29 515 Aanpak regeldruk en administratieve lasten

Nr. 399 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 maart 2017

Onnodige regels en procedures frustreren professionals en staan noodzakelijke hulp en ondersteuning aan kwetsbare mensen in de weg. Het is op zich logisch dat de hervormingen die voortvloeien uit de Wmo2015 en de Jeugdwet tijdens de transitie stijgende administratieve lasten met zich brachten. Het streven is om deze te verminderen, omdat iedereen wil dat financiële middelen zoveel mogelijk moeten worden ingezet voor het verlenen van jeugdhulp en ondersteuning.

Over het ontstaan van vermijdbare administratieve lasten en de daarmee gepaard gaande knelpunten heb ik uw Kamer eerder geïnformeerd1. Het is goed dat gemeenten zich in eerste instantie richtten op de continuïteit van zorg, maar vervolgens moet er scherpe aandacht zijn voor administratieve processen, zoals het op gang brengen en simpeler maken van het declaratie- en facturatieproces. Aanbieders moesten zich aanpassen aan de nieuwe uitvoeringspraktijk en de interne organisatie hierop aanpassen. Professionals hebben soms ook de neiging om een grote hoeveelheid aan gegevens te registreren, terwijl de organisatie of externe partijen hier niet (meer) expliciet om vragen. Een en ander wordt geïllustreerd in het bijgevoegde rapport «de puzzel afmaken» van onderzoeksbureau Q-Consult. Uit dat rapport blijkt dat de hervorming in de langdurige zorg door alle partijen wordt onderschreven. Vooral het feit dat meer ruimte is voor maatwerk ziet iedereen als een positieve ontwikkeling. Tegelijkertijd is er sprake van een aantal negatieve effecten, zoals de toename van administratieve lasten bij de uitvoering van de Wmo2015 en de Jeugdwet.

De uitvoering van de Wmo 2015 en Jeugdwet komt in een volgende fase. Daarom voeren de VNG, de branches voor zorgaanbieders, het CAK, de IGZ, professionals en VWS een gezamenlijke uitvoeringsagenda uit, waar ik uw Kamer op 15 juni 2016 over heb geïnformeerd. In deze brief informeer ik uw Kamer, mede namens de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, over de maatregelen en acties die door gemeenten, aanbieders, VWS en andere partners zijn ondernomen om deze administratieve lasten en regeldruk te verminderen en de resultaten die hiermee zijn bereikt. Daarnaast worden de acties voor het komende jaar beschreven. Zoals toegezegd aan uw Kamer tijdens het AO Wmo op 1 februari 2017 (Kamerstukken 29 538 en 34 104 en 29 509, nr. 237), zal ook een wetsvoorstel in consultatie worden gebracht.

Met dit alles geef ik invulling aan de toezegging die ik tijdens het AO Regeldruk Care op 6 juli 2016 (Kamerstuk 29 515, nr. 396) heb gedaan om uw Kamer jaarlijks te informeren over de voortgang.

1. Bereikte resultaten

Op 10 november 2015 heeft uw Kamer de motie Bruins Slot – Van der Staaij2 aangenomen waarin de regering wordt verzocht om in 2016 te bevorderen dat zorgverzekeraars, zorgkantoren, respectievelijk gemeenten werken aan standaardisatie van inkoop-, kwaliteits-, en facturatie-eisen, zodat dit nog zijn uitwerking kan hebben in de contracteerronde voor 2017. Naast de in gang gezette maatregelen is ter uitvoering van de motie het onderzoeksbureau Q-Consult opdracht gegeven een onderzoek te doen en met oplossingen te komen om de administratieve lasten voortvloeiend uit de contractering en verantwoording van de Wet langdurige zorg (Wlz), de wijkverpleging uit de Zorgverzekeringswet (Zvw, wijkverpleging), de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015), en de Jeugdwet, te beperken. Het rapport bied ik u hierbij aan3.

