kunnen geven en hoe we dit rapport daarbij het beste kunnen benutten. Uiteraard
zal ik in die gesprekken aangeven ook open te staan voor alternatieve maatregelen
die hetzelfde doel kunnen bereiken.
In de volgende voortgangsrapportage [Ont]Regel de Zorg, die u vóór de zomer van 2023
tegemoet kunt zien, informeer ik u over de gemaakte vervolgafspraken.
De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder