29 515
Kabinetsplan aanpak administratieve lasten

nr. 4
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 april 2004

Met verwijzing naar de kabinetsbrief over administratieve lasten voor het bedrijfs-leven, dezer dagen door de minister van Financiën toegezonden aan de Tweede Kamer, doe ik u hierbij toekomen de rapportage «Minder lastig voor bedrijven»1. De rapportage bevat de voorgenomen reductiemaatregelen die ik wil doorvoeren om de administratieve lasten voor het bedrijfsleven te verminderen.

De administratieve lasten voortvloeiend uit wetgeving waarvoor het ministerie van Verkeer en Waterstaat verantwoordelijk is bedroegen € 1045 miljoen op het ijkmoment 31 december 2002. Het is mijn inzet deze lasten ultimo 2006 met € 273 miljoen verminderd te hebben. Dat komt overeen met een reductie van 26% deze kabinetsperiode.

Het ministerie van Verkeer en Waterstaat levert door het uitvoeren van de maatregelen beschreven in het rapport «Minder lastig voor bedrijven» een substantiële bijdrage aan de rijksbrede reductie van administratieve lasten. In de twee jaren voorafgaand aan het ijkpunt zijn ook al omvangrijke reducties gerealiseerd. In de jaren 2001 en 2002 gezamenlijk heeft V&W een afname van € 120 miljoen bereikt. De reductie in 2002 (€ 90 miljoen) was in dat jaar van alle ministeries veruit de grootste afname van administratieve lasten. De reductie in het jaar 2003 bedroeg circa € 11 miljoen, hetgeen neerkomt op ongeveer 1% van het totaal aan administratieve lasten voor het bedrijfsleven op het eerder genoemde ijkmoment.

Eind 2002 is door mijn voorganger een commissie ingesteld onder voorzitterschap van W. Sorgdrager, om verdere reductiemogelijkheden in beeld te brengen. Dit heeft geleid tot een in juni 2003 aan mij uitgebrachte rapportage2 met een groot aantal opties voor reductie. Hiermee kwam een reductie in zicht van 7% in de nieuwe kabinetsperiode, tot 12% oplopend in latere jaren. Met het oog op de doelstelling in het Hoofdlijnenakkoord is vervolgens gezocht naar nog verdergaande reductiemogelijkheden.

Deze verder gaande maatregelenpakketten zijn in december 2003 besproken met een gemengde commissie overheid – bedrijfsleven, onder voorzitterschap van de portefeuillehouder reductie administratieve lasten uit de Bestuursraad van het ministerie, directeur-generaal Goederenvervoer, tevens waarnemend directeur-generaal Luchtvaart, J. Tammenoms Bakker. De leden die eerder deel uitmaakten van de Commissie Sorgdrager zijn bereid gevonden deel uit te maken van deze gemengde commissie (zie bijlage) 1).

De grootste reducties op het terrein van Verkeer en Waterstaat

Het aandeel regelingen van internationale herkomst in het domein Verkeer en Waterstaat is circa 50%. Wijzigen van in internationaal verband vastgestelde regelingen is van een andere orde dan het wijzigen van nationale regelingen. Met inachtneming van het hoge aandeel internationaal verankerde wet- en regelgeving én de reeds bereikte reducties in het verleden acht ik een reductie van administratieve lasten met 26% voor het ministerie van Verkeer en Waterstaat een meer dan evenredige bijdrage aan de rijksbrede doelstelling terzake in het Hoofdlijnenakkoord.

De grootste reducties op het terrein van Verkeer en Waterstaat de komende jaren worden bereikt in de domeinen Wegenverkeersrecht, Goederenvervoer over de weg en Zeevaart. Binnen het domein Wegenverkeersrecht gaat het bijvoorbeeld om vereenvoudigingen in de bij te houden administraties en te volgen procedures voor kentekenbewijzen van auto's. Erkende voertuigbedrijven hebben de mogelijkheid om de tenaamstelling van verkochte voertuigen in het eigen bedrijf te verzorgen, in plaats van op het postkantoor. Daarnaast wordt ten behoeve van erkende garagebedrijven verder gewerkt aan de mogelijkheden om het APK-keuringsbewijs te printen en verder te digitaliseren. Binnen het domein Goederenvervoer over de weg is de versobering en digitalisering van de vrachtbrief in de Wet Goederenvervoer de grootste post. Deze reductie zal voordelen opleveren voor de wegvervoerders en verladers.

Binnen het domein Zeevaart worden achterhaalde informatieverplichtingen betreffende schip en bemanning geschrapt, welke reductie ten goede komt aan de zeevaartbranche.