In het rapport wordt geconcludeerd dat het nagestreefde doel van de transitie, namelijk het organiseren van de zorg dichtbij de cliënt, door de aanbieders in de praktijk wordt herkend. De zorg wordt meer geleverd vanuit de vraag van de cliënt, met als gevolg dat de zorgverlening «aan de voorkant» zichtbaar aan het verbeteren is. Daarentegen is «aan de achterkant» (de «backoffice») een aantal ongewenste transitie-effecten opgetreden die hebben gezorgd voor een toename van de administratieve lasten. Met name bij de uitvoering van de Wmo 2015 en de Jeugdwet zijn aanbieders, en in het bijzonder de aanbieders die te maken kregen met meerdere (clusters van) gemeenten, geconfronteerd met verschillende eisen en voorwaarden bij de contractering, verantwoording en declaratie/facturatie. Dit is deels een gevolg van de transformatie binnen het sociaal domein die leidt tot nieuwe diensten en verhoudingen tussen gemeenten en aanbieders. Q-consult doet in het rapport een aantal concrete aanbevelingen om de regeldruk te verminderen die hieronder worden meegenomen.

Gemeenten en aanbieders zijn volop bezig met het terugdringen van administratieve lasten en het aanpakken van de regeldruk. Op basis van de overleggen met de VNG, gemeenten, de branches voor aanbieders, aanbieders, de IGZ, het CAK, het programma i-Sociaal Domein en professionals kan worden geconstateerd dat de ambitie om de administratieve lasten en regeldruk aan te pakken er bij alle partijen is. Dit blijkt ook uit de onderstaande resultaten die in de afgelopen periode zijn geboekt. Met de inwerkingtreding van de Wmo 2015 en de Jeugdwet op 1 januari 2015 is een aantal oorzaken voor administratieve lasten verdwenen. Zo zijn het proces van indicatiestelling, de landelijke kwaliteitskaders en de landelijke normen afgeschaft. In plaats daarvan is ruimte gekomen voor maatwerk bij de vormgeving van het hulpaanbod op lokaal niveau. Bij de uitvoering van de Wmo 2015 hebben de gemeenten een grote beleidsvrijheid om het ondersteuningsaanbod anders en beter afgestemd op de wensen van de burger vorm te geven. In de Jeugdwet zijn verschillende vormen van jeugdhulp uit vier wettelijke kaders geïntegreerd, waardoor er geen sprake meer is van verkokerde financiering.

Tabel 1- Overzicht bereikte resultaten

Actie

Realisatie

Realisatie uitvoeringsvarianten

15-07-2016

Realisatie app voor het berichtenverkeer

27-06-2016

Realisatie accountantsprotocol

10-11-2015

Publicatie outcomeindicatoren

01-01-2016

Richtlijnen professionalisering jeugdhulpprofessionals

01-01-2016

Afschaffen ouderbijdrage

01-01-2017

Regeldruksessies

01-12-2016

  • a. Het programma i-Sociaal Domein heeft, in opdracht van de VNG en de branches voor zorgaanbieders, in 2016 drie uitvoeringsvarianten en standaardartikelen gepubliceerd. Deze drie uitvoeringsvarianten beschrijven de stappen die gemeenten en aanbieders kunnen nemen om het proces van «contract tot controle» gestandaardiseerd uit te voeren. Elke variant geeft een samenhang tussen de verschillende administratieve processen (inkoop, toegang, hulpverlening, declaratie, eigen bijdrage etcetera). Als gemeenten en aanbieders de uitvoeringsvarianten consequent toepassen dalen de administratieve lasten. De eerste resultaten zijn zichtbaar. Veel meer gemeenten en gecontracteerde aanbieders gebruiken de uitvoeringsvarianten en geven aan dat de administratieve lasten ook daadwerkelijk afnemen. De gemeente Utrecht heeft bijvoorbeeld de taakgerichte uitvoeringsvariant geïmplementeerd. Van deze gemeente en de gecontracteerde aanbieders heb ik begrepen dat de administratieve lasten bij de aanbieders flink zijn gedaald en dat het werkproces gestandaardiseerd is ingericht.

    De meeste gemeenten hebben aangegeven bereid te zijn om bij het afsluiten van nieuwe contracten gebruik te maken van de beschikbare uitvoeringsvarianten en de werkprocessen met aanbieders verder te optimaliseren. Hiermee kunnen de administratieve lasten bij aanbieders fors worden teruggedrongen;

  • b. Voor de kleine aanbieders is door de VNG een app ontwikkeld die het eenvoudiger maakt digitaal declaraties te versturen via het gemeentelijk gegevensknooppunt en vecozo;

  • c. Door de VNG, de branches voor zorgaanbieders en het programma i-Sociaal Domein is een landelijk controleprotocol opgesteld. Ik roep gemeenten en aanbieders op dit protocol, waarmee de Nederlandse Beroepsorganisatie voor Accountants (NBA) heeft ingestemd, te gebruiken bij hun jaarlijkse verantwoording. De VNG heeft met haar leden afgesproken dit controleprotocol, dat kan worden toegepast bij alle uitvoeringsvarianten, consequent te gebruiken voor de verantwoording over het jaar 2016. Dit leidt tot een vermindering van de administratieve lasten van aanbieders;

