nr. 9
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 oktober 2004
In mijn brief van 9 juli 2004 (Kamerstuk 2003–2004, 29 505,
nr. 8) waarin ik u informeerde over de beslissing van de Commissie inzake
de zes matching scheepsbouwzaken, gaf ik aan dat ik me zou beraden over de
uitspraak. In deze brief wordt u nader geïnformeerd over het vervolg
van het dossier.
In overleg met de betrokken werven en de VNSI heb ik besloten dat de Staat
der Nederlanden, niet tegenstaande het bij u bekende Nederlandse standpunt1, geen beroep instelt tegen de beschikking van de Commissie.
Wel ben ik voornemens te besluiten als Nederlandse Staat te voegen in de procedure
indien één of meer werven deze beschikking bij het Gerecht van
Eerste Aanleg aanvecht.
De reden voor deze keuze is als volgt. Zowel de Nederlandse autoriteiten
als de werven kunnen een beroep indienen bij het Gerecht van Eerste Aanleg.
Nadere analyse van de beschikking en de procedurele mogelijkheden die tot
mijn beschikking staan, leiden tot de conclusie dat een beroep ingesteld door
de Nederlandse autoriteiten veel minder kansrijk is dan een door de werven
gestarte procedure. Bij een beroep door een lidstaat in een staatssteunzaak
is de kans groot dat het in de procedure niet zozeer gaat om de individuele
gevallen, maar om de principes van het betrokken instrument in het algemeen,
in het licht van het Europese staatssteunkader. Daarmee zal in een door de
Nederlandse regering ingesteld beroep het financieel nadeel dat de werven
ondervinden, minder goed voor het voetlicht kunnen worden gebracht. Hiermee
is deze beroepsgrond veel minder sterk dan wanneer de werven zelf een beroep
instellen.
De termijn voor de werven om beroep in te dienen loopt af twee maanden
na publicatie van de beschikking in het Publicatieblad van de EU. Op dit moment
is de beslissing nog niet gepubliceerd. Naar verwachting zal de publicatie
eind oktober of in november plaatsvinden.
Op grond van de beschikking van de Commissie van 30 juni 2004 is
de Staat der Nederlanden verplicht de Commissie te informeren over de maatregelen
die ze zal nemen om te voldoen aan de bepalingen van de beschikking.
Ik heb de Commissie geïnformeerd geen matching meer binnen de EU
toe te passen onder de aanname dat de Commissie er alles aan zal blijven doen
om de concurrentieverstoring in de scheepsbouwsector binnen de EU te bestrijden.
De Staatssecretaris van Economische Zaken,
C. E. G. van Gennip