Interdepartementale samenwerkingsprojecten

Nog niet meegerekend in de reductieopbrengst is de mogelijke vermindering van administratieve lasten door een zo genoemde clusterbenadering door samenwerkende ministeries. Een goed voorbeeld hiervan is de aanpak van het beleidsterrein gevaarlijke stoffen. Dit beleidsterrein is verdeeld over acht ministeries en kent een breed pallet aan regelgeving en coördinatie vanuit deze ministeries. Deze regelgeving kan verschillend, overlappend of zelfs als tegenstrijdig worden ervaren naar inhoud, rolopvatting van de overheid en risicobenadering. Daarnaast genereert de regelgeving rondom gevaarlijke stoffen substantiële administratieve lasten. Bezien vanuit de ondernemer maakt het ontbreken van één verantwoordelijke het moeilijk om een aanspreekpunt te vinden voor dergelijke problemen, met name in de handhaving.

In het kader van de Andere Overheid en de rijksbrede aanpak van het verminderen van de administratieve lasten is daarom een samenwerkingsverband van de ministeries gestart met een analyse van de problematiek en een voorstel voor de aanpak. Doel van het project is te komen tot een beleidsveld waar de verantwoordelijkheden tussen de verschillende overheidspartijen en tussen overheid en bedrijfsleven helder verdeeld zijn. Dit moet leiden tot efficiënt en effectief beleid op het gebied van gevaarlijke stoffen. Het is zeer waarschijnlijk dat daaruit ook administratieve lastenverlichting zal voortvloeien. In deze actie participeren de ministeries EZ, Defensie, VROM, SoZaWe, VWS, BZK, V&W en LNV. Het voorzitterschap van de stuurgroep ligt bij LNV, de ondersteunende projectgroep wordt door V&W getrokken.

Bredere aanpak

Het terugdringen van de administratieve lasten voor het bedrijfsleven maakt onderdeel uit van een bredere vernieuwingsbeweging die, ter uitvoering van het Hoofdlijnenakkoord en het Actieprogramma Andere Overheid, bij het ministerie van Verkeer en Waterstaat in gang is gezet. De in het Actieprogramma neergelegde visie op de overheid is leidraad voor de innovatie van de wet- en regelgeving van het ministerie van Verkeer en Waterstaat onder de noemer «Beter Geregeld!». In dit kader zal het gehele complex van regelgeving in 2004 en 2005 worden doorgelicht en van verbeteracties worden voorzien. Deze fundamentele doorlichting van de regelgeving kent vier sporen:

1. Het eerste spoor is de ontwikkeling van een set van uitgangspunten voor het ontwerpen en beoordelen van wet- en regelgeving.

2. In het tweede spoor moet een goed overzicht (een «luchtfoto») tot stand komen van en inzicht worden geboden in (de kwaliteit van) het totaal van de wet- en regelgeving op het terrein van V&W.

3. Vervolgens, maar dat kan deels al parallel aan het eerste en tweede spoor starten, zijn in een derde spoor creatieve verdiepingsslagen nodig per domein om opties voor vernieuwing te genereren.

4. En in een vierde spoor moet, omdat de ontwikkeling van nieuwe wet- en regelgeving een continu primair proces van V&W is, in de interne toetsing van nieuwe wet- en regelgeving zo snel mogelijk de set van uitgangspunten van spoor 1 toegepast worden.

Rond de zomer zal ik kunnen beschikken over de resultaten van de sporen 1 en 2. Het is mijn voornemen u hierover na interdepartementale afstemming te informeren in het najaar van 2004.

Het is mijn verwachting dat de concrete verbeteracties die voortvloeien uit de fundamentele doorlichting van de regelgeving nog deze kabinetsperiode rendement gaan opleveren, met uiteraard een doorwerking naar de toekomst toe. Verkeer en Waterstaat wordt minder lastig voor bedrijven, minder lastig voor burgers en minder lastig voor andere overheden. Het resultaat moet zijn dat er aan het einde van deze kabinetsperiode meetbaar minder regels zijn en er meer ruimte voor maatschappelijke krachten is om eigen verantwoordelijkheid te nemen. Het ministerie van Verkeer en Waterstaat zal in de vernieuwde verhoudingen de publieke belangen en rechtsstatelijke eisen borgen en hoogwaardige prestaties blijven leveren op die terreinen waar de behartiging van publieke belangen niet bij de burgers zelf, de markt of maatschappelijke instellingen kan worden belegd.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K. M. H. Peijs


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
2

Overheid, bedrijfsleven en wetgeving, mogelijkheden tot reductie van administratieve lasten en een breder perspectief, W. Sorgdrager, juni 2003.

Naar boven