  • d. Gemeenten en aanbieders kunnen bij het resultaatgericht inkopen van jeugdhulp voor 2018 gebruik maken van outcome indicatoren. Deze outcome indicatoren, die de VNG en branches met elkaar zijn overeengekomen, kunnen worden gebruikt bij de verantwoording. Jeugdhulpaanbieders kunnen de scores twee keer per jaar uploaden via de reguliere uitvraag beleidsinformatie Jeugd. Voorbeelden van indicatoren zijn cliënttevredenheid, verminderde ervaren problematiek en uitval. Dit kan de administratieve lasten voor jeugdhulpaanbieders bij de verantwoording aanzienlijk beperken;

  • e. Beroepsbeoefenaren in de jeugdzorg zijn, onder meer naar aanleiding van de tragische dood van Savanna, gestart met een professionaliseringsproces. Zij hebben zelf het initiatief genomen om zich te professionaliseren (register, ethische code, tuchtrecht in 2014 gerealiseerd voor de jeugdzorg) om jeugdigen weer volgens de beste professionele inzichten te helpen. Sinds de inwerkingtreding van de Jeugdwet is het professionaliseringstraject verbreed naar professionals die werkzaam zijn in de gehele brede jeugdhulp. Door meer verantwoordelijkheid bij de professionals te leggen nemen de administratieve lasten af, omdat zij minder hoeven te registreren. Dit is de transitie van inflexibele protocollen voor het uitsluiten van risico’s naar richtlijnen voor behandeling, die beter aansluiten bij de veelal dynamische problematiek bij jeugdigen;

  • f. Het afschaffen van de ouderbijdrage voor de Jeugdwet heeft de administratieve lasten voor aanbieders en cliënten gereduceerd;

  • g. Door mijn ministerie zijn in de afgelopen periode vijftien regeldruksessies georganiseerd in vijf gemeenten (Den Bosch, Tiel, Zwolle, Hoorn en Utrecht). Tijdens deze regeldruksessies is met onder meer jeugdpsychiaters, kleine zelfstandigen, huishoudelijke hulpen, ambulant begeleiders, managers van aanbieders, gemeenten, het CAK en de IGZ gesproken over het verminderen van de regeldruk op de werkvloer. Door alle partijen zijn deze regeldruksessies positief ontvangen en dit heeft onder meer geleid tot meer aandacht en bereidheid bij alle partijen om overbodige regels te vereenvoudigen of te schrappen. De volgende resultaten zijn, bijvoorbeeld, voortgekomen uit de regeldruksessies:

    • De gemeente Zwolle heeft het proces voor het verstrekken van een beschikking vereenvoudigd. Dit heeft als voordeel dat aanbieders sneller kunnen starten met het verlenen van zorg en professionals minder tijd kwijt zijn aan het verzamelen en doorgeven van informatie;

    • Zorgaanbieder TriviumLindenhof heeft besloten om een aantal interne procedures af te schaffen. Dit zorgt ervoor dat professionals meer tijd hebben voor zorg en minder tijd kwijt zijn aan administratie. Er zijn meer zorgaanbieders die dit voorbeeld volgen.

Met dit alles zijn eerste resultaten bereikt, die op lokaal en regionaal niveau zorgen voor een vermindering van de vermijdbare administratieve lasten en regeldruk. Hiermee is een basis gelegd voor het vervolg. Dat is nodig, want de vermijdbare administratieve lasten dalen niet snel genoeg. Zo passen, bijvoorbeeld, nog niet alle gemeenten en aanbieders de uitvoeringsvarianten (consequent) toe, waardoor de lastendruk niet sneller daalt terwijl de mogelijkheid om dit te bereiken aanwezig is. Om de beoogde versnelling te bereiken worden onderstaand de afgesproken activiteiten voor 2017 geschetst.

2. Activiteiten in 2017

Het rapport van Q-consult richt zich met name op de Wmo 2015 en de Jeugdwet. De conclusies onderschrijven het belang om standaardisatie van uitvoeringsvarianten in de Wmo 2015 en de Jeugdwet voortvarend in de praktijk te brengen en hebben hier een aantal aanbevelingen aan gekoppeld. Op basis van de aanbevelingen uit dit rapport, de gesprekken met de VNG en de branches voor aanbieders, de analyses van het programma i-Sociaal Domein en de regeldruksessies wordt de aanpak doorgezet en waar nodig geïntensiveerd. Daarnaast heeft uw Kamer op 7 juli 2016 een motie van het de leden Ypma en Bergkamp aangenomen4. In deze motie wordt de regering opgeroepen om afspraken te maken met gemeenten en aanbieders over het gebruik van de uitvoeringsvarianten en indien dit onvoldoende resultaat oplevert haar verantwoordelijkheid te nemen door een wetsvoorstel in te dienen bij uw Kamer. Op 22 februari 2017 zijn bestuurlijke afspraken gemaakt met de VNG en de branches voor zorgaanbieders over het terugdringen van administratieve lasten en de regeldruk. Er zijn afspraken gemaakt over de activiteiten die in 2017 noodzakelijk zijn om het beoogde doel te bereiken. Over de volgende onderwerpen zijn afspraken gemaakt:

  • a) Het faciliteren van het programma i-Sociaal Domein;

  • b) Het aanpakken van de interne regeldruk bij gemeenten en aanbieders;

  • c) Wet- en regelgeving.

Programma i-sociaal domein

Stand van zaken

Wanneer gereed

Implementatie uitvoeringsvarianten

Loopt

Eerste kwartaal 2018

Openbaarmaking monitorresultaten

Loopt

Tweede kwartaal 2017

Optimalisatie proces Eigen Bijdrage Wmo2015 door VNG, CAK en ISD

Loopt

Vierde kwartaal 2018

Pilots vernieuwende inrichting van sturing en bekostiging

Start in 2017

2018

Terugdringen regeldruk

Stand van zaken

Wanneer gereed

Implementeren spelregels door gemeenten en aanbieders

Loopt

Vierde kwartaal 2017

Aanpak integratie van rapportage en verantwoordingsformats

Wordt gestart

Vierde kwartaal 2017

Verbeteren proces verlenen van beschikkingen

Wordt gestart

Vierde kwartaal 2017

Pilots cliëntervaringsonderzoeken

Wordt gestart

Vierde kwartaal 2017

Cliëntervaringsonderzoek Jeugdwet

Loopt

Vierde kwartaal 2017

Wetgeving

Stand van zaken

Wanneer gereed

Start consultatie wetsvoorstel terugdringen uitvoeringslasten (inclusief een voorstel voor het woonplaatsbeginsel)

Wetsontwerp wordt opgesteld

Tweede kwartaal 2017

a. Het faciliteren van het programma i-Sociaal Domein

Met de VNG, de branches voor zorgaanbieders en het programma i-Sociaal Domein is afgesproken dat ook in 2017 volop wordt ingezet op het implementeren van de uitvoeringsvarianten. Door gemeenten is aangegeven dat zij zich verantwoordelijk voelen om dit probleem op te lossen, omdat zij eisen stellen aan de aanbieders bij de inkoop van jeugdhulp en ondersteuning die kunnen leiden tot een toename van administratieve lasten. De ambitie is dat eind 2017 alle gemeenten en de door hen gecontracteerde aanbieders de uitvoeringsvarianten, de standaardartikelen en de iWmo/iJw standaarden hebben geïmplementeerd als er nieuwe contracten worden afgesloten. Hierbij wordt uitgegaan van het principe: pas toe of leg uit. Het programma i-Sociaal Domein richt zich in 2017 met name op gemeenten en aanbieders die de uitvoeringsvarianten nog niet toepassen. Het programma jaagt het proces aan en faciliteert gemeenten en aanbieders bij de implementatie door de voortgang te monitoren. De VNG streeft er naar de resultaten van de monitoring op 1 april 2017 op zijn website te publiceren. Daarnaast worden er implementatiemanagers en ambassadeurs (wethouders, zorgbestuurders en topambtenaren van mijn ministerie) ingezet. Ik ondersteun het programma i-Sociaal Domein ook in 2017 financieel.

Daarnaast zijn het CAK, de VNG en het programma i-Sociaal Domein bezig om het proces van de eigen bijdrage voor de Wmo 2015 te optimaliseren. Hierover heb ik uw Kamer in september 2016 en januari 2017 reeds uitgebreid geïnformeerd5 6. De aanpak bestaat uit het verbeteren van de informatievoorziening tussen CAK, gemeente en aanbieder, het terugbrengen van stapelfacturen aan Wmo-cliënten door het invoeren van een wettelijke termijn voor aanlevering van gegevens aan het CAK en het doorvoeren van de periodewijziging (facturatie per vier weken of per maand). Het beoogde doel van deze activiteiten is het versnellen van de facturatie aan cliënten, het verminderen van de administratieve lasten voor zorgaanbieders, en de uitvoering van de eigen bijdrage voor de Wmo2015 efficiënter en doelmatiger in te richten.

In aanvulling hierop wordt met de betrokken organisaties, waaronder gemeenten, aanbieders en accountants onderzocht op welke wijze de sturing en verantwoording in het sociaal domein op een andere manier kan worden vormgeven. Door de VNG en de NBA zijn recentelijk afspraken gemaakt over het verbeteren van het proces van financiële verantwoording en de accountantscontrole in het sociaal domein. Ik ga samen met een aantal gemeenten vernieuwende werkwijzen beproeven, met als doel de accountantskosten en de administratieve lasten verder terug te dringen bij de controle van de jaarrekening van gemeenten en aanbieders. De resultaten hiervan worden breed verspreid.

b. Het aanpakken van regeldruk bij gemeenten en aanbieders

Uit de regeldruksessies is gebleken dat professionals en cliënten veel regeldruk ervaren door lokale/regionale verordeningen, voorschriften en interne regels die onder meer de gemeente, de toezichthouder of een aanbieder zelf opleggen. Gebleken is dat ervaren regeldruk kan worden voorkomen door het werkproces van de professional slimmer in te richten. Dit kan bijvoorbeeld door onnodige interne regels op te ruimen («vermijdbare regeldruk»), het efficiënter inrichten van de organisatie, het vernieuwen van ICT-faciliteiten, het integreren van rapportage- en verantwoordingsformats, werken op basis van vertrouwen in plaats van wantrouwen en het gerichter uitvragen van informatie. Op basis van de inzichten die door gemeenten, aanbieders, professionals, het CAK, de IGZ, het programma i-Sociaal Domein en mijn eigen ministerie zijn opgedaan tijdens de regeldruksessies zijn met de VNG en de branches voor zorgaanbieders afspraken gemaakt over een vervolgtraject.

Naar aanleiding van de regeldruksessies hebben aanbieders op eigen initiatief een top 9 van spelregels voorgesteld waarmee de administratieve lasten en regeldruk kan worden verminderd. Dit voorstel van spelregels moet aanbieders de mogelijkheid geven om op gelijkwaardige basis een zakelijk gesprek te kunnen voeren over het verminderen van de administratieve lasten. Het gaat bijvoorbeeld om afspraken over het goed gebruik van de iWmo en iJwberichten, het op tijd betalen van facturen en het hanteren van één zorg- of ondersteuningsplan. Ik ondersteun dit initiatief van aanbieders van harte en heb de gemeenten, aanbieders en het programma i-Sociaal Domein opgeroepen om, ieder vanuit de eigen rol en verantwoordelijkheid, de spelregels verantwoord marktgedrag verder uit te werken.

Samen met de gemeenten, aanbieders, betrokken toezichthouders en andere relevante actoren zal een aanpak worden ontwikkeld om tot een integratie van rapportage- en verantwoordingsformats te komen. Aanbieders en professionals ervaren regeldruk omdat iedere vorm van verantwoording in een ander format moet worden ingevuld. Het terugdringen hiervan heeft, net als het consequent toepassen van de uitvoeringsvarianten, waarschijnlijk een positief effect op de interne regeldruk van de aanbieders. Dit neemt niet weg dat aanbieders zelf, zo is gebleken uit de regeldruksessies, zonder invloed van externe partijen ook regels kunnen schrappen zodat professionals meer tijd kunnen besteden aan zorg en minder aan verantwoording. Op basis van de inzichten, ervaringen en goede voorbeelden die voortkomen uit de regeldruksessies kunnen aanbieders interne regels schrappen of vereenvoudigen, met als mogelijk direct effect dat professionals minder regeldruk ervaren. Het Ministerie van VWS is bereid om aanbieders van maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp te ondersteunen en faciliteren in dit proces. Deze ondersteuning kan bijvoorbeeld bestaan uit het mede organiseren van een regeldruksessie.

Het proces van de beschikkingverlening en het cliëntervaringsonderzoek kan mogelijk worden vereenvoudigd. Beide worden door de professional en de cliënt als bureaucratisch ervaren. Hiertoe worden de volgende acties ondernomen:

  • Samen met de VNG wordt geïnventariseerd welke gemeenten het proces van beschikkingverlening of verwijzing «lean and mean» hebben ingericht. De VNG gaat de goede voorbeelden, zoals de gemeente Zwolle, actief uitdragen;

  • Door gemeenten, zorgaanbieders en professionals is tijdens de regeldruksessies aangegeven dat er sprake is van een stapeling van cliënterervaringsonderzoeken. Dit komt omdat gemeenten en aanbieders op basis van verschillende wetten en kwalititeitssystemen aparte cliëntervaringsonderzoeken uitvragen. Professionals en cliënten ervaren dit als onnodige regeldruk omdat zij meerdere vragenlijsten moeten invullen of hierbij ondersteuning moeten verlenen. Ik ga samen met gemeenten, aanbieders, professionals en cliënten, in een paar gemeenten een pilot starten om de diverse cliëntervaringsonderzoeken samen te voegen tot een integrale vragenlijst. De resultaten van deze pilots worden breed verspreid;

  • In de Jeugdwet wordt via de beleidsinformatie al eenduidige informatie bijeengebracht. Cliëntervaring (verminderde ervaren problematiek) is één van de outcome indicatoren, die vanaf 1 januari 2018 bij het CBS beschikbaar zijn, voor aanbieders. Op basis van deze indicatoren kan met gemeenten het gesprek worden gevoerd. Ik ga onderzoeken op welke wijze dit instrument gebruikt kan worden voor cliëntervaring, om zo de lastendruk voor aanbieders, professionals en cliënten te beperken. Daarbij wordt bezien of de verplichting in de Jeugdwet voor gemeenten kan worden geschrapt;

  • Ook geef ik in deze brief invulling aan de toezegging die ik op 23 januari 2017 (Kamerstuk 34 369, nr. 12) aan uw Kamer heb gedaan om de specifieke knelpunten die burgerinitiatieven ervaren te inventariseren. Burgerinitiatieven in zorg en welzijn dragen bij aan een participerende en inclusieve samenleving. Ik ben van mening dat structurele aandacht nodig is voor het oplossen van knelpunten die burgerinitiatieven ervaren. In december 2016 heb ik u geïnformeerd over de uitwerking van de motie Van Dijk en Voortman over burgerinitiatieven in zorg en welzijn7 8. Vertegenwoordigers van deze initiatieven stellen, op basis van de inventarisatie, een actieagenda op.

c. Wet- en regelgeving

Gemeenten, aanbieders en accountants hebben de ambitie de administratieve lastendruk en regeldruk te verminderen, maar dat leidt vooralsnog tot onvoldoende resultaat. Een versnelling in dit proces is noodzakelijk om tot een efficiënte uitvoering te komen. Zoals met de Kamer besproken zal een wetsvoorstel in consultatie worden gebracht. Dit behelst een delegatiegrondslag in de Wmo2015 en de Jeugdwet op basis waarvan een ministeriële regeling opgesteld zal worden. In deze ministeriële regeling worden regels opgenomen die kunnen gaan over de wijze van bekostiging, gegevensuitwisseling en/of verantwoording. In deze regeling kan bijvoorbeeld het gebruik van de uitvoeringsvarianten, het gebruik van het standaardberichtenverkeer of het gebruik van het landelijk verantwoordingsprotocol worden verplicht. Bij het opstellen van de regeling wordt de bestaande uitvoeringspraktijk zoveel mogelijk gecodificeerd. Het Ministerie van VWS zal, in overleg met de VNG en de branches voor zorgaanbieders, uitgangspunten formuleren met betrekking tot deze codificatie. Daarnaast zal, zoals met uw Kamer is besproken tijdens het AO Jeugd op 23 februari 2017 (Kamerstuk 31 839, nr. 571), het woonplaatsbeginsel worden aangepast.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn


X Noot
1

Kamerstuk 29 515, nr. 388

X Noot
2

Kamerstuk 34 300 XVI, nr. 77

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
4

Kamerstuk 31 839, nr. 528; Handelingen II 2015/16, nr. 106, item 85

X Noot
5

Kamerstuk 29 538, nr. 227

X Noot
6

Kamerstuk 29 538, nr. 232

X Noot
7

Kamerstuk 34 300 XVI, nr. 56

X Noot
8

Kamerstuk 34 550 XVI, nr. 129

Naar boven